Baron Franz Courtens (echte naam: Franciscus Eduardus Maria Courtens) (Dendermonde, 4 februari 1850 Sint-Joost-ten-Node, 2 januari 1943) was een Vlaams kunstschilder.
Hij werd geboren in Dendermonde
als zoon van een schipper die handel in oliën dreef tussen Antwerpen en
Dendermonde. Van zijn vader kreeg hij maar moeilijk de toelating om
zich in te schrijven bij de plaatselijke Koninklijke Academie voor
Schone Kunsten, waar hij les kreeg van o.a. Isodore Meyers, Jaques Rosseels en Frans Vinck. Hij studeerde daarna aan de academie van Antwerpen en in het vrije atelier La Patte de Dindon op de Grote Markt van Brussel.
Hij trok op twintigjarige leeftijd naar Brussel. Hij vestigde zich in 1874 in Sint-Joost-ten-Node, maar was later ook vaak in Genk, Ukkel, Laken, langs de Belgische kust en in Haarlem te vinden. Zijn ontmoeting met Hippolyte Boulenger en de School van Tervuren bracht hem ertoe eerder een schilder in de vrije natuur te zijn dan een academisch schilder.
Al van het begin had hij, als realist
commercieel succes met zijn tekeningen en schilderijen van landschappen
en dieren. Zijn schilderijen geven ons in een eigen stijl, met zware
borsteltrekken of met een stralend palet, een beeld van Vlaanderens
platteland in het verleden. Zij hebben hierdoor een historische waarde.
Hij schilderde ook bloemstukken, genrestukken, marines en vissers op het
strand. Hij streefde kleureffecten na en had een voorkeur voor groen en
goudkleuren. Hij had een fotografisch zicht op het landschap voor hem,
maar evolueerde later naar een bredere en een meer synthetische
expressie van deze indrukken. Dit maakt hem in zekere zin een voorloper
van de Latemse Scholen.
Hij verwierf een grote internationale faam. Hij won de gouden
medaille van de internationale tentoonstelling in Amsterdam in 1883 en
de Grote Prijs van de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs. Hij gaf vanaf 1903 les aan het NHISKA te Antwerpen , waar hij o.a. les gaf aan Floris Jespers en de cartoonist George Van Raemdonck.
Hij werd in 1904 lid van de Koninklijke Academie. Vanaf 1907 schilderde
hij regelmatig in het park van Laken op invitatie van de Koninklijke
Famile. In 1922 verkreeg hij de titel van baron, toegekend door koning
Albert I.
Hij wordt door kunstcritici en zijn tijdgenoten beschouwd als de
voornaamste proponent van het impressionisme en hij werd soms de "Rubens
van de landschapschilders" genoemd. Hij wordt beschouwd als de leider
van de Dendermondse School,
maar zelf had hij grote bewondering voor de School van Tervuren en
wilde niet beschouwd worden als leider van een of andere artistieke
beweging.
Zijn zoon Alfred Courtens
(1889-1967), een beeldhouwer, vervaardigde in 1950 een bronzen buste
van zijn vader die nu (2004), na een paar omzwervingen, in Dendermonde
in de vroegere Scheldestraat, herdoopt in Franz Courtensstraat, is te
zien. Zijn andere zoon Hermann Courtens
(1884-1956) werd eveneens kunstschilder. Hij is de grootvader van de
kunstschilders Pierre Courtens (1921-2004) en Jacques Courtens
(1926-1988).
De kunstschilder Firmin Verhevick (1874-1962) is een van zijn bekenste leerlingen.
Er is veel werk van hem terug te vinden in musea:
- België: Antwerpen, Brussel, Doornik, Gent, Luik, Tienen, koninklijk paleis te Brussel
- Duitsland : Magdeburg, München, Saxen-Anhalt
- Hongarije : Budapest
- Tsjechië: Praag
- Australië: Melbourne
|