Ik ben Thea van Honk, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Oudenbosch (Nederland) en mijn beroep is Huisvrouw.
Ik ben geboren op 02/11/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven van gedichten en verhalen, voor volwassenen en kinderen. Fotografie. Lezen. Dagtripjes maken. Computeren..
01-01-2010
Voorspeelavond 2
"Tien kinderen die twee jaar op de muziekschool zitten spelen voor U een stuk van Mozart."
Joost schuift aan, samen met de groep. ZIjn hart bonst in zijn oren. Als hij nu maar geen fouten maakt....
Oh, wat heeft hij ineens buikpijn...Zo kan hij vast niet spelen...Maar, hij weet dat Opa en Oma naar hem kijken.
Tante Inge heeft beloofd een foto van hem te maken.Mama heeft vanmiddag al gezegd, dat hij zich niet zo druk moet maken en dat het prima in orde komt.
Oh, nu even opletten. De piano speelt 3 tellen vooraf . Daarna vallen de strijkertjes in. Geen enkel kind vergist zich. Hé, dat ging uitstekend. Er klinkt applaus.
Dan zegt juffrouw van Fulpen"Dames en heren, vanavond hebben we een verrassing voor U. Een solo-optreden van onze leerling Joost Minderhoudt. Hij speelt voor U, begeleidt op piano door Anneke Mes, het nummer Greensleeves."
Joost stemt zijn viool af op de piano, en dan, na een paar tellen, mag hij eindelijk zijn walsje laten horen. Hij houd zijn adem in, onder het spelen.
Als de laatste noot er ook goed uitgekomen is buigt hij voor het publiek, zoals hij dat ook zo vaak heeft gezien bij Andre Rieu. Iedereen lacht en klapt.
Kilo's lichter gaat hij in de pauze naast zijn familie zitten. Ze zeggen allemaal dat het héél móói was. Hij gloeit van trots.
Op het eind van de avond krijgen de leerlingen nog allemaal een medaille en een lint. Er staat op:"Ter herinnering aan de voorspeelavond op 4 Januari."
Moe maar voldaan gaat iedereen naar huis. Achter in de auto bromt Joost nog steeds het wijsje dat hij zo lang heeft moeten oefenen.
Die nacht droomt hij dat hij op wereldtournee is als eerste violist in het orkast van Andre Rieu, hij mag vooraan zitten en is te zien in heel Europa en iedereen klapt voor hem....
Joost zit op de muziekschool. Weet je wat hij daar leert. Viool.Dat is een heel moeilijk instrument Maar, Joost zit nu al drie jaar op les.
Eerst was het alleen maar leren tellen, muzieknootjes opschrijven, maar, ja een half jaar mocht hij gaan spelen, van Kortjakje en het Roodborstje.
Het grote voorbeeld van Joost is Andre Rieu. Als die op de t.v. komt kruipt Joost zowat in het scherm, om maar niets te hoeven missen.
Was hij zelf maar vast zo ver...Dat hij mee kon spelen in het orkest....
Op een middag krijgen de leerlingen van de muziekschool allemaal een brief mee naar huis.Het is een uitnodiging, voor de familie, om te komen kijken en luisteren. Er komt een voorspeelavond, waarin kinderen moeten laten horen hoe goed ze al muziek kunnen maken.
Ze moeten dan op een groot podium optreden in het wijkgebouw.
De mensen die meekomen zitten dan voor en podium en kijken en luisteren vol trots naar hun kinderen, kleinkinderen, broertjes, zusjes, neefjes of nichtjes. Gelukkig zitten ze in het donker zodat het voor de kinderen die moeten spelen, niet zo eng is, want als je elkaar goed kunt zien is het nog véél griezeliger.
Joost moet zelfs twee keer spelen. Een keer met de vioolklas, en dan nog een nieuw melodietje was hij moest instuderen en dan helemaal alleen spelen.
In het begini zat er nog wel eens een valse noot tussen, en soms had Joost ook helemaal geen zin om te studeren. Dan ging hij liever computeren of naar een vriendje, voetballen, of naar de bieb,
Maar Mam zegt, dat hij het toch moet doen, zeker als hij zo goed wil worden als Andre.
Eindelijk is daar de grote avond.... Zenuwachtig gaat het jongetje met zijn ouders mee, samen met broertje Vincent en zusje Ilse. Opa en Oma en tante Inge zijn er ook al.
Joost heeft van de zenuwen een droge mond. Hij heeft vannacht bijna niet geslapen. Als het nu maar góéd gaat....
Jaap, de muziekleraar, heeft wel gezegd dat hij het prima doet, maar tóch, als je alléén.... Als je een fout maakt hoort natuurlijk iedereen dat....
De directeur van de muziekschool begin met een toespraakje.
Hij zegt"Ik zal het kort houden, want er zitten kinderen hier achter te popelen om te beginnen. Dan hebben we dát maar gehad...Wellicht is er hier en daar wel eens een foutje, maar, dat is de spanning van het moment. Ga er zelf maar eens staan... Maar, de kwaliteit van onze leerlingen is groot, dus, ouders,verwanten, ga er lekker voor zitten en veel plezier met de uitvoering.
Mag ik dan nu als eerste Mariëtte Flipsen uitnodigen om voor ons, op haar blokfluit een Vrolijk Wijsje te spelen."
Mariëtte stapt naar voren , haar blokfluit in de hand, en blaast zonder fouten haar melodietje. Als ze klaar is klappen ze voor haar.
Als vierde in de lijst klinkt het nu :"De vioolklas van juffrouw van Fulpen."
Kijk eens naar mij, tussen broer en zus in. Op mijn schaatsjes heb ik het best naar mijn zin. Ik heb het pas geleerd, twee dagen geleden en ook ben ik al heel vaak uitgegegleden. Ik ben gevallen, hard op mijn gat. Een ster in het ijs....Dat was me wat. Au !!!
Ik kan nog niet alleen, maar, dat zal niet lang meer duren. Ik durf nog niet zo goed, kan nog niet zo goed sturen. Broer en zus hebben mij gezegd hoe ik moet glijden en ze hebben uitgelegd dat ik niet bang hoef te zijn voor het gladde ijs. Maar ik raak nog een beetje vlug van de wijs.
