De Sint-Jansruïne... een idyllisch plaatsje aan de rand van het centrum. De Sint-Jan de Doperkerk werd in de 13de eeuw gebouwd door de Heer van Diest. De overblijfselen zijn nu mooi omfloerst met eeuwenoude klimop.
Dit drossaardhuis werd in 1777 gebouwd door Fernandez de Paramo, drossaard te Diest. De drossaard verving de Prins van Oranje-Nassau als deze laatste zelf niet in Diest verbleef.
De kerk werd gebouwd in bruine ijzerzandsteen, die in de omgeving werd opgedolven. Voor de onderbouw van de toren werd evenwel witte zandsteen gebruikt.
De Sint-Sulpitius en Dionysiuskerk is de hoofdkerk van Diest. Dit is een zicht op het koorgedeelte waarin prins Philips-Willem, prins van Oranje-Nassau en oudste zoon van Willem de Zwijger, begraven ligt.
's Zomers zijn de voornaamste Diestse straten mooi bevlagd met 'drossaardvlaggen'. In de verte zien we de toren van de Sint-Barbarakerk, de enige barokkerk in Diest.
In vroegere tijden zochten diverse kloosters in woelige tijden een veilig onderkomen in de stad. Het Spijker was het toevluchtsoord van de paters Norbertijnen van Tongerlo.
In de 13de eeuw liet de Heer van Diest een sierlijke gotische kerk bouwen. Nu is het bouwwerk herleid tot een ruïne en is ze helemaal begroeid met eeuwenoude klimop... een idyllisch plaatsje in de stad.
Op de Graanmarkt prijkt het 16-eeuwse Hof van Nassau. In de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw ressorteerde Diest onder het Huis van Oranje-Nassau.