Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    17-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.oude zijde

    Een gedicht van Hein Boeken 1861-1933

    DE OUDE ZIJDE.

    Wij zitten hier zo licht, mijn vriend, en kijken
    Over de tijden heen en deze stad
    In het gezicht van die kerk, die zij had
    In 't vorig g'loof en oer-staat, die moest wijken

    Met met 't getij der tijden, dat 't ging lijken
    Een sprookje, een geur wel, die vervloog, gevat
    In dat relieken-doosje, eens alle stad,
    Waar restjes van bekartlen nog de wijken

    Zo dier ons, de Oude Zijd': hoor ze op doen rijzen
    't Straten-geraas, verzacht haast tot een zucht
    En ondertoon van ons hoog-wijze praten

    Over de tijden — 't wisslend licht der lucht
    Op toren-transen en in lage straten —
    Verre muziek der tij'n, vèr-raadbre wijze.

    1895

    Verzen (1920)

    schrijver

    17-02-2015 om 21:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tribunus
    Een gedicht van Omer Karel de Laey 1876-1909

    Tribunus plebis

    Ik kom Tribunus Plebis soms,
    des avonds rond de negen,
    gezeten voor zijn stenen kroes,
    ter club-vergaring tegen.

    Ofschoon wij nooit of zelden, in
    malkaars gedachten delen,
    belet ons zulks niet, nu en dan,
    te saam piket te spelen.

    Het bier verstompt 't verstand en zo -
    na onze kaartenzaken -
    gebeurt het, dat we op 't bijster spoor
    der politiek geraken.

    'k Verwijt hem - want ik draag alom
    'n vracht illusies mede -
    dat hij, ad usum populi,
    meer pathos zoekt dan rede.

    Hij kijkt me sterling aan en laat
    van zijn tribunuslippen,
    met snaakse lach en spotgebaar,
    dit aforisme glippen:

    Wie zoude willen met azijn
    op jacht gaan naar de vliegen,
    als men ze zo gemaklijk kan
    met suikergoed bedriegen!

    --------------------------------------
    tribunus plebis - volkstribuun: belangenbehartiger van het gewone volk (oorspronkelijk in Rome)
    ad usum populi - ten nutte van het volk
    aforisme - kort geformuleerde ervaringswijsheid

    Dietsche Warande en Belfort. Jrg 1907

    schrijver

    16-02-2015 om 18:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dingen
    Een gedicht van V.de Meyere 1873-1938

    Er schuilt in al de dingen, die ik zing

    Er schuilt in al de dingen, die ik zing
    zo'n wondre zin die weinigen beseffen
    zullen, in hun stil-leven dat zó effen
    henenvloeit, zonder droom noch mijmering.

    0, zangen van mijn Ziel! ik zeg mijn leven
    rein uit in uwe gelukzaligheid,
    omdat elk lied, altoos een nieuwer streven,
    een breder Passie om mijn slapen leit.

    Uw zoet geluid, dat om mij heen komt spelen
    met balsemklanken, die mijn oren strelen,
    't ruist al de jeugdge schoonheid van mijn hert!

    Groot is uw doel, mijn zang: Een jeugd van weelde,-
    maar ook van smart, - 't herscheppen met die beelden
    die mij omruisten...sinds ik Dichter werd!

    Verzen (1894)

    schrijver

    15-02-2015 om 19:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hebt gij

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    HEBT GIJ TINEL

    Hebt gij Tinel,
    Edgar Tinel gezien,
    gezien, gehoord, gesproken?
    En heeft hij u
    dat overstoflijk brood
    van zang en spel gebroken,
    op zijn klavier?
    En heeft hij dit klavier,
    bij felle meesterstreken,
    schier levend doen
    zijn woord, zijn hart, zijn ziel
    en zijn gedacht uitspreken?
    Hebt gij Tinel,
    Edgar Tinel gezien,
    gezien en hem verstanden;
    en zijt gij niet
    meer mens weer opgestaan,
    van onder zijne handen?
    Vereer ze dan,
    vereer de kunst in hem,
    de Godlijke, en buig neder
    voor God, die al
    dat kunst of kunstnaar is
    terugbeeldt en geeft weder.

    Tijdkrans (1893)

    Illustratie: Edgar Tinel (1854 - 1912)

    schrijver

    13-02-2015 om 22:05 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hermes

    Een gedicht van Edward Koster 1861-1937

    HERMES VAN PRAXITELES.

