Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    08-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zielslied
    Een gedicht van P.N. van Eyck 1887-1954

    Dichters zielslied

    Ewig war ich,
    ewig bin ich,
    ewig in süss
    sehnender Wonne.

    R. Wagner, Siegfried 3 Akt.



    Veel maanden lang heb ik dit rein gezicht
    Diep in mij zelf bewaard,
    Nu groeit het tot een rijk en rijp gedicht,
    Dat álles samengaart.

    Nu weet ik, dat ik éénmaal heb geleefd
    Op gouden troon in Hemels tent,
    En dat mijn ziel Gods gloed gedronken heeft
    En zuivre tocht gekend.

    Daar waaiden zilvren winden om mij heen
    En 't licht vloot rond in eeuwge dans,
    Daar drupten paarlen geuren en 't geween
    Van een juwelen glans.

    En aan ivoren taaflen zat ik aan,
    En at van Hemels blanke brood,
    En droeg mijn handen zwaar en vol belaân
    Met vruchten rijp en rood.

    Daar klonk en zong de oneindige eeuwigheid
    Uit keel die niemand zag,
    Wij vonden elk ons heerlijk deel bereid
    Van een geheime lach.

    Maar ik verloor mijn wijdse deel en schat
    En stortte naar deze aard',
    En hunker nu, naar wat ik ééns bezat
    En, zwak, niet heb bewaard.

    Doch één herinnering, één kleine droom
    Vond naar mijn hart zijn pad,
    Nu hoed ik staag met bevend-hete schroom
    Die vónk, van wat ik brándend had.

    Die gloeit in luidloos, wijd-verstilde nacht
    Diep in mijn oog gelijk een ster,
    Die leidt mijn dromen vleiend-traag en zacht
    Naar rijken hoog en stralend ver.

    Gedichten (1909)

    schrijver

    08-05-2012 om 18:20 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Abraham van Collem 1858-1933

    In de kamer

    Naast de jonge moeder is het kleine
    Kindje en het slaapt nu in de reine
    Sfeer van lichtlijk-amber moesselien,
    Waardoorheen gij nauwelijks kunt zien;
    Kindje ligt daar in een schoonheidsdal,
    Kindje ligt daar in een wit Heelal
    Van donzen dekentjes en kussens puur,
    Kindje ligt daar in het morgen-uur
    Zijn's levens, als een nieuw ontdekte bloem ;
    Uit de jonge moeder kwam die roem
    En zij zelve ligt in zaligheid
    Tot de gouden stilte heengespreid,
    En zij lacht maar, alles in haar lacht,
    Want zij heeft een wonder voortgebracht,
    Een jong mensje is in haar ontstaan,
    Een jong kindje is uit haar gegaan,
    En het ligt daar, heldertjes gemaakt
    In een hemels bedje, wit gedaakt,
    In zijn lede-kantje fijn gelust,
    Het zes-dagig kindje ligt gerust,
    En het houdt met beide handjes vast
    Zijn jong leven dat het heeft getast,
    En er komen van zijn lippen uit
    Kleine krakelingen van geluid,
    En het rekt zich, geeft een hoge schreeuw,
    Wil dan boven uit de wolken sneeuw
    Van zijn witte bedje naar het licht,
    En het roept met rimpelend gezicht
    Dat het honger heeft en Een na Een
    Komen tere handen, brengen heen
    Zeer behoedzaam, kindje's kleine vracht,
    Naar het wereldje, waar moeder wacht,
    En met ogen iets tot kindje zegt;
    Kindje voelt zich worden aangelegd
    Aan iets teders, zachts, iets als satijn,
    En het bijt daarin en doet het pijn, —
    Maar niet spreekt de moeder, en zeer stil
    Buigt zij tot het kindje, want zij wil
    Dat het kindje bij haar borst verblijv',
    Dat het ete, neme' van haar lijf,
    Voedsel voor de honger, die het heeft,
    En de moeder voelt, hoe zich begeeft
    Uit haar, drop na drop en over-vloeit
    Tot het kind, dat aan haar lichaam groeit,
    Tot het kindje, dat voor haar bereidt,
    Pijnen en de hoogste zaligheid.