Ik vind het wel leuk. Wou dat het altijd vroor. Dan kan ik het goed leren.Daar doe ik het ook voor. Jammer. Het gaat morgen dooien. En dan is het voorbij, nog voor ik het goed kan. Ik ga dan naar de ijsbaan, daar is altijd vorst Alleen is daar geen chocomel en ook geen warme worst...
Maar je kunt wel steeds pret maken op de gladde vloer. Binnenkort schaats ik alleen, zonder zus en zonder broer.
Het is winter. De lucht is grijs. De zon heeft nog niet één keer geschenen.
Poes Minoes verveelt zich. Ze kan nu niet naar buiten om muisjes te vangen of om die dikke boxer van de buren te plagen. Hoe dat komt?
Nou, vrouwtje Gera is naar de stad. Met haar twee kinderen Marcel en Andrea. Ze zijn kleren gaan kopen.
Minoes gaapt met haar bekje wagenwijd open. Nu kun je goed haar roze tongetje zien en haar vlijmscherpe tandjes.
Chagrijnig wipt ze op de vensterbank. Hee, wat een verrassing. Het is daar lekker warm.
Ineens gebeurt er iets heel raars...Er komt een dotje naar beneden dat stilletjes voorbij het raam zweeft. Een wit dotje.
Is het een pluisje van een paardenbloem? Daar kun je heerlijk mee spelen. Nu is de hele lucht er vol van. Minoes wordt een beetje draaierig. De grond wordt helemaal wit . Wat idioot...
De deur gaat open en de kinderen en vrouwtje Gera komen binnen.
Andrea gilt:"Mama, mogen we in de sneeuw spelen? "
"Of een sneeuwpop maken?"doet Marcel een duit in het zakje.
Mam lacht en zegt dat er nu nog veel te weinig ligt.
Terwijl de kinderen de keukendeur open zetten ziet het poesje haar kans schoon en ze glipt naar buiten.
Hé bah, het ziet er wel uit als zachte veertjes maar het blijft aan haar pootjes plakken en dat brandt.... En het is nog glad ook. Telkens glippen haar pootjes weg.
Anders, wanneer Minoes buiten speelt, moet vrouwtje Gera haar altijd wel 4 keer roepen dat er eten in het bakje staat , zo leuk vind ze het dan om buiten te zijn, maar nu komt ze direct met grote sprongen naar binnen en terug op de warme vensterbank. Daar ze ze zich ijverig wassen en ze rekt zich eens lekker uit.
Spinnend geniet ze van de warmte...Nee, die sneeuw is maar niks gedaan...Maar, vanachter de ruit is het wel grappig om naar te kijken.
Miepje van Zuylen en Jeroen Richters zijn buurkinderen. Ze zijn zowat even oud en gaan samen naar de school, in groep 1. Ze spelen altijd met elkaar.
Miepje heeft blonde krullen , blauwe ogen en een grappig wipneusje. Jeroen is een leuke rakker met rood haar, ook blauwe ogen en heel veel sproeten.
Ze zien er gezond uit, want ze wonen aan de rand van een bos.
Het is winter. Vannacht is het flink gaan sneeuwen. Wat is dat een mooi gezicht.
Miepje springt haar bed uit en gaat voor het raam staan. Zou Jeroen ook al wakker zijn? Ja hoor, het gordijn wordt weggeschoven en daar verschijnt de sproetenkop van het jongetje.
Dat wordt leuk, vandaag. Ze hebben kerstvakantie, dus, heerlijk vrij.
Als het negen uur is kun je die twee buiten bezig zien, in de sneeuw. Miepje in een vuurrood sneeuwpakje, Jeroen in een kleurig jack, en een warme das om zijn hals. Allebei hebben ze wollen wantjes aan. Zo kunnen ze er tegen.
Eerst gaan ze sleetje rijden, netjes op de beurt. Nu trekt Jeroen de slee en mag Miepje er op. Dan weer ruilen ze en moet Miepje trekken en mag Jeroen op de slee. Hee, nu mogen ze allebei. Miepjes mam komt naar buiten, en nu trekt zíj de slee.
Na een uurtje begint het te vervelen. Wat zullen ze nu eens gaan doen?
Jeroen stelt voor:"Ga mee, een sneeuwpop maken."
Geen gek idee.
Eerst het onderstuk...Tjonge,wat werken die twee kleuters. Ze voelen niets van de kou.
Na een tijdje staat er een flinke sneeuwpop in de achtertuin. Maar, hij heeft nog geen gezicht...Daar hebben ze niet aan gedacht...Wat nu?
Nadenkend kauwt Miepje op haar doornatte wantjes. Jeroen krabt zich in zijn rode haar.
Dan gaat de deur open en mevrouw Richters komt, en, kijk eens,wat ze bij zich heeft...
Een winterwortel, een oude hoed van Jeroen's Opa, de bellenblaaspijp en twee gitzwarte mantelknopen.
Zo helpt ze de kinderen om de sneeuwpop een gezicht te geven.
Miepje klapt in haar handen. Ze juicht:"Oh, buurvrouw, wat leuk. Hij lacht..."
Buurvrouw maakt een mooie foto van het kunstwerk.Als de sneeuw weg is hebben ze altijd nog een mooie herinnering. Ze zegt tegen de kinderen:"Het is al 11 uur. En jullie hebben natuurlijk koude handen en voeten. Ga maar naar de keuken, Ik heb chocolademelk. Miepje, lust hij dat ook?"
Miepje knikt ijverig. Nu pas voelt ze hoe koud het is. Haar handjes doen pijn. De wanten zijn nat...Brrr.
Bibberend volgt ze haar vriendje naar de keuken. Hmmm, wat is het hier lekker warm...
De hete damp van de chocola kruipt tegen je gezicht op als je in het kopje kijkt.
Jeroen heeft een kleur gekregen van de warmte in de keuken. ZIjn mama haalt twee krentenbollen tevoorschijn. Ze vraagt:"Hebben jullie daar zin in?"