    Hier klopt het marmer met een levensslag,
    Pulseert de scheppingsdaad in pracht van bloei,
    Waar overweld'gend rijst in hoge groei
    Het heerlijk godenlijf met mild gezag.

    Wat toch het dwepend oog bepeinzen mag?
    Waarhenen stroomt het rustige gevloei
    Van de' ernstig-zachte godenblik? Wat boei
    Omsluit zijn zinnen in die kalme lach?

    En aldoor strekt het kind de handjes uit,
    Met open mondje, gretig en belust,
    Te grijpen trachtend wat de god het biedt.

    Maar immer vrucht'loos streeft het naar zijn buit
    En wekt de god niet uit zijn mijmer-rust,
    Wiens heil'ge droom in vage verten ziet....

    Illustratie: HERMES van PRAXITELES

    schrijver

    12-02-2015 om 22:29 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.regen
    Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924
     

    De gonsregen, regen - 

    De gonsregen, regen -
    het òpbewegen
    van bladen als water valt,
    de regen valt valt valt.

    Zo in me zelf gedoken te zitten
    in 't glanzige niet meer witte
    licht - en nooit te beginnen
    beweging en niet te bezinnen.

    De regen maakt grauwe strepen
    in de gladgrauw geslepen
    lucht - de gordijnen hangen
    treurig, de dag lange.

    Verzen (1930)

    schrijver

    10-02-2015 om 22:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vreemdenbezoek
    Een gedicht van W.J. Van Zeggelen 1811-1879

    Vreemdenbezoek.

    ‘Het land is er plat en het volk is er stijf,’
    Zo spreken van Holland de vreemden;
    ‘De kunst en natuur hebben weinig om 't lijf;
    Men ziet er geen bergen of beemden.
    De mensen - ze sluiten zich op in hun kluis,
    En stoppen 't fortuin in de kisten;
    De vreugd van het leven - ze hoort er niet thuis,
    Verveling verjaagt de toeristen.’ -

    Ik laat die bewering voor 't geen wat ze geldt,
    En denk maar: 't is licht in ons voordeel;
    Al worden we weinig bij vreemden geteld -
    Zijn wij maar niet blind in ons oordeel.
    Toch zijn er wel vreemden, die staag in ons land
    Met hopen logies komen zoeken,
    En die zelfs, al wijst men hen nors van de hand,
    Ons toch zonder vrijpas verkloeken;
    Ze ontduiken het oog van kommies en douaan,
    Gesteld om hun intree te stuiten;
    Ze nemen brutaal hier het burgerrecht aan,
    Trots alle ministers-besluiten;
    Ze komen te beurs, op het bal, op 't kantoor,
    Ze wandlen met armen en rijken;
    Ze gaan bij de menigt voor landskindren door,
    Waar ze ook maar 't gelaat laten kijken.
    Toch voeren ze een leus en toch dragen ze een naam,
    Tot wrevel van veler gemoedren;
    Maar 't is of zij zeggen: kom, hokken we saam,
    Wij willen met Holland verbroedren;
    En daarom - geen dak, of ze zoeken een thuis,
    En zonder een zier complimenten.
    Wie 't ergert, zucht wis: wie verlost ons van 't kruis,
    Van de eeuwige Brabantse centen!

    1855.

    De Dichtwerken (1886)

    schrijver

    09-02-2015 om 21:18 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bedroefden
    Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936

    Kom nu, bedroefden! al wie raad'loos klagen!

    Kom nu, bedroefden! al wie raad'loos klagen!
    'k Bèn niet de Schoonheid, maar 'k zal vóor Haar spreken.
    't Bewijs? 'k Geef u mijn woord-zelf als een teken,
    Dat Zij mij zond en gij mij raad moogt vragen.

    Geloof alleen maar dat zij álle dagen
    Kan troosten al wie, lijdend, Háar aansmeken,
    En woorden weet, die 't lachen door doen breken
    Om monden, toegeschroeid door aardse plagen.

    'k Kom nu niet troosten. Maar 'k kom u zó maken,
    Dat gij rijp zijt om straks getroost te worden: -
    Gij zijt nog niet wat zulken moeten wezen.

    Uw monden twijfel-lachen, die voor dezen
    Nooit lachten, maar - vergeefs - kreten of morden: -
    Tot wie geloven zal de Trooster naken.

    schrijver

    08-02-2015 om 16:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zangster
    Een gedicht van Hendrik Tollens 1780-1856

    Mijne zangster.