    Liederen van huisvlijt (1917)

    schrijver

    07-05-2012 om 18:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dorsers
    Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947

    Het lied van de dorsers.

    Klik klak klok
    Tik tak tok
    Klinken de
    Vlegels;
    Kloppen de
    Dansende
    Schoof in de
    Schuur;
    Zingt er het
    Hout en weer-
    Klinken de
    Tegels;
    Dorsen de
    Boeren er
    Uren aan
    Uur.

    Buiten rond-
    Om de be-
    Stoppelde
    Landen;
    Trillert geen
    Lied en weer-
    Galmt geen ge-
    Luid;
    Dáár in de
    Schuur, op de
    Kaatsende
    Wanden,
    Zingen de
    Vlegels: ‘de
    Zomer is
    Uit’.

    Dáár in de
    Duister de
    Zware ge-
    Stalten;
    Schemert de
    Dag door het
    Vensteroog
    Heen.

    Daar in de
    Donkerte
    Stadiglijk
    Valt er
    Niet dan de
    Klank van dit
    Ritme al-
    Leen:

    Klik klak klok
    Tik tak tok
    Dalen de vlegels;
    Zingt er het
    Hout op de
    Trillende
    Steen:

    Eerst op het
    Land stond de
    Tarwe te
    Wuiven
    Voor dat de
    Sikkel er
    Doorsneed met
    Lust.
    Maar toen de
    Zomerzon
    De aren deed
    Buigen,
    Uit was het
    Ruisen en
    Uit was de
    Rust.

    Werd ze ge-
    Sneden; in
    Schoven ge-
    Bonden;
    Stond ze ge-
    Bonden in
    Garven goud-
    Geel;
    Werd ze ge-
    Droogd op de
    Zengende
    Gronden;
    Toen op de
    Wagen ge-
    Bracht naar de
    Deel...

    Klik klak klok
    Tik tak tok
    Klonk in de
    Morgen,
    Klik klak klok
    Tik tak tok
    Nóg in de
    Noen,
    Tot, met de
    Avond, de
    Vlegels ge-
    Borgen
    Worden her-
    Vonden in
    Ander sei-
    Zoen.

    schrijver

    06-05-2012 om 17:29 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lente
    Een gedicht van Nicolaas Beets 1814-1903

    IN DE LENTE

    Onze oude moeder heeft verheugd
    Haar nieuwe mantel omgeslagen,
    En is zo schoon als in de dagen,
    De dagen van haar prilste jeugd.
    De zoetste glimlach siert haar mond,
    Haar ogen tuiten van nieuw leven,
    En op haar voorhoofd, zacht en rond,
    Zijn al de rimpels uitgewreven.
    Ja, zegt zij, onder 't mild gezang
    Der vogelen in de groene blaren,
    Mijn winterkommer en bezwaren,
    Mijn kinderen, vergat ik lang.
    Doe gij als ik, vergeet uw smart
    Staak voor een ogenblik uw zorgen
    En laat, bij 't licht van deze morgen,
    U drukken aan mijn vrolijk hart.

    schrijver

    05-05-2012 om 17:09 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kerkhof
    Een gedicht van Victor A. dela Montagne 1854-1915

    Op 't kerkhof

    In 't lover van der dode rustplaats,
    bij 't zerkje van het arme wicht,
    heeft zich een eenzaam vogelijn
    het donzig liefdenest gesticht.

    De zoele lentewinden,
    ze koestren, onder feestgezuis,
    de zanger in zijn groene woon,
    het kindje, sluimrend onder 't kruis.

    Zo brengt ze, de milde natuur,
    vreugde nevens bittere nood ;
    het schaterend nest bij 't zwijgend graf,
    opbloeiend leven naast de dood.

    Gedichten (1913)

    schrijver

    04-05-2012 om 18:45 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. deze tijd
    Een hartenkreet van Janjacobkrediet

    COMMUNICATIE

    Als je allemaal
    hangt, ligt, loopt, zit
    te...
    bellen
    chatten
    emailen
    faxen
    internetten
    skypen
    sms'en
    twitteren...
    elkaar proberen te bereiken
    bereik je
    het bereikbare:
    ONBEREIKBAARHEID!