Reken maar. Gretig happen ze in de lekkernij. Buiten sneeuwt het weer, maar, nu ze zo knus binnen zitten voelen ze er niets voor om de kou weer in.
Ze gaan een mooie tekening maken en tekenen zo ingespannen dat ze niet eens merken dat mevrouw van Zuylen aanbelt. Ze vraagt of Miepje komt eten.
S'middags mogen ze weer fijn in de sneeuw spelen en savonds, na het warme eten, vallen ze doodmoe in hun bedjes en slapen als rozen van de buitenlucht.
Over een week zal het Kerstmis zijn. Overal zie je in de huizen al sterren voor het raam en klokken, en veel lichtjes. Hier en daar staat ook al een Kerstboom.
Bij Annemiek in de kamer staat de kerstboom al. Bij haar buurmeisje Cora nog niet, maar, dat duurt niet lang meer. Cora mag fijn vanmiddag met papa naar de markt, en dan mag ze zelf een mooie boom uit kiezen. Helemaal alleen.
Het heeft een beetje gesneeuwd, en dat maakt het nog veel leuker, want nu pakt Papa de slee, om de Kerstboom op te leggen.
Opgewonden huppelt Cora naast haar vader voort. De sneeuw kraakt onder hun voeten.
Eindelijk zijn ze op de markt. Wat is het er druk...Vooral bij Ome Sjaak, de kerstbomenverkoper.
Cora kijkt eens naar hem. Hij heeft een geruite pet op, een dikke jas aan, en, zo raar, handschoenen met afgeknipte vingers..."Ook stom, zo schiet je er nog niks mee op."denkt het meisje.
Het is erg koud. Zelfs zo koud dat er uit de monden van de mensen allemaal wolkjes komen als ze praten of hoesten. Cora kijkt er vol aandacht naar. Zou dat bij haar nu ook gebeuren? Ze hoest, en, ja hoor, ook bij haar komen wolkjes.
Papa zegt:"Nou, Cora, zoek maar eens een mooie boom uit, die bij ons in de kamet kan staan."
Dat is niet zo makkelijk. Er zijn zo ontzettend veel bomen.
Cora tuurt, haar vinger in haar mond....Eindelijk heeft ze er dan één gevonden. Wat een kanjer. Zou die....Ze kijkt naar papa. Hij lacht, dus zal het wel goed zijn.
Nu wordt het pas leuk. Papa legt de boom op de slee. Ongeduldig wacht Cora tot de boom betaald is. Wat durut dat lang. Schiet nou toch óp...
Tenslotte kunnen ze naar huis. Nu huppelt Cora niet. Steeds kijkt ze achterom naar de grote spar die op haar sleetje ligt. Straks, na het eten, gaan ze de boom verzieren.
Wat zal dat een mooi gezicht zijn, met al die mooie glinsterspullen, ballen, slingers en kleurige lichtjes. Ah, daar is het tuinhekje...Mama doet de deur open. Ze slaat haar handen voor haar mond en zegt"Zo, dat is me even een mooi exemplaar. Heb jij die helemaal alleen uitgezocht? En wat ruikt ie lekker..."
Cora kijkt vol trots naar de boom.
De tafel staat gedekt, maar vanavond heeft het meisje helemaal geen trek in de soep die ze anders zo lekker vind. Waarom schept moeder haar bord nu toch zo vol?Het duurt en duurt...
Het slaat 7 uur. Goddank, het is zover.
Papa Rensenbrink gaat naar de zolder, waar de kerstspullen staan. Eerst moet de boom worden opgezet. Het is een mooie hoor. En zo groot. Zou de piek er nog wel op kunnen?
Nu komen de spullen er in. Wat prachtig. Cora kan er geen genoeg van krijgen om te kijken. Ze kijkt zo lang dat ze er tranen van in haar ogen krijgt.
De volgende dag mag buurmeisje Annemiek komen kijken. Zij is gisteren dáár geweest, maar natuurlijk vind ze hun eigen boom het alllermooiste.
De boom blijft staan tot de feestdagen voorbij zijn.Dan wordt hij leeggehaald. Met een sombet gezichtje kijk Cora toe, hoe mama de spullen weer in het vloeipapier pakt en naar de zolder brengt.
Wat staat die boom daar nu kaal en lelijk. Bah,niks leuk. Maar toch wordt het wel weer leuk als ze op; het voetbalveld allemaal samen komen en dan gooien ze alle oude kerstbomen op een hoop.
Burgemeester de Weert steekt er nu de brand in . Dat ruikt best lekker. Wat later brandt er een flink vuur. Het knettert zo gezellig, net als in de open haard.
Wat is het warm, als je er dicht bij staat, en wat duurt het lang voor er geen vuur meer is.
Die avond liggen alle kindertjes van Ouderveen heel laat in bed, maar ja, het is tenslotte maar eens in het jaar kerstbomenverbranding, en daar mag je best bij zijn en er lang voor op blijven.
Hoort, wie klopt daar kinderen? t. is een vreemdeling zeker uit het Spaanse land Maar, dat mag voor ons niet hinderen. Zwarte Pietje strooit met gulle hand. Pepernoten, suikerbeesten chocola en marsepein Jongens, meisjes, dat wordt feesten Oh, wat zal dat heerlijk zijn....
Sinterklaas is aangekomen en dan is het een groot feest. Dan kun je van mooie pakjes dromen en hopen in de morgen, dat hij langs is geweest.
Voor we naar ons bedje toegaan, mijn broertje en ik, een béétje bezwaard mogen onze schoentjes blijven staan bij de schoorsteen , en de haard
Dan moeten we heel hard gaan zingen over het paard en zwarte Piet En we doen geen stoute dingen omdat Sinterklaas dat ziet....
k Heb een briefje nu geschreven met mijn viltstiften, in rood. Mijn broertje is nog niet zo bedreven maar ik help hem uit de nood.
Papa is wortels wezen kopen bij Gerrit, onze groenteman. En dan is het maar te hopen dat Sinterklaas ons vinden kan.
Omdat we verhuisd zijn en nu wonen we in een hele andere straat. maar als we het paard met wat lekkers belonen weet hij misschien wel hoe het gaat.
