De Tuinman en de Dood
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik, mijn woning in: "Heer, Heer, een ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot, Toen keek ik achter mij: daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij naar d'andre kant maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester: uw paard en laat mij spoorslag gaan, Voor d'avond nog bereik ik Ispahan" -
Van middag - langs reeds was hij heengespoed - Heb ik, in 't cederpark de Dood ontmoet.
"Waarom" zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt, "Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"
Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was't, Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast.
Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan Die 'k 's avonds halen moest te Ispahan."
(Pieter Nicolaas Van Eyck 1887 - 1954)
|