Stadswandeling met als titel : Van arbeidersvrouw tot koningin
Deze wandeling vertrekt aan de Kraanbrug, op de Haverwerf. Van op de oever, bij de drie prachtige historische gevels met de rijke sculptuur, hebben we een mooi uitzicht. Het is de plaats waar in de 19de eeuw de vrouwen water putten uit de Dijle om er het stro in te weken, dat ze als stoelenvlechsters gebruikten om stoelzittingen te vlechten.
Sinds de dertiende eeuw stond aan de Dijle (linkeroever), naast de Kraanbrug een grote houten stadskraan om schepen te lossen. De stadsrekeningen vermelden vanaf 1311 talrijke herstellingswerken aan deze ingenieuze houten machine. Dit was typisch voor een middeleeuwse stad die haar zelfstandigheid en welvaart wilde benadrukken; militaire bouwwerken (zoals stadpoorten), maar ook economische infrastructuur zoals de stadskraan, kregen een prestigieus tintje.
De kraan werd bediend en beheerd door een groep werklieden die men de Kraankinderen noemde. Zij liepen in de tredmolens en bestuurden de kraan. Dit gezelschap, bestaande uit 5 personen o.l.v. een kraanmeester, kreeg vanwege het stadsbestuur het monopolie op het laden en lossen van schepen. In ruil kregen zij een vast percentage van de opbrengsten.
De Mechelse kraan, met zijn twee grote tredraderen aan de buitenzijde, bleef nog meerdere eeuwen in functie. Tot het midden van de 19de eeuw werd de stadskraan regelmatig gebruikt. In 1873 verrichtte men nog de nodige herstellingen. Maar toen dit in 1886 weer nodig bleek, zag men op tegen de grote onkosten. De kraan was niet meer in gebruik en bracht dus ook niets meer op. Bovendien vond het stadsbestuur dat de veiligheid van voorbijgangers in het gedrang kwam omwille van de bouwvallige toestand ervan. Ondanks luid protest van de Cercle archéologique werd de stadskraan in 1887 openbaar verkocht en afgebroken. Zo verdween zo een uniek stukje pré-industriële technologie. Vandaag herinneren enkel de vertrouwde Kraanbrug en de Kraanstraat nog aan het bestaan van de houten kraan.
Haverwerf
Plaats waar haver verscheept en verhandeld mocht worden vanaf de 14de eeuw. Drie prachtige burgerhuizen uit de tijd toen Mechelen belastingen hief op schepen die zout, haver of vis aanvoerden langs de Dijle. Het centrale gebouw De Duiveltjes is een zeldzaam houten huis uit de 16de eeuw. Links daarvan Sint-Jozef (17de eeuw) en rechts Het Paradijske (16de eeuw) met in het fronton de uitgebeelde uitdrijving van Adam en Eva.