Een schaaltje water staat te wachten Hoop niet dat de hond het ziet Het is voor het paard, dat alle nachten over het dak rijdt, met Sint en Piet.
En dan, jawel hoor, na de wekker in mijn schoen zit speculaas..... Chocola, wat is dat lekker. Dank U, lieve Sinterklaas....
En mijn broertje heeft ook wat gekregen in zijn schoentje, al is hij nog klein op de plaats waar het briefje heeft gelegen..... Waar zou dat briefje nu toch zijn???
Het is feest in de stad. Deze Zondagmiddag hangen er overal gekleurde vlaggetjes bij de Haven. De Haven is een heel mooi plekje, waar in de zomer altijd bootjes liggen. Groot en klein. Er is dan zomernarkt en dan hebben alle bootjes lichtjes aan als het avond wordt. Dat is zo een mooi gezicht.
Maar, hoe kan dat nu"Het is helemaal geen zomermarkt. Het is midden in November . De herfstblaadjes waaien op het water en op het dek van de bootjes.
Nou, straks, over een half uurtje, komt Sint Nicolaas aan. Natuurlijk met zijn stoomboot. Vol spanning staan de kleine en grote mensen te wachten . Er is een groot podium en een muziekband die bekende liedjes laat horen, zodat iedereen mee kan zingen.
Wat duurt wachten lang. En het is koud.....Maar, een jonge meneer die op het podium staat met een microfoon, roep:"Zullen we met zijn allen gaan springen? Dan worden we vanzelf warm. "En we zingen en we springen en we zijn zo blij.....Doen jullie mee?"
Wat later staan vele kinderen te huppelen op de kade. Wat gaat dat leuk.
Sommige kindjes die niet vooraan kunnen staan hebben de beste plaats, want die mogen bij papa op de schouders zitten. Dan kijken ze overal overheen. Maar ze moeten wel stil zitten, heeft papa gezegd.
De kinderen zijn allemaal verkleed als zwarte pietjes. Ze hebben mooie tekeningen in hun hand die ze op school gemaakt hebben. Daar kunnen ze iets moois mee winnen dus ze hebben heel erg hun best gedaan.
Ineens klinkt de stem van Joris ( de man met de microfoon ) Jongens en meisjes, ik zie daar iets, heel in de verte.....Nu heel hard zingen. Dan gaan ze vast nog een beetje sneller varen."
Weer brullen de kinderen het lied van de Stoomboot. Er komen allemaal roeibootjes aan gevaren, en daar zitten zwarte Pieten in. Ze hebben allemaal pakjes bij zich en zakken vol snoep en mandarijntjes.
Ze varen steeds heen en weer. En dan, dan klinkt er een harde Toeoeoeot....Ja, einelijk, daar is ie dan, de stoomboot.
Sinterklaas staat voor op de boot, met zijn staf in zijn hand en zijn mooie rode mantel aan. Dat is vast lekker warm. Hij zwaait vrolijk. Aan zijn zij staan nog 2 Pieten. De Hoofdpiet en de Knutselpiet en de Vertelpiet, maar die hoeven niet zoveel te doen. De Hoofdpiet, die is belangrijk. Die moet het boek vasthouden en straks voor het paard zorgen.
Na de boot van de Sint komen er nog 3 boten vol met pakjes. Wat een geweldig feest gaat het worden, deze Sinterklaas.
Alle kindjes krijgen lekkers. Sommigen zijn heel slim en hebben een plastic zakje meegenomen. Dat bewaren ze dan voor thuis. De burgemeester staat nu op het podium. Hij wacht tot de Sint op het trapje geklommen is en naast hem staat. Ze maken een praatje en vragen of ze een goede reis gehad hebben. En dan zegt Sint:"Jullie mogen vanaf vanavond elke dag je schoen zetten."
Reken maar dat ze dat zullen doen. In veel huizen staan er vanavond schoentjes bij de verwarming. Vroeger hadden de mensen kachels, en dan hadden de huizen schoorstenen, waar de Pieten dan pakjes of lekkers in gooiden, maar met de centrale verwarming is dat niet meer zo makkelijk.
Maar, Pieten zijn slim en die weten toch wel wat ze moeten doen om stiekum binnen te komen.
Sint geeft een kus op de neus van het paard dat blij hinnikt. Hij kan gaan lopen. Hij schraapt met zijn hoeven over de vloer en schudt met zijn hoofd, zodat zijn manen wegwaaien.
Wat is het toch een mooi paardje, die Amerigo. Eerst gaan ze nu door de straten lopen van de stad. Voorop loopt de harmonie die allemaal Sinterklaasliedjes speelt. Daar achter komen een heleboel Pieten met zakken en cadeautjes en dan Sinterklaas op zijn paard.
En een heleboel mensen en kinderen er achteraan. Wat staan er veel mensen aan de kant te kijken. Een prachtig gezicht.
Nu gaan ze naar een filmhuis, Dan gaan ze een leuke film kijken en de kinderen krijgen iets te drinken en kunnen bij Sinterklaas op schoot liedjes zingen.
Sommige kinderen zijn bang. Anderen juist niet.
Ik ben benieuwd of jullie morgen iets in je schoentje vinden. Maar, goed hard zingen hé, vanavond, bij de schoorsteen. En vooral niet vergeten een winterwortel neer te leggen voor Amerigo en een bakje water. En heb je een mooie tekening gemaakt? Of je verlanglijstje?
Sinterklaas komt vast bij jullie aan de deur, als je zoet gaat slapen. En reken maar dat hij ziet of je echt slaapt of zogenaamd alleen maar met je ogen dicht ligt te luisteren of je hem niet over het dak hoort sluipen....
Op een dag komen de kinderen thuis met een briefje dat ze aan hun moeder moeten geven. Er staat in dat ze, Dondermiddag, 12 November, naar de schoolarts moeten, in het gemeenschapshuis.
Ze moeten dan een plasje meebrengen en de prikkaarten, want ze krijgen ook nog een prik. Desiré moet er om half twee zijn. Wat spannend.
Ze is toch wel een beetje zenuwachtig. Het is wel leuk dat ze die middag niet meer naar school hoeft maar ja, een beetje in de piepzak zit ze toch wel.