    Wel dartel, zo als meisjes meest,
    Doch op haar tijd bedaard;
    Wel zorgloos, maar niet los van geest,
    En min vrijmoedig dan bedeesd:
    Zie daar mijn zangsters aard.
    Voor ieders oren zingt zij niet,
    Dan tegen dank geprest;
    Maar als geen mens haar stem bespiedt,
    Dan schatert en dan schalt haar lied,
    Dan zingt zij altoos best.
    Dan dringt zij mij een traan in 't oog
    En roert mijn ziel naar lust,
    Of voert mijn geest verrukt omhoog,
    Of lacht mijn ogen vrolijk droog
    En wiegt mijn hart in rust.
    Somtijds (en 't staat haar gans niet schoon)
    Verlokt haar zucht naar eer:
    Dan spant ze een hoge heldentoon,
    Maar eigen afkeur is haar loon:
    Haar stem is veel te teer.
    Maar als 't ontloken veldplantsoen
    Haar uitlokt naar de streek;
    Maar als zij hukt in 't hangend graan,
    Dan zingt zij, als de vogels doen,
    En murmelt met de beek.
    Of speelt zij 't heil der echte min,
    Verrukt en blij te moe,
    Of stelt zij voor mijn zoet gezin
    Een hart- en huislijk toontje in,
    Dan knikt mijn ziel haar toe.
    Teerhartig en aandoenlijk zacht,
    In lief en leed mij waard;
    Somtijds verleid door valse pracht,
    Maar tot haar eenvoud weergebracht
    Zie daar mijn zangsters aard.

    schrijver

    07-02-2015 om 21:50 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moeder

    Een gedicht van Dop Bles 1883-1940

    Jonge moeder.

    ‘Hoe vreemd, dat mij gegeven is,
    wat niet mijn eigen leven is,
    maar sluimerend in het mijne hing,
    en ging,
    en brak de draad,
    en wezen wou in eigen staat’.

    ‘Ik ben nog moe...
    heb ik geleden?
    of is een droom uit mij gegleden?...
    Ik doe mijn ogen dicht
    en ben tevreden,
    en mijn gedachten en mijn lijf zijn licht’.

    ‘Is dit nu barensnood,
    met hijgende gevaren
    tot aan de dood?
    Ik wist niet, dat een leven komen kon
    zo rood en bloedend, als de ondergaande zon’.

    De Gids,  jrg 81 (1917)

    06-02-2015 om 21:27 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dromen

    Een gedicht van Alex Gutteling 1884-1910

    Ik wil mijn dromen tot een toren bouwen

    Ik wil mijn dromen tot een toren bouwen
    Van blank ivoor, met rode en gouden lijnen
    Zal ik in 't wit de fabelen doen schijnen
    Dat ieder zo mijn leven kan doorschouwen.

    De vredige pastoralen en de gaarden
    Met vreemd-vervlochten bloemen, en de afgronden
    Van dood en vlammengloed, met juichemonden
    De englen in schitterende rei geschaarde;

    En 's nachts, wanneer mijn Teken op de rotsen
    In 't maanlicht blinkt boven de woelige zeeën
    En een schip nadert van een vreemde kust,

    Schijnt het de stuurman boven 't golvenklotsen
    Neergedaalde Godin van hemelreeën
    Zoete verkondigster van liefde en lust.

    De Beweging, jrg 2 (1906)

    schrijver

    05-02-2015 om 21:22 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verworpenen
    Een gedicht van Abraham van Collem 1885-1933

    DE VERWORPENEN

    De verworpenen, die denkend worden,
    Zullen ingaan tot een nieuwe dag,
    In wier oude hoofd de ogen dorden,
    Deze worden blinkend van gezag.

    In wier leven armoe heeft gesproken,
    Gore stem van tellend kopergeld,
    Deze zullen horen, de ontloken
    Gouden klokken van het voorjaarsveld.

    Zij, die voor de meester bogen neder,
    Handen opwaarts naar het dageloon,
    Zullen springen op en worden weder
    Van de vrije aarde vrije zoon.

    Deze die neerzaten, heengezonken,
    Peinzende, wat hen dus had vergoord,
    Zullen worden van het weten dronken,
    Dat een nieuwe schoonheid hun behoort.

    En die eertijds droegen om de leden
    Tekenen van de afhankelijkheid,

    Zullen opgaan naar een stralend heden,
    Door de poorten der oproerigheid.

    Opstandige liederen (1929)

    schrijver

    04-02-2015 om 19:01 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.herderin

    Een gedicht van Geerten Gossaert 1884-1958

    De badende herderin.

