Er moet dus ingegrepen worden en dat heet, alle resterende haren afscheren. Ik neem telefonisch contact op met de pruikendame en 's anderendaags kan ik al terecht op een uur dat er geen andere klanten meer zijn, zodat het allemaal iets minder pijnlijk wordt. Als ik in de stoel zit en ze aan het werkje gaat beginnen, vraagt ze me of ik met de rug naar de spiegel wil zitten. Blijkbaar willen sommige patiënten dat. Voor mij hoeft het niet, ik moet de confrontatie met mezelf toch aangaan, en kan dat maar best meteen doen. Het verdriet dat door me heen gaat kan ik niet beschrijven. Ik kijk naar dat gezicht en dat kale hoofd en verlies op dat ogenblik de vrouw die ik was en nooit meer zal zijn. Natuurlijk, het zijn mààr haren, maar die geven beeld aan je uitstraling en wezen, en maken het plaatje tot de vrouw die je wil zijn en bent. The final touch. Alles weg en wat overschiet is kaal en verdrietig. Tijd voor de pruik en de sjaaltjes.
Ik merk al een paar dagen dat er een ontsteking zit op mijn linker bewegend ooglid. Mijn oog wordt kleiner en het ooglid dikker en roder. Op een zeker ogenblik krijg ik zelfs een blaas, gevuld met vocht op mijn jukbeen onder het oog. Ik maak een afspraak bij de huisarts, die me ontstekingremmers en AB-zalf voorschrijft. Op aanraden van Serge en Gita neem ik kontakt met het ziekenhuis. Daar is aangeraden om elke ontsteking door te geven aan de dienst oncologie en absoluut geen medicatie te nemen zonder toestemming van de oncoloog. De oncocoach van het ziekenhuis raadt me aan om naar de spoed te komen en naar het oog te laten kijken. Op 04.09 gaan we naar de spoed waar een dokter ons dan weer een verwijsbriefje maakt voor de oogarts in Maasmechelen. Dat is dan ook mijn oogarts. Dus op weg naar Maasmechelen. Daar komen we aan en moeten natuurlijk een hele tijd wachten omdat we geen afspraak hebben en ze ons ergens moeten invoegen. Een verstopte talgklier is het verdict en zalf blijven smeren. Indien het niet genezen is na 10 dagen moet ik naar Lanaken om het operatief te laten verwijderen. De ingreep is reeds vastgelegd.
Als ik thuis ben bedenk ik dat de oncoloog me gezegd heeft dat hij niet wil dat er tijdens de chemo ingrepen gebeuren omdat het gevaar bestaat dat die wonden niet of heel slecht genezen onder invloed van de chemo. Dus geen snijden aan mijn oog! Ik bel onmiddellijk om de geplande ingreep te annuleren. Dat is verder ook geen probleem. En ik ga verder met smeren en smeren en na verschillende weken is de ontsteking eindelijk onder de knie zonder ingreep.
De dagen slepen zich voort en ik voel me uitgeput en duizelig. Als je moe bent en je gaat liggen en slapen, gaat die vermoeiheid over. Uitputting gaat niet over door te slapen. Je krijgt het gevoel dat het wat minder is maar zodra ik een kwartiertje op de been ben slaat die terug toe en krijg ik het gevoel dat ik in twee breek met erge pijn onder de schouderbladen en op hoogte van het middenrif.
Het is 19.09 en ik ben heel erg verdrietig. Ik kan niet mee naar Levensloop in Lommel. Op de piste wordt daar weer 24 uren non-stop gelopen voor de mensen die vechten tegen kanker of eraan overleden zijn. Verleden jaar heb ik samen met velen van ons koor meegelopen en dit jaar kan ik niet meelopen en ben ik zelf slachtoffer. Ons koor zal ook twee liedjes brengen in de loop van de avond en ik kan het niet aan om daar zoveel uren te staan en te participeren. Ik word er helemaal emotioneel van.
'Anderendaags zit ik in een dip ofschoon ik goed geslapen heb. Mijn man wil iets gaan drinken zodat ik er eens uit ben, maar heb totaal geen zin. Heb hem dan maar weggestuurd zodat hij even wat ontspanning heeft en niet voortdurend met mijn ziekte geconfronteerd wordt.
Als ik naar de TV zit te kijken 's avonds dwalen mijn gedachten dikwijls af en zie ik het als tijdverspilling. Hoeveel maanden, jaren heb ik nog? En dan verdoe ik die tijd met naar dat stomme kastje te staren. Dat is toch zonde.
Maar wat moet ik anders? Ik kan zo weinig en heb totaal geen conditie, dus zelfs een wandeling zit er niet in want dat red ik niet. Dus staar ik verder naar dat kastje dat mijn gedachten dan verstrooit met ellende of plezier van anderen dan ik.
|