Ik sta op het trapje dat naar de voordeur leidt en kijk uit over de uitgestrektheid van zand en heidestruiken, die zinderen in de zon. Het houten huisje achter mij is van een sobere eenvoud en ik woon er in mijn eentje, zonder partner, zonder kinderen, totaal op mijzelf teruggeworpen. Ik leun tegen de deurstijl en staar verdroomd over het water van een groot, heel diep ven, dat roerloos in de middaghitte ligt. Er is nauwelijks een rimpeling te zien op de wateroppervlakte. Nu en dan beroert een insect de glinsterende spiegel en is er iets van leven in de gladde massa. Rond de oever groeien hier en daar wat planten. Maar die hebben hun fleurigheid verloren door de gestage hitte van de namiddag. Er is geen geluid te horen buiten dat van de overdonderende stilte. Ik ben totaal weg van de wereld als ik plots een geluid hoor van een naderend voertuig. In de verte zie ik een stofwolk naderen maar kan nog niet vaststellen welk vehikel op weg is naar mijn onderkomen. Ik veronderstel tenminste dat het naar hier komt, want de weg loopt dood en andere levende wezens zijn hier niet te vinden in dit verlaten gebied. Als een aftandse auto met veel geraas en stof tot stilstand komt voor mijn huisje, weet ik al wat ik verwachten kan. Ik ben hier echt niet blij mee!Het is een inwoner van het dorp, waar ik vroeger gewoond heb. De zoveelste op rij, die gaat proberen om mij over te halen om het kleine stukje grond, dat ik daar nog ergens bezit, te verkopen. Want er zijn grootste uitbreidingsplannen, en alleen deze koppige griet wil niet meewerken! Hoe dikwijls heb ik nu al "neen" gezegd op de vraag om te verkopen. Ik spreek toch hun taal, en zij moeten toch de betekenis van het woord neen begrijpen! Niet dus! Hoe zeggen ze dat zo mooi: als een vrouw neen zegt, bedoelt ze over het algemeen ja. Ik word er pisnijdig van, dat ze er gewoon van uit gaan dat ik toch wel bijdraai en ze hun slag zullen thuishalen! Inwendig voel ik hoe de woede langzaam opborrelt en bezit van mij neemt. Ik luister niet eens meer naar alle argumenten en drogredenen, die aangevoerd worden om mij te overtuigen. Heel mijn wezen wordt witgloeiend, eni voel hoe de hitte naar mijn wangen kruipt, maar ik zeg geen woord. Mijn tegenstander voelt zich hierdoor gesterkt en probeert mij te overdonderen en zijn slag thuis te halen. Er begint een triomfantelijke toon door te klinken in zijn betoog want hij meent het pleit bijna gewonnen te hebben. Zo'n vrouwtje moet je gewoon op de juiste manier aanpakken, dan krijg je die wel klein! De woede diep in mij wordt ondraaglijk en allesverterend. Het is onbegrijpemijk dat die man dat niet ziet en maar verder gaat mijn zijn gedaas. Ik tast naast mij en mijn hand vindt de steel van een schup, die ik gebruikt heb in mijn schamel hofje. Mijn vingers klemmen zich om die steel en laten niet meer los. Ik versta niets, meer, alleen het geraas van de woorden stort zich over mij heen. Het bloed klopt in mijn slapen en en gonst in mijn oren en met en plotse zwaai sla ik de schup naar mijn belager en beuk hem in zijn hoofd. Alles is terug stil en roerloos. Bloed dat als een stroom uit zijn doorkliefde hoofd vloeit maakt geen geluid. Langzaam verstomt het suizen en fluiten in mijn hoofd en oren en zien mijn ogen terug klaar. Ik neem de ravage op, die ik aangericht heb en weet dat ik hieraan iets moet doen. Ik kan zijn lichaam onmogelijk optillen maar sleep het zwetend en hijgend de lange afstand naar het diepe ven. Ik waad het water in en sleur hem achter mij aan. Zwem een eind , hem nog steeds meesleurend en als ik denk dat ik het lichaam kan dumpen, laat ik los. Nu die auto nog! Die moet absoluut hier uit de buurt. Ik start het ding en rijd terug naar de grote weg, en laat hem daar achter. Dan vang ik de lange stoffige weg te voet aan , terug naar mijn huisje. Ik ruim te troep op en spoel alles weg met water. Ik ga op het trapje zitten en kijk uit over de watervlakte. De toestand van rust en roerloosheid is hersteld. Dit kun je niet blijven doen, zeg ik mompelend tot mezelf, ooit komen die lijken bovendrijven en dan hebben ze je te pakken!
Als ik ontwaak, voel ik mij verdwaasd en behoorlijk ontredderd. Die ontreddering blijft enkele dagen aanhouden, en ik kan maar met moeite de beelden uit mijn geest verdrijven. Ergens, héél diep in mij, moet een behoorlijke dosis agressie zitten, die blijkbaar steeds onderdrukt is en aan de oppervlakte gekomen is in een droom. En aangenaam kan je zo'n droom echt niet noemen. Gelukkig was hij éénmalig maar vergeten kan ik hem niet.
19-09-2006 om 19:36 geschreven door Michelly
|