    Waar aan der weiden zoom, verzadigd om te grazen,
    Het lodderzieke vee de zomernoen verdroomt,
    Ontdekt de herderin, in vreugdevol verbazen,
    Hoe uit 't naburig woud een murmlend beekje stroomt.

    Zij laat de kudde alleen en dringt de ruigte binnen;
    En waar een kampje in 't kroes ten oever rustplaats biedt
    Daar blijft ze luistrend staan in aarzlend zelfbezinnen...
    Tot dieper ze ademhaalt: ze waant zich onbespied.

    En simpel, onbeschroomd, de oever toegetreden,
    Ontgordelt ze, als in droom, haar schamele gewaad,
    En toont der eenzaamheid, van maagdelijke leden,
    Het ongerepte schoon met onontroerd gelaat.

    Dan proeft haar voet het nat en met nieuwsgierige ogen
    Volgt ze, hoe rimpels ros, waar 't water langzaam vlaakt,
    Zich voegen tot een beeld en plotsling, fel bewogen,
    Ziet ze, (maar durft niet zien) haar eigen jonkheid naakt!

    Ze ziet haar brede borste' als blanke beukelaren,
    Ze ziet haar schoud'ren sneeuw, haar wangen zongeroost,
    Ze ziet de wederschijn van 't welig goud der haren...
    En raadt zich zelve schoon, en glimlacht zacht, en bloost.

    Zo staat zij lange tijd in zelfverliefde dromen...
    Totdat een vallend blad de waterspiegel roert...
    En, opgeschrikt, ze ontwaart hoe, door het loof der bomen
    De stilte, van rondom, uit duizende' ogen loert...

    Dan, plotsling, met een kreet, heeft, (weerloze bescherming!)
    Zij kruiswijze op haar borst de handen uitgespreid..,
    En 't huivert door haar leên, saamkrimpende om ontferming,
    Een nameloze angst voor 's levens heerlijkheid!

    Experimenten (1930)

    schrijver

    03-02-2015 om 21:25 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zij
    Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907

    Zij was zo jong

    Zij was zo jong en schoon, en blozend als de roze,
    Zij telde nauwlijk vijftien jaar.
    De doodesengel kwam en nam de vlekkeloze,
    Als of 't een echte bloeme waar'.

    Zij was zo jong! De liefde sloeg haar wonden,
    Met haren geur'ge toverstaf;
    Zij wilde 't leven in, en vroeg naar zaal'ge stonden,
    En aarzelde op de boord van 't graf.

    Zij was zo jong en schoon! - Vol hopeloze smarte
    Zag zij der velden eerste groen;
    Zij drukte 't bleek gelaat aan moeders liefdrijk harte,
    En weende stil bij moeders zoen.

    Zij was zo schoon! - Zij liet het hoofdje zijgen,
    En kwaal en smarte, 't was vergaan.
    De dood aanzag de maagd en kuste in somber zwijgen
    Van 's kindes oog de laatste traan.

    Uit het hart! (1874)

    schrijver

    02-02-2015 om 21:36 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    31-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moeder
    Een gedicht van J.P. Hasebroek 1812-1896

    AAN ENE MOEDER.

    Hoe schoon stond de bloemkroon op 't jeugdige hoofd,
    Toen 'k u in de Bruidzaal mocht groeten;
    Toen waart ge aan de Vreugd en de Schoonheid verloofd;    
    De Jonkheid bracht hulde aan uw voeten;
    De oranjebloem zelfs scheen niet wit bij de glans
    Van 't elpenblank voorhoofd, gedekt met haar krans.

    Thans buigt zich uw schedel allengskens ter neer;
    Uw voorhoofd, met rimplen doorsneden,
    Tooit sneeuwwitte bloesem noch elpenbeen meer;
    Geen jeugd strooit gebloemt' voor uw schreden.
    o Moeder, in wie dus de Schone verdween,
    Waar is nu de bloemkroon van gisteren heen?

    Maar hoe? Is die bloemkroon gevallen ter aard',
    Waarheen mij uw blik schijnt te wijzen?
    Ja, 'k zie daar, als bloesem, die viel in de gaard,
    Een krans, om zijn schoonheid te prijzen;
    Een krans, die maar enkel uit knoppen bestaat,
    Waarin zich de wordende Schoonheid verraadt.

    Een krans is 't van - kindren, gekweekt met u w bloed,
    Dat helder hun wangen doet blozen;
    - Van kindren, wier oogstraal nu blinkt van uw gloed,
    Wier lip is bedekt met uw rozen;
    Van kindren, in wie gij, o Moeder! herleeft,
    En ons weer uw schoon te bewonderen geeft!

