Het begon op een koude novemberdag 2000 - er was een moederpoes met twee jonge kittens gevonden. Mijn vriendin van de kattenopvang ging mee op pad om te kijken hoe de poesjes waren, wild of half tam. De moeder poes en de kittens kregen eten van een oud mevrouwtje en deze kon de katjes niet zelf houden. De katjes waren halftam door het vorig contact met mensen. De moeder poes was vlug gevangen en in een bench gestoken. De kleintjes waren wel bang maar eentje van de twee - Janneke - een pluizig bolleke haar kwam onmiddellijk naar mij toe : het was liefde op het eerste zicht. Het tweede kleintje Jippeke was heel boos en zat achter het gordijn te blazen en te grolllen en daarvoor hadden wij wel handschoenen nodig - het was geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Wij naar huis met onze vangst. Ik had thuis nog een poes die in het geheel niet gesteld was op de aanwezigheid van andere poezen, dus moesten de kleintjes in een kooi in de garage om ze tam te maken. Mijn poezevriendin had geen tijd om dit te doen want zij had zelf ongeveer 35 poezen in de opvang die allen een goede thuis zochten. Het was voor mij een nacht met weinig slaap, want alle twee uur ging ik met een warme waterkruik naar de garage om de kleintjes wat warm te houden. De moederpoes was mee naar de poezenopvang gegaan en voor haar hadden wij binnen de week een goede thuis gevonden, het was trouwens een hele mooie poes. Wat met de kleintjes doen was wel iets anders; mijn eigen volwassen poes Jozefien was heel vijandig naar andere poezen en in de garage was het te koud. Dus de volgende dag werd de badkamer aangepakt en de kast verhuisd zodat de kleintjes in de kooi met een spaarlamp in een warme omgeving konden zitten. Mijn eigen volwassen poes kwam af en toe eens ruiken en kijken maar reageerde nogal rustig op de aanwezigheid van de twee bolletjes wol. Dus de volgende dag liet ik de kleintjes in de badkamer lopen en de grote poes Jozefien mocht erbij en het was onmiddellijk een succes. Een ander probleem was echter de katjes in de tuin laten en proper maken. De kattebak werd onmiddelijk ondergraven en ze deden flink hun best. Om ze in de tuin te laten had ik twee gareeltjes gekocht met lange oprolriemen zodat ze wat los konden lopen, dit moest wel aan want Jozefien kon vrij gaan wandelen in de omgeving langs een poortje dat hiervoor voorzien was in de tuinomheining. De kleintjes waren zo mooi dat ik vond dat ze zeker niet op de straat mochten geraken want daar was het veel te gevaarlijk geworden. Dus deden wij onze wandeling aan het lesje met een gareeltje rond het buikje.