Schendelbeke
In de polyptiek van de abdij van Lobbes anno 868 werd de eerste vermelding van“Scemtelebeek” teruggevonden en in de Brabantse Gouw staat eveneens “Scentlabeke” vermeld. Zo heeft het dorp in de loop der jaren een ware naammetamorfose ondergaan die ging van Scendelbec (1068) tot zijn huidige naam. De namen hebben allen dezelfde betekenis: de beek die de “scinde” ( schil) weg voert, wat er duidelijk op wijst dat in Schendelbeke zijn waterloop, de Dender, centraal staat. In 1285 wou Gwijde van Dampierre, Graaf van Vlaanderen, de Dender reeds kanaliseren, maar de werken werden pas uitgevoerd tussen 1864 en 1870. Er werd zo een belangrijke handelsweg gecreëerd. Maar de Denders’ functie was ter bevordering van de handel en de scheepvaart, de meeste schepen werden hier voortgetrokken door paarden of mensen. Schendelbeke echter, bleef een klein landbouwersdorp met kleine en grote boerderijen. Net ten zuiden grenzen de provincies Oost-Vlaanderen, Brabant en Henegouwen aan elkaar. De voorbije 200 jaar zijn de straten er quasi ongewijzigd gebleven en men kan er genieten van beboste heuvels, uitgestrekte landbouwgronden met kronkelende weggetjes en beekjes en aldus een schilderachtig beeld schept.
Idegem
Idegem wordt voor het eerst rond het jaar 900 vermeld als "Idingehem". Het dorp was de bakermat van de zeer oude familie "Van Idegem" of "d'Ydeghem ", welke door huwelijk met andere oude Vlaamse geslachten verbonden was. Het dorp grenst aan Schendelbeke en in één van beide dorpen zou men de stamvader van de "De Mulder's", moeten terugvinden.
Voorde
Deelgemeente van Ninove, waarvan de eerste vermelding terug gaat tot 1197 als "Verda". De naam Voorde verwijst naar een doorwaadbare plaats, wat waarschijnlijk verwijst naar de vroeger moerassige vallei van de Ophembeek.
Ophasselt
Deelgemeente van Geraardsbergen. De oudste vermeldingen gaan terug tot de 10e en 11e eeuw als "Haslud". In de 11e eeuw bezaten de Gentse Sint-Pietersabdij en de abdij van Verdun in dit dorp pachthoeven. De volgende eeuwen lag het gezag bij de Heren van Hasselt. Ophasselt bestond uit drie "heerlijkheden" : Vrijheid, Moenebroek en Het Dorp, waar ook de kerk stond.
Deftinge
Deftinge is een deelgemeente van Lierde en ligt in een sterk golvend landschap. De naam wordt voor het eerst vermeld in 1050 als "Davatinge", wat teruggaat tot de Keltische naam "Dabantico". Het maakt tot aan de Franse Revolutie deel uit van de Baronie van Boelare. De baron zelf was "dorpsoverste". De "Heerlijkheid" Deftinge werd voor hem beheerd door Schepenen en een Baljuw.
Moerbeke
Moerbeke is een deelgemeente van Geraardsbergen. De eerste vermeldingen zijn terug te vinden rond 1140 als "Morbecca". Moerbeke behoorde toe aan de abdij van Sint-Winoksbergen (Graafschap Vlaanderen maar nu behorende tot Frankrijk) maar ging in 1164 over naar de abdij van Vorst. Rond 1670 vestigde er zich een vicariaat dat afhing van het Dominicanenklooster van Brussel, maar het werd opgeheven met de Franse revolutie. Enkel het voorportaal bleef bestaan en werd omgebouwd tot de huidige kapel.
Geraardsbergen
Geraardsbergen werd rond 1060 gesticht door Boudewijn VI van Vlaanderen wegens zijn strategische ligging op een heuvel aan de Dender, op de grens met het hertogdom Brabant en het graafschap Henegouwen. In 1068 ontving Geraardsbergen reeds stadsrechten. Vanaf de 12e eeuw werd het een centrum van lakennijverheid en kende het een grote bloei. Deze bloei stagneerde enkele malen door oorlogen, branden of ziektes. Ook de kantnijverheid deed haar intrede. In de 20e eeuw groeide het uit tot een regionale stad. De aangrenzende randgemeenten werden bij de fusie in 1971 opgenomen bij de stad. De verder gelegen randgemeenten bleven landelijk en werden in 1977 bij de stad gevoegd.
Onkerzele
Onkerzele is een deelgemeente van Geraardsbergen en wordt voor het eerst vermeld in 1149 als "Unchresele". Voor het eerste deel van dit woord heeft men geen uitleg, maar het tweede deel is afgeleid van het Germaans "sali", of hoeve waar de mensen en dieren in één ruimte samen leefden. Tot de Franse revolutie behoorde het aan de Baronie van Boelare.
Steenhuize - Wijnhuize
Steenhuize-Wijnhuize is een deelgemeente van Herzele, met uitzondering dat een deel van Wijnhuize tot St-Lievens-Esse behoort. De eerste heer van Steenhuize van wie een geschreven bron gewag maakt is Amelricus in 1155. Steenhuize was tijdens de Franse Revolutie een vrijheerlijkheid, dat steeds in het bezit was was aanzienlijke geslachten, zoals de families van Steenhuize of van Gruuthuse. Vanwege zijn speciale status genoot Steenhuize-Wijnhuize tijdens de Franse Revolutie van bepaalde fiscale voordelen en de inwoners wisten daar ook goed gebruik van te maken.
Erwetegem
Uit geen enkel document blijkt dat Erwetegem reeds als vastomlijnde levens-, rechts-, of kerkelijke gemeenschap zou bestaan hebben voor de 12e eeuw. Op het grondgebied van de latere parochie Erwetegem is nochtans zeker een vroeg-Frankische nederzetting, waarschijnlijk in de 5e eeuw gebouwd geweest, zoals de Saal-Frankische naam verwijst : "Hariwith-inge-heim" of : woonst van de lieden van Hariwith".
|