Tien voor taal. ( bijna vergeten )
Ten blakke komen : uitkomen, bekend geraken. Daar zit een kat op het dak : hypotheek op dat huis. Over den bezem getrouwd zijn :samen wonen zonder gehuwd te zijn. Hij bloost gelijk een stokvis : er bleek uitzien. Hij is een deserteur van het kerkhof : er bleek uitzien. Men kan beter van een boerin een juffrouw maken dan van een juffrouw een boerin.
Hoe jonger hoe zotter Hoe ouder hoe botter.
Hij is kort ingespannen : hij is korzelilg,opvliegend Zij is kort van stof : zij is korzelig, opvliegend
Dronken zijn :
hij is aangeschoten; hij is behoorlijk op de hoogte; hij is broeder van de natte gemeente; hij is stiepel; hij is scheef geladen; hij heeft eksterogen in de keel.
Hij is in 't regiment der gelapte broeken : hij is getrouwd.
Uit Zegswijzen, spreekwoorden en spreuken J A Van Elsen
|