Chronisch Vermoeid, deel twee.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een tijdje geleden schreef ik een eerste deel over dit syndroom en gaf wat meer theoretische uitleg over dit ernstig probleem, alsook over de manier waarop het kan aangepakt worden met behulp van de Lecherantenne. Het zou misschien interessant zijn dat eerste deel nog eens door te nemen alvorens verder te lezen, U zult dan zien hoe theorie en praktijk overeen stemmen.
Zie op datum van 02 01 06.
Vandaag gaan we eens een geval praktisch uitpluizen
Een tijd geleden zag ik nog een programma op T.V. waar men de lijdensweg van zon paar patiënten liet zien, er was daar niet veel hoopvols te zien.
U kunt zich inbeelden in welke toestand moeder en dochter zich voelden, toen ze bij mij voor het eerst op consult kwamen in Februari 2003.
Deze studente geboren in 1987, was in behandeling bij een vermaarde professor aan de Universiteit van Gent. Hij had de diagnose van C.V.S. gesteld en behandelde haar reeds twee jaar met wisselend succes.
Om de zo veel weken bloedanalyse: men had reeds ontdekt dat ze aangetast werd door virussen: cytomegalie en epstein bahr. Dat ze aangetast werd door supervirussen is geen probleem, de vraag is echter wie was er eerst de vermoeidheid of de virussen. Om hierop een antwoord te vinden zullen bloedanalyses niet helpen. Wat wel belangrijk is en hier wordt wel gezocht maar niets gevonden in het hospitaal is het antwoord op volgende vraag.
Waarom is het immuun systeem zo sterk gedaald en sinds wanneer en is dat misschien de rede waarom virussen ervan profiteren om dat meisje nog zieker te maken?
Dat kan wel onderzocht worden met behulp van de Lecherantenne, maar dan zou dat meisje veel eerder op consult moeten komen. Nu is het altijd hetzelfde.
Wanneer men niet meer weet waarheen komt men bij mij terecht.
Maar geen nood, om haar te genezen hoef ik niet te weten wie er eerst was, het virus of de immuun instorting, alhoewel ik wel een vermoeden heb.
Ze kwam voor het eerst op de raadpleging in Februari 2003.
Ze was zeer moe, wou haar studies opgeven, ze zat in haar voorlaatste jaar humaniora, ze was vroeger sportief en hield van lange wandelingen, maar had het allemaal opgegeven, ze was ten einde raad, zo moe in haar benen en helemaal zonder krachten.
Dit kan men toch geen succes noemen, na twee jaar zoeken en behandelen in de Universiteit.
Haar woning was zopas gebiosaneerd en het was die persoon die ze naar mij stuurde. Hij wist wel dat biosaneren hier noodzakelijk was maar dat er daarenboven een sterke energetische behandeling nodig zou zijn om dit meisje er weer bovenop te krijgen.
Tijdens mijn eerste onderzoek, constateerde ik dat de biosanering niet helemaal gelukt was, ik voelde op het lichaam van de patiënte nog de aanwezigheid van de 7,6 decumanus en een watervoerende breuklijn. Ik schreef dus een briefje met de nodige inlichtingen ter attentie van de biosaneerder en gaf dit mee aan de patiënte.
Bij een volgend consult zal blijken dat de biosaneerder de correcties goed heeft uitgevoerd en nu alle stoorsporen van exogene pathogene vectoren verdwenen zijn.
Dit toont nogmaals aan hoe belangrijk een controle van de biosanering wel is, en hoe belangrijk dat deze door een derde onafhankelijk persoon en liefst een geneesheer gebeurd.
Stel nu dat ik dit niet kan controleren, dan gaat iedereen ervan uit dat de biosanering goed is, maar met nog een decumanus en een watervoerende breuklijn kan het niet goed gaan en dan zegt men terecht, dit is allemaal larie en helpt helemaal niet, U bent inderdaad alleen uw geld kwijt. Vandaar de eeuwige steriele discussies tussen voor en tegenstanders.
Wordt vervolgd.
|