Een meezennestje is uitgebroken dat in den wulgentronk gedoken, met vijftien eikes blonk
ze zitten in den boom te spelen tak-op,tak-af tak-uit,tak-om met velen en ' k lach mij, ' k lach mij, 'k lach mij bijna krom.
Het mezemoedertje komt getrouwig komt op den lauwen noen al blauwig en geluwachtig groen het brengt hun dit en dat om te azen tak-om,tak-op,tak -af,tak-uit ze razen en kruipen vlug het meezennestje in.
Het mezenvaartje zit - de looveren verduiken 't voor 't gestraal te tooveren al in de meezentaal; daar vliegen ze, almed een,te zamen tak-om,tak-op,tak-af,tak-uit en,amen het meezennestje is weerom ijele uit.
GEDICHT VAN IVO de WIJS UIT EEN VAN DE EERSTE UIT_ZENDINGEN VAN HET RADIOPROGRAMMA " v r o e g e v o g e l s ".
Ivo EEN BOOM STAAT MET ZIJN WORTELS IN DE AARDE AL NEEMT ZIJN KRUIN SOMS NOG ZO 'N HOGE VLUCHT EEN VOGEL KAN DE ZWAATREKRACHT ONTWAARDEN EN IS TE LAND TER ZEE EN IN DE LUCHT.
Letty een vogel vliegt een boom is terug te vinden een boom is stoer en veilig tegelijk bij regen schuil ik weg onder een linde bij zon zoek ik schaduw van een eik.
Ivo IK ZIE HET WEL DE BLOESEM VAN SERINGEN IK ZIE HET WEL DE DUIZEND KLEUREN GROEN MAAR NIEMAND HEEFT OOIT EEN BOOM HOREN ZINGEN HIJ RITSELT EN DAAR MOET JE ' T MEE DOEN .
LETTY je hebt gelijk een vogel maakt geluiden ( vlak bij mij woont een kerel met een haan) maar bomen zoeken nooit het warme zuiden een boom is trouw een boom blijft rustig staan en dan een vogel nestelt in de bomen beslist niet andersom- zoals je weet
Ivo IK ZIT VAN DE VERBAZING TE BEKOMEN DAT DIT PROGRAM NIET ' vroege bomen heet ' ZAL IK EEN VREEMDE EEND IN DEZE BIJT ZIJN ? EEN KOEKOEKSJONG MET EEN TE GROTE MOND ?
LETTY nee vogelvriend,maar denk aan de beleidslijn en blijf met beide benen op de grond .
In maart wanneer de winter achter ons ligt en de ontwakende natuur ons zachtjes toelacht als een die pas hersteld en ons zo dierbaar is wanneer de hemel blauw,nog huiverig doorvlokt wordt door de laatste sneeuw en het middaguur gekleed gaat in de prille witte sluier van de dageraad wanneer het zachter weer de marmeren stoplling van de wateren doet smelten wanneer het jonge blad aan dunne takken de bomen met een groenig waas omhult en wanneer de vrouw nog eens zo mooi is door de ongereptheid van de dag en door het weer opbloemen van onze liefde waarin ze opnieuw schroomvallig wordt oh,zou ik die zeldzaam mooie dagen niet moeten grijpen in hun vlucht? Want zijn zij niet de ochtenden der jaren en de jeugd van het verlangen? Maar ik proef de droeve smaak ervan zoals een uil wanneer de ochtend gloort met ogen wijd en vol van nachtelijk duister het licht vreeest dat ze kwetsen zal. zo sper ik,komende uiit de winterruw mijn ogen nog donker van een duistere droom vol lege woorden wijd open en voel me pijn gedaan door de natuur . Nico Pot
VANDAAG IS ALLES ANDERS ZOALS DE RIVIER GLINSTERT DE OEVERS GROEN ZIJN VAN ONGEDULD DE WOLKEN MET HUN GOUDWITTE RANDEN OVERZEILEN ALS LICHTSCHEPEN HET LICHT ALSNOOIT ZO HELDER IS DE VOGELS GERICHTER VLIEGEN DE MEERKOETEN KNIKKEND HUN INSTEMMING BETUIGEN EN DE VROUWEN ZE DROMEN GLIMLACHEN PRATEN ZACHT ANDERS DAN MANNEN DIE GAAN RECHT OP HUN DOEL AF
BARST PLOTS IN DE SNEEUW DE HELLEBORUS OPEN TROMPETTERT LEVEN EN KNALGEELT FORSYTHIA GUUR WAAIT DE LENTE WEG DE STILLE WINTER DUN HOOG LICHT VERDRIJFT BEHAAGLIJK VUUR INEENS MOET ALLES UIT ZIJN GROND OF TAK EN BERMEN JOELEN PAARDEBLOEMEN
DE KROMME WILG RILT IN ZIN LICHTE GROEN DAAR STAAN WIJ OOK NAAKT EN KAAL MET BLOEMEN IN GRIJZIG HAAR EN WILLEN WARM EN WILD EN DAT WE HOUDEN VAN DE SCHRILLE KLEUREN VAN ELKAAR
de keuze zegt hij is niet groot, er is verdriet om bij te blijven of kies je voor het leven ? Zo makkelijk klinkt hij lacht moeilijk en wenst geloof in alle dingen nieuw.
Achter het raam zit huiselijk leven onder de lamp bij de hagelslag luistert slordig naar elkaar en de muziek vier jaargetijden eerste deel hoor de lente .
Wat al ruikbaar is moet nog tevoorschijn komen het kan eenvoudig toegevroren ,februari verijsde rietpluimen aan metalen water. Doch doet een reeds vergeten geur geloven dat het komen zal. De dolle pimpelmees weet er al van net als de vlier aan het diepje dat zich een weg slingert door modderig gras.
maar het is met de mens hetzelfde als met de bomen hoe meer hij reikt naar hoogte en licht des te sterker de wortels nederwaarts naar de aarde neigen naar het ongewisse
ik heb een afkeer aan lawaai aan felle kleuren en reclame aan affiches felle kleuren en parrfum aan zonnebank pretpark en luxe aan topsport spitstechnologie en moderne muziek
ik hou van nestwarmte en stalgeur van wandelen en het lied van zingend wiegende bossen van witte bloemen
van de dans der seizoenen en handenarbeid zodat ik mijn hoofd kan leegmaken
van soberheid de smaak van aarde de frisheid van lucht de bron van water en het vuur met licht en warmte geflirt.
Klein is de dauwdrup in de roos gevangen Klein is de vlinder in zijn fraaie kleuren Klein is 't viooltje en 't spreidt zijn zoete geuren. Niet groot de roos,doch rood als kinderwangen.
Wie zall zijn lof der ster niet waardig keuren? Al lijkt zij klein aan 't blauw gewelf gehangen? Weerklinkt het woud van nachtegaalgezangen. Klein is de vogel,doch wie zal 't betreuren ?
Roem'vrij wien ' t lust den pracht der zonnebloemen, doch laat mij zacht de fijner schoonheid roemen van leliekelken,frisch van dauw bepereld.
Klein is het lied dat liefst mijn hart wil zngen doch in mijn klinkdicht ligt een gansche wereld van lieve,trouwe,droeve erinneringen.
Hélène Swarth ( 1859 - 1941 ) Uit de dichtbundel ' sneeuwvlokken'.