    --------------------------------------------------------
    Deze hartenkreet draag ik op aan allen, die zo af en toe
    nog traditioneel een kaartje en/of brief per post versturen
    en aan alle postbezorgers.

    03-05-2012 om 20:03 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lentekamer
    Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941

    Lentekamer

    Nu vullen tulpen, meidoorn en seringen
    Met lentejeugd de zware kamerluchten.
    Gordijnen zwellen, zoel van lentezuchten.
    Ik hoor van verre een enkle merel zingen.

    Op 't zondoorlaaide purper der gordijnen
    Gloeit, triomfantelijke brand, de prachtig-
    Goudgele vlammentuil der tulpen, krachtig
    De hoek beheersend waar zij licht doen schijnen.

    Uit rein kristal verrijzen, fier als pluimen,
    Bleek duivegrijs en avondblauw, seringen.
    Het sterk aroom van meidoorn wil verdringen
    Hun geur subtiel, die wil het veld niet ruimen.

    En romigblank, gevlekt met rode stipjes,
    Bloeit, verentêer, aan knoestig-bruine twijgen,
    Bedwelmend-zoet, de meidoorn, - zacht al zijgen
    De bloemeblaadjes, geurge liefdelipjes.

    Bezaaiend blank het donkerblauw-fluwelen
    Zwaar tafelkleed met lichte lentevlokken,
    Etherisch-fijne aromensneeuw. - Hoe lokken
    Die fluitgeluiden, die 'k de merel hoor kwelen!

    Weg wiekt de vogel. - Loom als bloemenzuchten,
    Eentonig-dromig, vult nu hommelgonzen
    De kamerstilte... O wáarom wil zó bonzen
    Mijn hart en wil de kamer me uit doen vluchten?

    Weg wiekt de bij. - En meidoorn en seringen
    En gele tulpen geurende als violen,
    Zij zingen alle als harpen en violen. -
    O lied van lente! 'k wou dat 'k mee kon zingen!

    schrijver

    02-05-2012 om 19:43 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geest
    Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924
    AAN DE GEEST DER MUZIEK DER NIEUWE MENSHEID

    Nu dan de nederlaag geleden is,
    De Geest der Nieuwe Mensheid, die de hoge
    Geest der Muziek is, zich ver heeft onttogen
    Aan het Nu, vestig ik, dwars door de duisternis

    Des daags, en door mijns eigen doods donkere duisternis,
    Dwars door de tijd en ruimte heen, mijn ogen,
    Die mij nog nimmer, neen, nimmer bedrogen,
    Op hare verre, eenzame beeltenis.

    'k Werp van mij af alle persoonlijkheid,
    Licht en duister van tegenwoordigheid,
    Laat zinken van mij de verleden tijd,

    En zie in 't gulden licht dat om haar breidt,
    Alleen de nu- en toekomst-werklijkheid,
    Alleen haar stil gelaat, haar heerlijkheid.

    schrijver

    01-05-2012 om 18:15 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.regen
    Een gedicht van Jacobus van Looy 1855-1930

    Zacht valt de regen

    Zacht valt de regen uit een hemel zonder pracht...
    Die zich stil heeft betrokken met 'n water-zware vracht
    Bij het komen van de nacht.
    Geen ziet hoe het daalt uit dat duistre wolk-gespan,
    Als de tranen stil geschreid van een hoge sterke man,
    Die men voelen wel maar zien niet kan.

    Langzaam zakt de stad in het duistren van de nacht.
    Langzaam valt de regen uit de duistere hemel, zacht
    Als een woordenloze klacht.



    1889

    Gedichten (1932)

    schrijver

    30-04-2012 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)
    29-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eendracht
    Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-1831

    Eendracht.

    Holland heft op nieuw het hoofd;
    Alle twist zij uitgedoofd!
    Eendracht zal de harten binden.
    Telgen van één Vaderland,
    Geen verdeeldheid hoû meer stand;
    Wij zijn broeders thans en vrinden.
    Ach, hoe duur, hoe duur, Bataven,
    Heeft partijzucht u gekost!
    't Wrocht u 't schandlijk juk van slaven,
    U, door Nassauws bloed verlost!
    Ach, te smartlijk voeldet gij
    Wat gemis van vrijheid zij!
    Alle wrevel ligt ter neer;
    Geen belangzucht scheidt u meer; -
    Hollands duurgekochte panden!
    Telgen van één Vaderland,
    Reik elkaar de broederhand
    Bij 't verscheuren van uw banden.
    Eendracht zal uw macht herstellen!
    Eendracht zij de wapenkreet,
    Die uw vijand neer zal vellen,
    En u wreken zal van 't leed.
    Eendracht schept u nieuwe kracht!
    Eendrachts sterke band geeft macht!

