We waren nog wat jong om grote filosofen aan te pakken. Toch slaagde onze professor er in dieper te doen nadenken over de dingen van het leven. We gingen ook af en toe naar zijn kamer voor wat we toen noemden een onderhoudje.Bij die gelegenheid vroeg hij me eens als je soms van die wondere vragen hebt, en je weet niet waar ze ergens vandaan komen, je mag ze me altijd zeggen De volgende keer herinnerde ik hem aan zijn vraag. Heb je daar iets ? zei hij. Ja antwoordde ik, maar het is zo, belachelijk. Ik zou af en toe eens iemand willen opeten. Ik, dacht dat hij ging lachen maar hij zei : Waarom ? Ik zei : Misschien om niet meer alleen te zijn. Hij lachte nog niet, maar hij zei : Laat dat gevoelen niet meer los. Ge zult later wel het antwoord horen.
|