Ze zijn de eersten. Andere kinderen zijn er nog niet. ESr komt een jonge vrouw met een witte jas aan. Ze zegt:"Desiré Janssens." Oei, nou gaat het gebeuren.
Ze staat op en gaat met mama naar binnen, een groot licht vertrek in waar een bureau in staat.
De vrouw heeft een papier gepakt en daar staan allerlei vragen op. Ze steekt haar hand uit en lacht. Ze schrijft de naam van Desiré op en wil weten wanneer ze geboren is. Of ze al kinderziektes gehad heeft, wie de huisdokter is en nog veel meer. Desisré hoeft hier geen antwoord op te geven en ze zit maar wat rond te kijken.
Mama geeft het flesje met plas. De juffrouw stopt er verschillende strookjes papier in en zegt dan tegen mama:"Dat is allemaal in orde." Dan, tot het meisje:"Ik ga eerst kijken of je gegroeid bent. Doe je sokjes en sandalen maar uit en ga maar eens daar staan, bij die ijzeren lat met die cijfertjes er op. Mooi recht met je rug er tegen. Goed zo."
De juffrouw legt een ijzeren staaf boven op Desiré's hoofd."Kom er maar onderuit."
Nu schrijft ze weer iets op en zegt:"Zo, je bent 5 centimeter gegroeid. Ga je nu hier in dat kamertje maar even uitkleden. Je onderbroekje mag je aanhouden. Dan gaan we je wegen."
Dat is ook prima. Ze is niet te dik en niet te dun. Er kunnen nog wel een paar kilootjes bij.
Nu brengt de juffrouw haar naar een andere kamer. Hier staat een onderzoektafel, er hangt een ogentestkaart en achter weer een bureau zit de dokter. Hij zegt:"Hallo, Desiré. Ik ben dokter de Hoog.Kom maar even hier bij mij staan. Voetjes tegen elkaar. Zo ja. Nou, je bent mooi recht. Draai eens om, dan kan ik zien of je rug ook zo recht is. "De dokter pakt haar nu bij de schouders en beweegt die. Hij voelt aan haar schouderbladen en gaat mijn zing vinger over haar rug.
Desiré krijgt er kippenvel van. Ze moet nu weer omdraaien en de dokter voelt achter haar oren en in haar keel. Dan vraagt hij:"Heb je al de bof gehad?""
Vragend kijkt het meisje naar haar moeder. Deze zegt:"Eind vorig jaar."
"Doe je armen eens omhoog. "Nu drukt de dokter hard onder haar oksels en aan de onderkant van haar buik, terwijl ze hard op haar hand moet blazen.
Hierna moet ze op de onderzoektafel gaan liggen en onderzoekt de dokter haar hart en longen ,
Hierna neemt hij de bloeddruk op en kijkt in haar oren. Nu mag ze weer aankleden en luisteren , met 1 oor dicht, wat de dokter heel zacht fluistert. Ze verstaat maar 2 woordjes niet. De ogentest is ook goed.
Reflexen en amandelen zijn in orde. Nu tot slot nog een prik in haar arm. Bah. Toch wat vervelend. Blij toe dat het er weer op zit.
Fijn dat ze zo goed gezond is. Het is nu twee uur dus het heeft een half uur geduurd.
Het is donker, er schijnt geen maan... Oei, wat komt daar nu toch aan? Het is een heks, die vliegt op een bezemsteel. Een rauw geluid komt uit haar keel...
Een zwarte kat zit op haar schoot. Maar zijn ogen zijn vurig rood. Voor de deur hebben ze een pompoen neergezet kaarslicht flakkert door de gaten .Dat is dikke pret.
Een spook danst de spokendans, met rammelende keten. en hij slaakt daar bij griezelige kreten. Kinderen lopen gek verkleed en bedelen om snoep. Ze blijven brutaal staan, daar, op de stoep.
Totdat de mensen snoepgoed of appels pakken. Dat verdwijnt dan in grote zakken. Het lijkt een beetje op Sint Maarten en carnaval In de avond waarop met boze geesten verjagen zal.
Wees maar niet bang hoor, in het donker. Kijk maar naar het stergeflonker. Het duurt niet lang, het is maar spel Het is gewoon een soort van feestje, begrijp je wel?
Spoken bestaan niet, en heksen zijn niet echt. Ook al hebben ze op hun rug een grijze vlecht. Dikke spinnen laten zich ook wel zien. Waarom? Nou,heel simpel, dat hoort bij Halloween.
Eindelijk is het zover. Fransje heeft zijn blauwe windjackje aan en hij draagt een pannendeksel op zijn hoofd, als helm. Het deksel is met een touwtje onder zijn kin gebonden.
Nettie heeft een muts op van krantenpapier, die heeft papa helpen vouwen, want dat lukte niet zo goed als met vouwblaadjes op school.
Aan de punt wappert een aan reepjes gescheurd papieren zakdoekje, nu is het net of ze een jonkvrouw is.
Er zijn ook kinderen die er bij lopen als verkleden poezen, en een indiaantje die zijn duim in zijn mond steekt, en een joch in cowboypak met een deken om zijn schouder, en een meisje dat verkleed is als zigeunerin.
Van alles is er te zien. Het begint al donker te worden gelukkig. Wat zal dat straks een feestelijk gezicht zijn, al die kleurige kaarsjes.
Een beetje gevaarlijk is het wel, maar er loopt een mevrouw mee van de club. Die houdt het in de gaten, of de lampions niet afbranden.
De kinderen komen bij het eerste groepje huizen. Ze blijven staan en zingen uit volle borst, en niet helemaal zuiver:"Recra recra gasten, wij komen U verrassen. Wij hebben zo ons best gedaan. Kunt U ons hier laten staan? Heeft U misschien een snoepje, of een appeltje?"Er komt een aardige mevrouw naar buiten die een grote bak minimarsjes en 2 appels in de vuilniszak stopt.
De eerste buit is binnen.
Een dikke meneer geeft ze Engelse drop en een aardig jong meisje komt naar voren met een rol biskiwetjes met chocola er op.
Op naar de volgende groep. "Recra recra gasten...."