    Laten wij met Christenhart
    Hem die blijdschap schonk uit smart,
    Neerlands noodlot ter beschikking!
    Brak hij niet de ijzren staf
    Door een wenk van Almacht af,
    In het toppunt der verschrikking?
    Sla dan alle handen samen!
    't Zalig juichend Englenheir
    Zegt op dees verbinding Amen!
    En stort dankend voor God neer,
    Broeders! eendrachts zachte band
    Is des zegens onderpand.

    schrijver

    29-04-2012 om 13:16 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.anders

    Een gedicht van Augusta Peaux 1859-1944

    Anders niet

    Dat zal niet zijn dan een licht verloren,
    een zilverig sprookje van zon, niet meer.
    Weg woei de wind over 't groene koren,
    zonneblank bogen de halmen neer
    ach ! anders niet dan wat licht, verloren
    in wuivende aren,
    wie vindt het weer?

    Dat zal niet zijn dan een woord verloren,
    op stofwitte wegen een bloem, niet meer.
    Weg woei de wind in het zand de sporen,
    ritselend vielen de regens neer
    maar ach ! een enkele klank, verloren
    in ruisende blaren,
    wie kent hem weer?

    schrijver

    27-04-2012 om 12:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eenzaamheid
    Een gedicht van P.C. Boutens 1870-1943

    Gestoorde eenzaamheid

    Wij bleven onveranderd trouw aan 't heden;
    Zij zijn het, die nu bij ons willen zijn,
    Zich redden uit hun donker en 't verleden
    In onze zaalge avondschijn.

    Weer niet hun dorre handen van de zomen;
    Hun ijdel lijf heeft geen gewicht of vat;
    Alleen in de' onlust der slaapwandeldromen
    Benaadren ze onze tastbre schat

    Met halfbewust en machteloos begeren;
    Hun oog ziet maar hun eigen blinden waan;
    Zij kunnen ons niet schaden en niet deren;
    Zij doen zichzelf hun moedwil aan.

    En onze deernis en ons medelijden
    Strekt tevergeefs de zegenmilde hand
    Naar dit hun onbegeerd geduld geleide
    En keert in de oprechte stand

    Van trouwbevochten nimmermeer te delen
    Geluk tot delen altijd weer gereed,
    Dat hier voorbijgaat langs de duistre velen
    Als onuitspreeklijk godlijk leed.

    schrijver

    26-04-2012 om 19:28 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tranen
    Een hartenkreet van Ton Rijkers

    BLOEDRODE TRANEN

    Over het lichaam droeg ze een oude jas
    zacht getint, met flets versleten patronen
    Je zag direct dat ze intens verdrietig was
    strakjes zouden ze haar, als altijd, honen

    Aan ‘t lichaam, verstopt onder haar jas,
    zagen haar armen nimmer iets van zon
    Door het continu getreiter van haar klas
    sneed ze daar als ze ‘t niet meer aankon

    Om het lichaam droeg ze een lange rok
    vanaf haar middel tot welhaast haar teen
    Innerlijk hing haar vlag meestal halfstok
    daarom sneed zij zich..ook in haar been

    Onder haar kleding vermoedde er geen
    dat ze zich er zelfs dikwijls verwondde
    Evenals in haar arm alsook in haar been
    sneed ze zich daar ’s nachts die blonde

    Onder haar hemdje zaten diepe sneden
    met littekens door haarzelf veroorzaakt
    Bij gym dorst zij zich niet te verkleden
    ’t voelde als was heel haar lijf mismaakt

    Achter haar ogen blonk het doffe vocht
    door het dagelijkse treiteren en het slaan
    ‘t Is daarom dat ze immer de stilte zocht
    om daar te schreien met bloedrode traan

    25-04-2012 om 15:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hoofd
    Een gedicht van Johan van 't Lindenhout 1893-1919

    Haar hoofd woog aan mijn borst

    Haar hoofd woog aan mijn borst, het haar viel al bezijden,
    Een glimlach was haar mond, die schromend bleef en teer...
    Wee mij! toen zonk dit beeld; de dageraad was véér,
    Die 'k had nabij gedroomd sliep vèr van mij gescheiden.

