- Geelzucht en moeheid.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een dame geboren in 1923 komt op de raadpleging in 1993.
In haar antecedenten noteren we:
1951: galblaas resectie.
1959: galsteen verwijdert uit de choledocus.
Nadien bleef ze maar verder klagen over een zwaar en pijnlijk gevoel onder aan de lever.
1979: een vergeten stukje rubber werd verwijderd, afkomstig van een vroegere sonde uit de operatie streek.
Ondanks alle verdere onderzoeken en behandelingen, zowel klassieke als alternatieve bleef haar toestand ongewijzigd. De levertesten bleven gestoord en ze werd maar sneller moe, na de minste inspanning.
Augustus 1993: eerste raadpleging.
De conjunctiva van haar ogen zagen geel groen en ze voelde zich toch zo moe, ze kon zelfs haar huishoudelijk werk niet meer aan.
Een vriend van hen had zopas hun woning gebiosaneerd en ze naar mij gestuurd.
Bij controle bleek de biosanering tamelijk goed gelukt, behalve de 7,6 west en die is wel heel belangrijk. Kort daarop zou dat ook lukken. De biosanering was in orde.
De komende maanden ontwaakte deze dame als het ware uit haar lethargie, ze werd terug actief, ging opnieuw wandelen en de bloed analyses van de lever die tot dan sterk gestoord waren normaliseerden geleidelijk. Ik heb haar nadien gedurende meerdere jaren gevolgd tot in 1998, dan overleed haar echtgenoot en kon ze niet meer komen. Tot dan bleef haar lever normaal functioneren.
|