Na een uur zijn ze rond en heeft de juffrouw een propvolle zak met lekkers, van chips tot zuurtjes.
Er is pepermunt, kauwgom, drop, chocola, appels, rozijntjes, stroopwafels, kortom, van alles en nog wat.
De kinderen gaan de andere dag met een flink gevulde plasticzak met snoep naar huis terug. Ze hebben een heerlijke vakantie gehad en vinden het ook helemaal niet erg om weer naar huis.
Maar, het is voor Fransje toch ook wel een beetje zielig. Oma Flipse weet raad. Ze zegt:"Dan doen jullie het om de beurt. De ene nacht mag Nettie boven slapen en de andere nacht gaat Fransje boven. Hij is tenslotte toch ook al wel bijna 4, dus, geen echt klein jongetje meer."
Zo zijn ze allebei tevreden. Vanavond mag Nettie als eerste boven slapen. Wat spannend.
De eerste dag kijken ze overal op hun gemak rond en eten in het restaurant. De kinderen gaan naar het speelveldje. Ze hebben de voetbal meegenomen.
De volgende dag, ze hebben allemaal heerlijk geslapen, gaan ze op bezoek in Apeldoorn, bij de Apenheul, waar je allerlei soorten apen en aapjes tegenkomt.
Ze zien de kleine doodskopaapjes, die zou je zo in je zak steken als het mocht, en mee naar huis nemen, maar, dat mag nu eenmaal niet.
Bij de uitgang krijgen de apen te eten. Een meisje slaat met haar hand op een platte teil en ze geeft de apen iets dat op gesneden soepgroente lijkt. Ze deelt stukjes appel uit en daar komen de diertjes op af en gaan bij de mensen en kinderen op hun schouders zitten .
Oh, hadden Nettie en Fransje nou maar zo een geluk...Kijk, dat blonde jongetje daar, met dat rode jackje aan, daar zit een aapje boven op zijn hoofd. Het trekt het jongetje aan zijn haar, zodat het ventje gilt :"Opa, hij zit in mijn haar. Hij draait krulletjes."
Fransje is best een beetje jaloers op het jochie. De juffrouw geeft Nettie en Fransje ook een stukje appel en , ja hoor, het lukt. Even later komen er twee aapjes . De ene kruipt via Fransjes broekspijp omhoog en springt zo op zijn schouder. Bij Nettie zit er een aap op haar arm.
Na de apen wandelen ze heerllijk door het park. Het ziet er zo mooi uit, met allemaal herfstblaadjes en echte kabouter spillebeenpaddenstoelen, rood, met witte stippeltjes.
Vlak bij de uitgang van het park is een grote vijver.Daar zwemmen karpers in,dat zijn heel grote vissen.
Als je een stukje brood in het water gooit is het een gespetter en gekrioel van jewelste en schieten er wel 20 dikke vissen uit het water omhoog. Wow. Natuurlijk moeten ook de kinderen hun kadetjes aan de vissen voeren. Wat een enig gezicht. Ze zouden hier wel de hele dag willen blijven.
Dinsdags is het een regenachtige herfstdag. Nu blijft de familie binnen, en ze hebben het kacheltje aangestoken. De kinderen zitten wat te knutselen.
Swoensdags gaan ze naar het park de Hoge Veluwe, waar je nog vrij rond kunt lopen en waar soms zomaar een hert of een wild zwijn oversteken. Tegen voertijd gaan ze naar het wildpark, dat is een open plek waar de dieren eten krijgen . De mensen mogen dan op een soort tribune gaan zitten, met bankjes, en toekijken met een verrekijker. Wat is het mooi....Die herten zijn zo sierlijk. Nog mooier dan in het Hertenkampje in Westhuizen...Ze hebben van die grote geweien.
En dan die logge everzwijnen die zich door de modder gerold hebben.
Er is ook een klein speeltuintje en een gezellig pannenkoekenhuis, waar ze natuurlijk naar binnen gaan. Dat hoort immers bij de vakantie.
De Vrijdag brengt de familie weer rustig in het huisje door. De kinderen verlangen al naar de avond, want dan wordt er een lampionnenoptocht gehouden en daar moet je verkleed naar toe.
De lampion krijg je dan in de zaal onder het restaurant. Ze moeten dan van huisje naar huisje en moeten dan een liedje zingen waarbij ze van de vakantiegangers iets lekkers krijgen.
Ze hebben er al zin in. Was het maar vast avond...
Het is bijna Herfstvakantie. Op alle scholen in het hele land mogen de kinderen nu op Vrijdagmiddag al naar huis. Het is van tevoren al feest, want eerst krijgen ze op school nog pannenkoeken, die de overblijfmama's en juffen zelf bakken.
Na de smulpartij mogen de kinderen dan voor een weekje weg. Ze moeten ook nog een beetje werken, want tenslotte zitten ze nog in de klas, en, ze mogen een opstel maken, een verhaaltje , waarin ze in hun eigen woorden vertellen, wat ze deze komende week gaan doen.
Voor Nettie en haar kleinere broertje Frans, is het al heel makkelijk. Ze gaat naar de Veluwe. Met zijn zessen in 1 huisje. De kinderen, papa en mama en Opa en Oma Flipse.
Papa heeft van de week een brief gehad. Ze komen in een huisje met de naam Peterselie. Komt dát even goed uit...Ze wonen namelijk ook in de Peterseliestraat. Hoe konden ze het zo uitzoeken.
Als het opstel af is is het al speelkwartier. De kinderen zwermen naar buiten en gooien met losse herfstbladeren naar elkaar.
Na het pannenkoeken eten zegt de juf: "Kom hier jullie rapportje maar halen. Dan kun je naar huis. Ik zal jullie namen afroepen, dan kun je hierheen komen en pakt je rapportje. "
Ze hebben allemaal goed hun best gedaan en er is geen enkel kindje dat een lelijk rapport heeft. Opgelucht staat Nettie even later thuis voor de deur. Ze krijgt wat van mama en papa voor haar mooie rapportje, en savonds ook nog van Opa en Oma Rovers. Ze zijn allemaal wát trots op hun kleinkinderen. Fransje gaat nog niet naar school. Maar ook hij krijgt iets voor in zijn spaarpotje.Dat is ook eerlijk.