    't Hart zei: ‘verbórgen brood geurt zoeter en mondt méér.’
    Ik rees van 't slaaploos bed, de liefde zou mij leiden.
    En voor haar open raam stond peinzende ik te beiden;
    De welke vlam der kaars waakte op de kandeleer.

    Mijn mond was aarzelend van hoop en vrees tezaam.
    Hoe zou ik zulk een spel van dwaze minnaar boeten?
    ‘Der lippen troost’. zei 't hart, ‘zal alles wel verzoeten.’
    Maar 'k keerde ongetroost en sprak slechts zacht haar naam.

    Nooit zult gij weten, lief, hoe voor een schuchter groeten
    Ik óprees in de nacht en waakte voor uw raam.

    schrijver

    24-04-2012 om 17:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.meeuwen
    Een gedicht van Jan Prins 1876-1948

    De meeuwen

    De meeuwen vechten, vleugels hol,
    en hangen aan de wind. Zij vallen
    in 't bouwland neer, - en, neergevallen,
    maken ze 't langs de voren vol.

    Zij namen overland de wijk,
    en zochten langs de brede stromen
    hun toevlucht, - om op kracht te komen
    achter de hoge winterdijk.

    De snavels, onder pen en veer,
    herstellen de geleden schade.
    Maar 't nader klinken van de spade
    des akkermans verjaagt ze weer.

    Ze vliegen op, - de vleugels reê
    zich klauwende aan de lucht te klampen.
    Een ogenblik ziet men ze kampen. -
    Dan voert de felle wind ze mee.

    schrijver

    23-04-2012 om 18:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.beek
    Een gedicht van Rhijnvis Feith 1753-1824

    AAN ENE BEEK

    Ik juichte in de armen van een gade,
    Ik treurde hooploos op haar graf!
    Nu dool ik langs uw oever henen,
    En droom 't verleden, dat nog vleit.
    'k Ontwaak en alles is verdwenen,
    En 'k sidder in mijne eenzaamheid.
    Vol zielrust, maar weemoedig tevens,
    Volg ik uw rolling na en ween;
    En al de vreugd en smart mijns levens
    Vliên zachtjes met uw golfjes heen.
    Niet bang meer zal ik op u staren,
    Ras heeft mijn oog hier uitgeschreid,
    Men plengt geen traan, men telt geen baren,
    Op d'oceaan der eeuwigheid.
    Zo dan nog steeds door de eigen oorden
    Uw lieflijk murmlend water stroom',
    En soms een jongling aan uw boorden
    Het zoet ontwerp zijns levens droom',
    o ruis hem dan ook zacht in 't harte,
    Opdat hij wijsheid van u leer:
    ‘Uw leven vliegt bij vreugd en smarte
    Onmerkbaar heen, en keert niet weer!’

    schrijver

    22-04-2012 om 16:48 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vraag
    Een gedicht van Hermanus Asschenberg(h) 1726-1792

    Vraag zonder antwoord.

    De Prins van Luik, die ook als Bisschop word geacht,
    Reed, prachtig uitgedost, naar 't land, met eedle Heren
    En Krijgsliên, die aan hem verstrekten tot een wacht,
    Om alle overlast te weren.

    Dit zag een boer, die lachte en schaterde als ontzind.
    De Prins werd dit gewaar en deed hem bij zich komen.
    Hij sprak: zeg de oorzaak mij, mijn vrind!
    Waarom ge uw vreugd niet kunt betomen?

    De boer zei: 'k lach alleen, mijnheer!,
    Door 't denken wat toch zij, die hier, in vroeger jaren,
    Vóór u, ook Prins en Bisschop waren,
    Wel zeggen zouden van die staatsie, pracht en eer,
    Die zij in hunne tijd nooit zagen?
    Maar, zeker, 'k lach om u geenszins.