    Buk, Moeder! naar de aarde, en vergaar op uw schoot
    Het kroost, dat uw voeten omhuppelt;
    Dan tooit u de krans, die uw lokken ontschoot,
    Met tranen van vreugde bedruppeld.
    Cornelia sprak: mijn juwelen zijn hier!
    En gij: Zie de bloemen, waar 'k thans mij mee sier!

    Nieuwe Winde-kelken (1864)

    schrijver

    31-01-2015 om 22:32 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.offer

    Een gedicht van Liesbeth Maria Post 1755-1812

    Offer der liefde.

    Een stille hut op 't eenzaam land,
    Vrij van gewoel en slommer;
    Een kleine moestuin met een beek,
    Beschaauwd van milde lommer;
    Een lieve schrijfcel, en een kas
    Met boeken, weinig mensen,
    Was al wat ik, als 't grootst geluk,
    Op Aard, van God kon wensen:
    Die keus lag in mijn kinderhart,
    Zij groeide met mijn jaren,
    Ik kreeg ze in 't eind; God wilde zelfs
    Hier meer dan 'k vroeg, vergaêren.

    In een betovrend vruchtbre streek,
    Vol bossen, bergen, dalen,
    Vol bronnen, akkers, weiden, waar
    De beekjes kronklend dwalen;
    Een oord waarin Natuur, door kunst
    Geleid, maar niet gedwongen,
    Elk treft, en door een bos-concert
    Verrukkend wordt bezongen;
    Daar gaf mij 's Hemels trouwe zorg,
    Een lieve eenvouwge woning,
    Die 'k niet zou ruilen voor den glans,
    De zorgen, van een' Koning:
    Hier biedt Natuur haar lachend schoon,
    Elk' avond, ieder' morgen;
    Hier rollen dagen vol genot,
    Bevrijd van duizend zorgen;

    Hier kan ik, juist naar mijn' genie,
    Een rustig leven leven;
    Mij in mijn lieve boeken-cel
    Of 't open veld begeven;
    Van mijn Cheri alom verzeld,
    Door woud en bergen dwalen;
    En bij een frisse koele bron
    Weer rustig ademhalen;

    Verscholen in een kleine hut,
    De wereld gans vergeten,
    En luistrend naar het bosgeruis
    Een Solitaire heten.
    Op duizend plekjes hier en ginds
    Vond ik, vermoeid van 't dolen,
    Een rustplaats met mijn boek, in 't groen,
    Voor 't zoekend oog verscholen.
    Ik kon..... Maar neen, ik kon niets meer;
    Sinds gij mijn rust vermoordet,
    Sinds gij die zelf-genoegzaamheid
    Door uwe liefde stoordet;
    Sinds is Natuur hier dood voor mij,
    En de eenzaamheid vervelend;
    Geen denkbeeld dan uw liefde alleen,
    Is voor mijn hart meer strelend.
    Sinds ik u kende, is 't vruchteloos,
    In deze lieve streken,
    't Geluk te zoeken; 't is me alom,
    Op 't liefste plekje ontweken.
    Gij deed voor mij dit paradijs
    In wildernis verandren;
    Maar wildernis wordt paradijs
    Ziet zij ons bij elkandren.

    Ik ga dan waar me uw liefde wenst;
    Ik offer stil genoegen,
    Genietrek, alles, om, als vrouw,
    In huiszorg druk te zwoegen.
    'k Verlaat dan 't bosrijk Gelderland,
    Voor Hollands vlakker streken;
    Maar 'k weet, mijn beste! aan uwe zij
    Zal mij geen troost ontbreken:
    Dit offer u en mijner waard
    Zal nimmer mij berouwen
    Uw trouw zal mij vergoeding doen
    'k Juich in dit blij vertrouwen.

    Gezangen van liefde (1794)

    schrijver

    30-01-2015 om 23:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.roman

    Een gedicht van Egar du Perron 1899-1940

    ROMAN IN TWEE VENSTERS

    1.

    Mijn lief zat voor het open raam,
    een zon, die langzaam viel,
    omlijstte met verzachte schijn,
    in een bleekgouden, tere lijn,
    haar hoogvoornaam
    profiel.

    Toen schoof mijn lief de blinden dicht,
    verveeld, een beetje boos,
    maar binnen drong één scherpe straal
    en op haar mooie mond, brutaal,
    danste het licht
    een poos.

