De weken na de eerste chemo vallen me eigenlijk mee. Als ik lees wat ik geschreven heb, is dat maar een rare uitspraak maar ik wist dan ook helemaal niet wat ik moest verwachten en dan stelt een mens zich allerlei akelige dingen voor. Ben af en toe misselijk maar moet gelukkig niet overgeven en met de vermoeidheid valt het nog mee. Als ik zo de rit kan uitzitten mag ik van geluk spreken, maar dat zal wel te hoog gegrepen zijn.
Ik merk elke dag dat ik erg veel haren verlies. Mijn borstel zit vol na elke borstelstreek en het blijft maar komen. Ik moet inderdaad erg veel haren gehad hebben om er elke dag zoveel te kunnen verliezen en nog iets over te houden op mijn hoofd. Maar eeuwig zal dit ook niet doorgaan natuurlijk en dus maar op stap om een pruik te kopen en een paar mooie sjaaltjes. Zoonlief en vrouwtje vragen of ze mee mogen en daar ben ik alleen maar blij mee. Kan wat geestelijke en reële steun gebruiken en een andere mening dan de mijne is welgekomen. Ik maak telefonisch een afspraak met het kapsalon waar ook pruiken e.d. verkocht worden en we kunnen er erg snel terecht. Ik word erg goed begeleid door de jonge vrouw en alle voorhanden pruiken worden gepast en beoordeeld door mijn gezelschap en mezelf. Ik blader in enkele catalogen en kies nog enkele pruiken uit die dan geleverd worden en ik ook nog kan aanpassen, en waaruit ik dan de uiteindelijke keuze kan maken. Ze zullen 's anderendaags al ter plaatse zijn en dus hoef ik niet te lang te nagelbijten en af te wachten.
Als we enkele dagen later voor de uiteindelijke keuze staan, wordt er gepast en commentaar geleverd en gemakkelijk is anders. Ik ben zelf donkerharig met een langere carré maar op aanraden van mijn zoon kies ik voor een grijs-blond korter kapsel dat volgens de reacties prachtig zit. Grijs-blond omdat mijn eigen haren, zodra die opnieuw zullen gaan groeien waarschijnlijk erg grijs zullen zijn. Dan is de schok niet te groot voor mezelf en anderen. Er worden dan nog een paar toffe sjaaltjes gekocht en met een lichtere beurs maar toch erg tevreden vertrekken we weer naar huis. Ik heb mijn uitrusting dan thuis en kan ze gebruiken zodra ik ze nodig heb. Voorlopig heb ik nog voldoende eigen haren maar of dat nog lang zo zal zijn is maar zeer de vraag.
Dat is zowat de enige afleiding die ik heb in de drie weken na de eerste chemobeurt. De volgende beurt staat ingepland op 24.08 en hetzelfde ritueel als de eerste keer voltrekt zich. In de chemokamer tref ik dezelfde vrouwen als de vorige keer en het gezelschap voelt gelijk vertrouwd aan. We zitten dan ook allemaal ongeveer in hetzelfde schuitje en moeten roeien met de riemen die we hebben. Als we elkaar daar een beetje bij kunnen ondersteunen, is dat mooi meegenomen en wordt het allemaal misschien een beetje minder zwaar. De oudste van het gezelschap zorgt door haar uitspraken regelmatig voor lachsalvo's door haar verhalen over haar vriend. Ze doet er natuurlijk een schepje bovenop maar dat is haar vergeven en ondertussen vergeten we zowaar waarom we daar bij elkaar zitten. De verpleegsters komen vragen of we warm eten of broodjes willen voor het middagmaal en de dag neemt zijn verloop. Ik heb een gesprek met de oncoloog en die is erg tevreden en zegt dat ik goed bezig ben. Ik heb ook geen echte klachten over de voorbije weken en hoop maar dat ik er de volgende drie weken ook zo goed vanaf kom. De chemosessie wordt beëindigd om 18.00u.
's Anderendaags moet ik naar de huisarts om papieren te laten invullen en zij neemt ook de voorbije stadia van mijn ziekte met me door. Veel kan ze er verder ook niet toe bijdragen maar van elke tussenkomst in het ziekenhuis krijgt zij de verslagen toegestuurd, en ze weet dus perfect wat er gaande is en waar ik doorheen moet.
De volgende chemosessie is gepland op 21.09. Dus vier weken respijt want mijn oncoloog gaat in verlof en hij wil me absoluut zien vooraleer ik de volgende chemo onderga. Maar nu eerst afwachten hoe ik de tweede verteer. En al gauw blijkt dat het veel minder gemakkelijk gaat dan de eerste keer. Door de cortisone die samen met de chemo wordt toegediend krijg ik vuurrode wangen, van de jukbeenderen tot aan de kin. Vuurrood en gloeiend zodat mijn huid aanvoelt alsof ze opgespannen wordt. Crème smeren helpt niet, want de hitte komt van binnenuit en is absoluut niet aangenaam. Ik ben misselijk en heel erg moe en mijn vingertoppen en tenen voelen voos aan en worden geteisterd door steken en zenuwtrekkingen. Af en toe schokken mijn benen alsof er iemand met een naald in steekt. Het gevolg is dat ik slecht slaap of niet in slaap geraak en dat draagt natuurlijk niet bij tot bekomen van al dat gif. Tot daar die relatief gemakkelijke eerste drie weken.
In de weken die vooraf gingen is mijn kapster tweemaal aan huis geweest om mijn haren te wassen en dat heeft deugd gedaan. Maar doordat het erg warm is, vraag ik Michel of hij mijn haar kan wassen boven het bad. Voor hem geen probleem en ik onderga gedwee de wasbeurt. Maar dan! Mijn resterende haren zitten als een vogelnest boven op mijn hoofd bijeen geklit en zijn met geen mogelijkheid nog uit te kammen. Mijn man ziet het niet meer zitten en vraagt of hij ze misschien moet afsnijden. Daardoor raak ik in paniek en ik vraag hem de borstel en begin pluisje na pluisje los te kammen en ben daar ongeveer een uur zoet mee. Wat er dan nog overschiet is om te huilen en met de haren in de afvalbak kunnen heel wat mensen bediend worden! Ik voel me doodongelukkig en lelijk. Ik herken de vrouw niet meer die ik was en zou willen gillen en krijsen maar er komt zelfs geen traan en ik voel me alleen en van God en iedereen verlaten.
|