    'k Doe 't, sprak de Vorst, ook niet als Bisschop, maar als Prins,
    En 't kan me, als Prins, op 't hoogst behagen.

    'k Geloof jouw woord, ter goeder trouw,
    Zei Kees: maar, zeg mij, zonder dralen:
    Indien de duivel eens mijnheer de Prins kwam halen,
    Waar toch de Bisschop blijven zou?

    Poezij (1793)

    21-04-2012 om 18:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zeggen
    Een gedicht van Victor A. dela Montagne 1854-1915

    Ze zeggen, de farizeërs

    Ze zeggen, de farizeeërs
    dat ik U te veel bemin,
    en dat ik het hoofd verlieze
    en rake verward van zin.

    Zij juichen: hoe zoet de kussen
    van bloeiende lippekens zijn,
    de volle schaal smaakt zoeter
    met schuimende zuiderwijn.

    Zij huichlen: vernederend rusten
    voor kennis en wetensdorst,
    al heeft ook uw hoofd tot kussen
    de golvende vrouwenborst.

    Zij jubelen: leve de vrijheid,
    al vormen de band rond uw hals,
    twee poezele vrouwenarmen,
    twee armen blank en mals.

    't Is waar, mijn liefde is oneindig,
    maar is het verwijt verdiend?
    en heet hij genoeg te beminnen
    die niet te veel bemint?

    Gedichten (1913)

    schrijver

    20-04-2012 om 21:05 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.klacht
    Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939

    Klacht om Abisag

    Hoe zult gij hier kunnen rusten?
    Al de onnut gespaarde lusten
    Stromen nog met zacht geruis
    Door uw ongerepte leden,
    Die nu met hun heerlijkheden
    Zijn besloten in dees kluis.

    Altijd hebt gij u onthouden
    Aan onmachtigen; ach, de oude
    Koning, die gij bijstand bood,
    Had geen kracht meer in zijn lenden
    Om op jeugds reeds lang ontwende
    Wijs te dansen in uw schoot.

    Als zijn hart uw boezem voelde,
    Gij uw jeugd aan hem verkoelde,
    Gloeide hij alsof een steen
    Hitte aan het vuur ontleende.
    Maar koud tot 't verkalkt gebeente
    Werd hij als hij lag alleen.

    Toen een jonge prins u minde,
    Werd als vlieg hij van eens blinde
    Aangezicht fluks weggevaagd.
    Uwer borsten rode toppen
    Werden hard als rozenknoppen
    Waar geen bloeien meer in daagt.

    En toen kwam de harde donkre
    Met zijn oog u tegenfonklen,
    En, niet wetend wat gij deed,
    Hebt, vreesachtige en wankle,
    Ge u verborgen in zijn mantel
    Als een graf- en bruiloftskleed.

    Onberoerde en versmachte,
    In de helle sterrenachten
    Fluistren wij en zuchten: slaap!
    Troost u dit, dat op hun sponde
    In verrukkelijke zonde
    Om u wenen man en knaap?

    Nalezing X (1938)

    schrijver

    19-04-2012 om 16:35 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verlaten
    Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907

    Verlaten

    De wind zucht droevig in de schouw.
    'k Zit hier alleen, het hart vol rouw,
    Te denken.
    Ik zocht naar liefde en vond bedrog.
    Wat heil kan mij het leven nog
    Wel schenken?

    Het leed versmoren in de wijn,
    't Gedacht verstompen, dronken zijn,
    Kan 't baten?
    De drank bereidt ons niets dan gal,
    En morgen vond ik mij weeral
    Verlaten.

    Geen liefde meer, geen hope meer.
    ‘Hebt gij mij ook, o Heer, o Heer!
    Verstoten?’
    De wolke zwart daarboven drijft;
    Het licht verdwijnt, de hemel blijft
    Gesloten.

    Alleen, alleen, zo gans alleen!
    Hier helpt geen klagen noch geween
    Noch smeken!...
    Welnu! het nijdig lot getard!
    Al moest, in mijne boezem, 't hart
    Nog breken.

    Uit het hart! (1874)

    schrijver

    18-04-2012 om 19:02 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!