De andere dag worden de kinderen vroeg wakker gemaakt. Ze moeten opstaan en aankleden, want ze moeten vroeg weg, om op tijd bij het huisje in Hoenderloo te zijn. Opa en Oma Flipse zullen onderweg ergens op ze wachten, en dan gaan ze koffie drinken.
Het is wel jammer dat het wéér een beetje tegenvalt.Buiten miezert het. Ongezellig.
De rubberlaarsjes gaan ook mee in de auto, voor als ze eens wandelen. En de plastic regenjassen. En een dikke trui. Het kan in de avond al behoorlijk koud zijn.Er is wel verwarming, maar ja, toch...
Spelletjes gaan ook mee. Je hoeft niet een hele dag binnen te zitten, maar in de avond hoef je toch ook niet direct naar je bed. Fransje natuurlijk wel, maar Nettie niet. Er is televisie, dus, daar kunnen ze ook naar kijken. Dan hoeven ze Sesamstraat niet te missen en Piet Piraat en kabouter Plop.
Om half 9 staan ze naast de auto. Bij Amersfoort wachten Opa en Oma Flipse op een parkeerplaats naast de grote weg. Ze hebben een t hermoskan bij zich met koffie, en voor de kinderen limonade, in een fles, en plastic bekertjes, en lange vingers.
In Hoenderloo is een groot parkeerterrein. Ze moeten daar even blijven staan, want Papa moet eerst de sleutel halen van het huisje. Papa Rovers stapt naar het kantoortje. Ze krijgen 1 sleutel met een rood labeltje er aan en een cijfer er op. Gelukkig duurt het niet lang en na tien minuten staan ze al bij Huize Peterselie.
Alle huisjes lijken op elkaar. Ze hebben allemaal planten of bloemennamen. Het dak loopt helemaal schuin tot op de grond. Er is een klein balkonnetje, waar je in de zomer in de zon kunt liggen zonder dat andere mensen je kunnen zien, en je kunt er ook je was ophangen.
Er zijn drie slaapkamers. Beneden een kleintje, daar kunnen Fransje en Nettie slapen, boven een grote, waar twee mensen kunnen slapen en een kamertje met een stapelbed. Fransje wil natuurlijk gelijk in het stapelbed, helemaal van boven. Maar, dat gaat niet door. Dat vindt mama veel te gevaarlijk.
Weet je wat er is gebeurd, vannacht, toen niemand keek? Op de planken van de bibliotheek?
Uit boeken waren bladzijdes gescheurd. Er zaten gaten in van boven, en ezelsoren in de hoek en er waren kranten zoek en tijdschriften. Niet te geloven.... Plotseling was er geluid...
Knisper, knaag, ritsel, roets. Nou, dat klonk niet echt als iets goeds. Ik was haast zó de bieb weer uit.
Toen zag ik het. Het was het leesbeest. Hij had honger als een paard en, dat lag zo in zijn aard, boeken eten was voor hem een feest.
Toen ik hem zag had 'k medelij en ruimde alle rommel op. Ik gaf hem niet eens op zijn kop. Het leesbeest is een vriendje van mij.
Ik gaf hem oude kranten mee. Daarvan kon hij eten zoveel hij maar wou. en dat deed h ij dan ook gauw. Hij keek daarbij ook zéér tevree.
Toen werd ik wakker in mijn eigen bed. Het was een droom, maar toch wel gek.
Plots had ik vreselijke trek en mama had al thee gezet.
Ik kwam vanmiddag in de bieb en daar was niets meer aan de hand. Alles was keurig aan de kant. Opgeruimd, terwijl ik......sliep.....
Na het speelkwartier mogen de kinderen tekenen. Dat is ook leuk. Tony maakt een tekening van het strand, waar hij deze zomer geweest is. Ellie probeert haar hondje te tekenen. Ze moet Kwispel gelijk gaan vertellen vanmiddag dat ze al twee woordjes kan schrijven en al zo goed kan tellen.
Eindelijk gaat de zoemer weer en kunnen de kinderen naar huis. Om half twee moeten ze weer op school zijn.
Ellie verteld onder het eten honderduit . Ze schrijft voor mama de woordjes op die ze al geleerd heeft. Mam schrijft nu ook woordjes op die Ellie moet lezen. Boos en Oom en Room.
Mama geeft haar dochter een stevige knuffel. Ze zegt"" Wat krijg ik toch een knappe meid. Wat wordt je toch al groot."
Verwonderd kijkt Ellie naar haar moeder als die tranen in haar ogen heeft. Waarom is dát nou weer? Een beetje angstig vraagt ze:"Waarom huil je, mam? Heb je pijn?"
"Nee, ik moest een beetje huilen, omdat ik zo heel erg van je hou. Het zijn tranen van geluk. Zeg schat, eet een beetje door. Straks moet je weer naar school.
Ellie kauwt nu met smaak op haar boterhammen. Dat gaat vlugger dan vanmorgen. Ze gaat nog een straatje om met Kwispel en dan weer naar de klas. Juf heeft op het bord een tekening gemaakt van een wiegje met een kindje er in. Als de klas weer vol zit gaat ze vertellen over babytjes. Als het verhaal afgelopen is mogen de kinderen allemaal om haar heen komen staan en aan haar buik voelen.
Dan legt juf uit dat ze zelf ook zo klein geweest zijnen dat ze eerst negen maanden in mama's buik moesten blijven om te groeien.
Na de babyles gaan ze liedjes zingen, en voor ze het weten is het al kwart voor vier en gaat de school uit. De eerste dag zit er op.
Tony en Ellie laten hun papa versteld staan die avond door te schrijven. En ook hoe ze al konden rekenen. Ze gaan die avond vroeg naar bed want ze zijn toch wel erg moe geworden van het vele dat ze geleerd hebben. ''
Snachts droomt Ellie over babytjes die wiebelen in de buik van juf en er komen allemaal woordjes en cijfertjes uit de oren van de juf. Raar hoor.....
Al snel is de eerste week op school voorbij en ze zijn het al net zo gewend als dat ze voor de eerste keer naar de kleuterschool gingen.
