Noordse stern - Sterna paradisaea - Arctic tern
Sterns zijn slanke vogels met lange, smalle vleugels, gevorkte staart en puntige snavel. Kleuren wit, grijs en zwart. Het winterkleed is anders dan het zomerkleed. Behendige vliegers die met om laag gerichte snavel opzoek gaan naar kleine vissen en insecten. Duiken vanuit de lucht in het water. Kunnen ook bidden. Koloniebroeder.
De noordse stern wordt in het Engels Arctic tern genoemd. Tot in arctische gebieden is de noordse stern waarneembaar, in de zomer in het noorden en in de winter in het zuiden. Daardoor heeft deze vogel de langste trekroute van het vogelrijk en is een heuse wereldreiziger. Geen enkele vogelsoort heeft zoveel ‘dag’, vangt zoveel licht.
Langs de Oostkust van Engeland en vooral de eilanden aldaar zijn ze makkelijk te spotten. Uiterlijk verschillen ze weinig van de visdief en de zeldzame dougalls stern. De noordse stern heeft een volledig rode snavel, bij de visdief is de snavelpunt zwart. De snavel van de dougalls stern is eveneens rood met zwarte punt maar is donkerder dan bij de visdief en de bovenvleugels zijn lichter van kleur. In het Engels wordt de dougalls stern roseate tern genoemd. In het broedseizoen kleurt de zon beschenen borst roze vandaar de Engelse benaming.
Broeden in kolonie biedt een betere bescherming tegen roofzuchtige meeuwen en als de mens zich te nabij de nesten waagt wordt ie aangevallen en wordt het hoofd bepikt. Het dragen van een hoofdeksel is aangewezen.
In Noord Engeland werd ook de grote stern genoteerd die met z’n 41cm een beetje forser lijkt dan de 38cm grote noordse stern. Heeft zwarte snavel met gele punt.
Roger DAMEN
Foto's: Roger DAMEN en Jef ADRIAENSEN
25-07-2013 om 00:00
geschreven door Karel VERBRUGGEN
|