    Als eens mijn lief, verveeld en boos,
    mijn liefde buitensluit,
    dan sterft mijn liefde, zo gewond,
    stil, als dat zonlicht, op die mond,
    zonder één voos
    geluid.

    2.

    'k Sta aan mijn venster. Het is laat.
    Ik kijk neer op de stille straat.
    In duisternis, waar niemand gaat.

    Van nergens komt meer één geluid.
    'k Sta met mijn hoofd tegen een ruit.
    Wanneer gaat die lantaren uit?

    Eén lichtkring op wat vunzigheid.
    Die gloor is met dat goor in strijd.
    Daar gaat zelfs geen verloren meid.

    In mij is net zo'n stille straat.
    Waar niet één lamp te branden staat.
    Waar sedert lang geen mens meer gaat.


    1922

    Parlando (1941)

    schrijver

    29-01-2015 om 22:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.recensent
    Een gedicht van N.J. Storm van 's Gravenzande

    De Recensent

    Laatst had ik eens een vent te gast;
    (Hij was mij juist wel niet tot last,
    Want ik had slechts mijn daaglijks eten.)
    Verbaasd! wat heeft de vent gevreten,
    Alsof hij in geen veertien daag 
    Iets had gekregen in zijn maag.
    En toen hij naauw mij had verlaten
    Ging hij bij een der buren praten;
    En gaf daar nu wat dapper af,
    Op 't geen ik hem te schransen gaf:
    De soep kon wel pikanter wezen;
    't Gebak was niet genoeg gerezen;
    De kippen konden blanker zijn;
    De groenten gaarder, en de wijn
    Met meer bouquet. De loze vent!
    Wie was het toch? — Een Recensent.

    Luimige poëzy (1827)

    schrijver

    28-01-2015 om 23:10 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.burgerhuisje
    Een gedicht van Lodewijk van Deyssel 1864-1952

    Burgerhuisje.

    Door 't burger-huis op laten middag traden
    Wij de open lucht in, waar seringen-geur
    Hing over de achterdeur en lente-wind
    Stil witte wolken dreef door 't hemelblauw.

    Een kleine stadse tuin, alzijds bemuurd
    Door grauwe steen, en waar een enge ring
    Groen gras en witte kiezel 't perk
    Veelkleurge bloemen, 't éénge, rond omsloot.

    Luwte beving ons, zon op achtermuur
    Scheen goud, geluid van schelpjes aan de zee
    Maakte de kiezel onder 't zachte gaan.

    Seringenblaadjes streelden langs ons heen,
    Rozen, violen, en purpre papaver
    Bloeiden, en ginds in killen schaduwhoek
    De schuchtre blanke lelietjes-van-dalen.

    Zó rijk, zó schoon leefde in die lutle tuin
    De volle lente, dat ik dralend toef
    Voor 'k met een klánk nog de herinnering
    Diepst doe herleven: blijde gekwinkel
    Van klokkentoren daalde spelend neer
    Langs steile muur, door luwte in 't loof, verzellend
    Ons stille spreken. Toren verborgen
    Achter de muren, slechts een enkle dag,
    Een feestdag, deed gij meerder dan 't gewoon,
    Niet meer bespeurde, daaglijks zelfde, tinklen,
    En zong ge, telkens weer, de uren door...

    De zoele wind en 't heldre spelen wiegden
    Mijn ziel in sluimring, makend zon en bloemen,
    Gras-rand en pad tot kleurig droomtafreel.

    De Gids (1923)

    schrijver

    27-01-2015 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mensen
    Een gedicht van Willem Kloos 1859-1938

    De menschen dóen, maar weten niet waaróm

    De mensen dóen, maar weten niet waaróm
    Zij doen, en zitte' in hun eentjes te wegen,
    Hoe zij het meeste van het leven kregen,
    't Leven dat langs hen gaat en ziet niet om, -

    Hopen en haken of er níet wat kom,
    Voelen hun hartjes van blijdschap bewegen,
    Stil in hun lekkere bedjes gelegen.....
    Maar áls 't wat geeft, dan houden zij zich dom:

    Dan kijken ze uit een paar onschuldige oogjes,
    Willen niet, maar willen wel, en zijn zo bleutjes....
    't Leven zegt: ‘zo!..’ en neemt het weer weerom.

    O, geef elkaar zo even maar wat droogjes
    Oogjes en schuintjes en vriendelijke peutjes,
    O, mensjes lief, wat zijn wij allen dom!

    Verzen (LIV) (1894)

    schrijver

    26-01-2015 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!