![](../Images/Skin/8/pixel.gif) |
|
04-10-2012 |
Taaleigen |
van Dale'tjes 3
Baafmis = bamis :oktoberdagen, herfsttijd. Babi : varken, mestvarken. Bagatel : iets onbeduidens. Beb : grootvader, oude man. Begoed : bemiddeld, welgesteld. Belazerd : niet wijs, verdomd. Beluik : besloten ruimte, blinde steeg. Beppe : grootmoeder, oude vrouw. Beppen : kletsen, ouwehoeren. Besje : oud vrouwtje.
|
|
Reacties op bericht (0)
|