Het zomerpaleis en de Boeddha tempel.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Lang geleden heb ik op mijn blog onze reis naar China en Tibet eens besproken,dat was in functie van het gebruik van de Lecherantenne en om het belang van energie te onderstrepen.
Misschien toch even een kleine herhaling.
Indien men geïnteresseerd is wil ik wel de rest ook herhalen.
Het zomerpaleis van de keizer trok onze bijzondere aandacht.
We dachten niets interessant te vinden om ons op te concentreren met de Lecherantenne, het ganse dat domein met zijn vele mooie gebouwen en een grote waterpartij was toch ook pas een paar eeuwen oud, toen trok iets onze aandacht.
Gelegen aan de noordkant op een helling, stond een eeuwen oude tempel.
Vele pelgrims trokken er naartoe en wij volgden ook die lange sliert trappen, steeds hoger op. Toen kwamen we aan de eeuwen oude tempel. Een enorm Boeddha beeld stond op een vierkantige sokkel en nam meer dan een verdieping in beslag.
Toen we met de Lecherantenne erom heen liepen viel iets op.
Precies van de ene hoek van de sokkel naar de andere, zowel van noord naar zuid, dan van oost naar west, vonden we het orthogonaal net op drie slagen breedte.
Hetzelfde gebeurde voor het diagonaal net.
Boeddha ruste precies in het midden punt van de kruisingen van beide netten.
Hoe wisten de Chinezen dat? Van de Egyptenaren of anders om, wie zal het zeggen?
Er was nog wel meer bewonderenswaardig.
U moet weten dat de keizer de verbinding vormde tussen hemel en aarde.
Zolang hij in harmonie leefde met het boven en het onder (zijn volk) was er vrede.
Nu wou de traditie dat de keizer elk seizoen in een ander paleis vertoefde, rekening houdende met het seizoen.
In de zomer was dat dus in contact met het zuiden.
In de tempel waar wij waren, mocht het gewone volk niet hoger gaan dan tot aan de voet van het beeld van Boeddha, waar offers werden gebracht en kaarsen werden aangestoken.
Dank zij onze persoonlijke gids mochten wij een kijkje nemen in het hoger gelegen vertrek.
Daar stonden drie mooie tronen, gericht naar het zuiden.
Daar zat vroeger de keizer met zijn twee echtgenotes altijd rond de middag, in het midden van de zomer.
Wij waren er toen ook juist in Juni rond die periode en ook rond de middag.
We keken dus vanaf die plaats door grote openstaande ramen uit op het grote meer dat voor ons lag en waarin de zon pal rechtover ons in het zuiden weerkaatste op het wateroppervlak. Een koel briesje kwam ons tegen en terwijl onder ons de gebeden verder gingen, konden wij één worden met de natuur zoals de keizer dat elke zomer deed.
De keizer zat dus precies boven het hoofd van Boeddha, hij was dus belangrijker.
Boven de keizer was er nog een kleinere kamer.
Uitzonderlijk mochten we een kijkje gaan nemen.
In het midden van deze kamer was er een vierkant muurtje gebouwd, zonder deur.
Aan de buitenzijde waren die muurtjes beschilderd. Niemand mocht daar binnen, want niemand zou op het hoofd van de keizer mogen plaats nemen.
Op het achthoekig dak van de tempel stond boven op de spits een grote gouden bol, zo zou de keizer communiceren met de hogere wereld.
Niemand stond tussen hem en het heelal, de harmonie regeerde.
Als dat geen mooie symboliek was. De chinezen wisten het zelf niet meer, wij westerlingen die Chinese acupunctuur hadden gestudeerd moesten het hen uitleggen.