De juf zegt, met een mooi vriendelijke stem:"Kom maar met mij mee. Dan breng ik jullie naar de klas.Deze kant op. Loop maar achter mij aan.
Kijk, hier zijn de kapstokjes. Hang je jasjes voorlopig hier maar op. Vanmiddag gaan we wel bekijken dat ieder zijn vaste plekje krijgt.Dan ken ik jullie ook al een beetje beter. Ik weet nog helemaal niks.
Hier is de klas.Zoek zelf maar een tafeltje uit. Misschien vindt je het wel leuk om net zo te zitten als op de kleuterschool. Dan is het niet zo vreemd voor jullie. Ik zal straks jullie namen op het bord schrijven. Dan kan ik julie tenminste roepen.
"Of een standje geven"merkt een brutaal meisje op. Oei, die durft.
Verlegen tuurt Ellie naar de juf. Zou het meisje nu straf krijgen? Maar nee, juf lacht en zegt:"Nou, ik hoop niet dat dat nodig zal zijn . Praten in de klas zonder eerst je vinger op te steken mag eigenlijk al niet...Dus, dan zou ik jou al een standje kunnen geven, maar ik weet je naam niet eens."
"Annet." fluistert het meisje , toch wel geschrokken.
Vlug zit iedereen op zijn eigen plekje in de klas. Het is er niet zo groot. Er zijn maar 16 kinderen. Dat vind juf wel prettig. Als ze alle namen weet en heeft opgeschreven gaat ze op een stoel voor de klas zitten.
Ze zegt:"Ik heb natuurlijk ook een naam. Ik heet Lia Blok. Ik werk hier nog maar even, want, misschien zijn er kinderen hier die het al gezien hebben, ik krijg over een paar weken een babytje."
Ellie steekt een vinger op :"Ja, Ellie, zeg het eens?""
"De buurvrouw krijgt in November ook een kindje. En Tony's moeder volgend jaar."
Ach, wat leuk. Zouden jullie het leuk vinden om op visite te komen als het kindje er is?"
Nou, dat vinden de kinderen wel leuk. Ellie is zo benieuwd om het kindje in het echt te zien, in plaats van in de dikke buik van juf.
Eindelijk gaan ze beginnen om een beetje te leren. Daarvoor zijn ze tenslotte op school gekomen. Juf legt uit:"Jullie krijgen allemaal een schoon blaadje en een pen. Dan schrijf ik iets op het bord en dat schrijven jullie na. Goed? Eh.....eens zien......Jeroen, deel jij de blaadjes even rond?"
Jeroen van Maasdank, die nu ook in de eerste klas zit, gaat naar de juf en krijgt een stapel blaadjes met lijntjes er op.
De juf zelf geeft pennen. Wat zien ze er nog nieuw uit. Eenn scherpe punt zit er aan. In de tafeltjes waar ze aan zitten zitten kleine potjes met een dekseltje er op.
Daar zit inkt in. Nu moeten ze die mooie glimmende pen in de inkt dopen en niet te hard drukken, want anders gaan de pennetjes kapot, en dat zou zonde zijn, dan kun je niet netjes schrijven.
Juf schrijft een woordje op het bord. Dit moeten de kinderen na schrijven. Dat moet tien keer onder elkaar, telkens op een ander lijntje, net zo lang tot het blaadje vol is.
"Hier staat het woordje Boom.Wie heeft er een naam die met een Bu begint?"
Er gaat een vingertje de lucht in en een blond meisje antwoordt:"Ik heet Bianca, juf."
"Goed, dat is met een Bu. Dan mag jij de letter Bu op het bord tekenen."
Bianca krijgt er een kleur van. Even later staat er een kromme letter op het bord, maar toch kun je zien dat het een bu is.
De volgende die de ootjes mag tekenen is Onno. En Marlies mag de Mu zetten. Kijk, nu hebben de kinderen zelf al lettertjes op geschreven.
Ze tekenen de lettertjes netjes na op hun blaadje, Het is doodstil in de klas. Alle hoofdjes zijn over de bank gebogen en de pennetjes krassen.
Wat is het nog moeilijk om tien keer achter elkaar een woordje te schrijven.
De juf heeft naast een woordje een leuke tekening gemaakt van een appelboom. Op de andere kant van het blaadje moeten de kinderen nóg een woord schrijven. Weer komen de ootjes er in voor.
De eerste letter is een Ru. En de laatste een es. Juf zegt:"De Es is makkelijk. Je denkt maar aan een slang. Die zit ook vol met bochtjes en al hij kwaad is doet hij heel hard "Sssssssss" Weet iemand nu al wat hier staat?"
Tony steekt zijn vinger op .
"Ja?" "Er staat Roos."
"Heel goed. Jij mag het woordje Roos op het bord schrijven."
Trots stapt Tonu uit de bank en druk zo hard op het krijtje dat het breekt. Juf lacht er om en zegt dat het nu ook niet zo hard hoeft.
De eerste les is al voorbij. Nu kunnen ze dus al een beetje lezen en schrijven. Ze kennen al twee woordjes. Wat knap.
Nu moeten de kinderen gaan rekenen. Dat is gelukkig nog niet zo heel moeilijk. Ze krijgen een blaadje met tekeningetjes. Er staan in 3 vakjes appels getekend. In het eerste vakje staat één appel, in het tweede 2 appels en in het derde vakje staat niks. Nu moeten de kinderen zelf net zoveel appels tekenen en er het cijfertje onder zetten. Nou, de eerste som is een makkie.
2 erbij 1 is 3. Nu krijgen ze een blaadje waar een cijfertje staat. Het cijfertje 4. En er zijn vijf brandweerauto's getekend. Nu moeten de kinderen zoveel brandweerautootjes doorstrepen tot het er vier zijn en die mogen ze mooi kleuren.
Als ze klaar zijn met rekenen is het ineens half elf en gaat een zoemen. Ze mogen buiten spelen. Hé even lekker rennen.
Gelukkig dat juf niet streng is en dat ze toch niet helemaal zo muisjesstil hoeven te zijn. Het valt allemaal best mee. Dat ze daar nou ze zenuwachtig voor waren......