Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    17-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.slaap

    Een gedicht van Edward Koster 1861-1937

    SLAAP

    Strooi mild'lijk op mijn ogen in de nacht,
    Vorstinne Slaap, uw zoet vergetelkruid,
    Wieg zachtkens me in uw armen, liefste bruid
    Van al wie moede is en naar ruste smacht.

    Omhul me, o Slaap, in uwe vale dracht,
    En doof het felle gloeien liefd'rijk uit
    Dat in mij brandt, de gouden poort ontsluit
    Die leidt naar rust, hernieuw mij met uw kracht.

    Slaap, schoor mij die vermoeid ben van de dagen,
    En sterk mij met de balsem uwer nachten,
    Stil 't angstgevoel, verdrijf de doodsgedachten.

    Ik zie de som'bre wolkenstoeten jagen
    Langs grauwe luchten, zó storm ik door 't leven,
    Komt gij, vol troost, mij niet de rust hergeven.

    Tonen en tinten (1900)

    schrijver

    17-05-2015 om 21:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'t goede

    Een gedicht van E.Laurillard 1830-1809

     

    Ik denk aan 't goede

    Ik denk aan 't goede, dat de Vader
    Mij in mijn goede moeder gaf,
    En 'k strooi, als cijns van dankb're hulde,
    Nog vaak mijn bloemkens op haar graf.
    Iets enigs is er in de liefde,
    Waarmee een moederhart bemint, -
    Een trouw, een zorg, een warmte, een teerheid,
    Die ge ééns  - die niemand tweemaal - vindt.
    Gij kunt de vriend uws vaders worden;
    Van moeder blijft gij 't kínd altijd;
    En zorg, die laf zou zijn van and'ren,
    Is lief, als moeder ze aan u wijdt.
    'k Denk aan mijn moeder, trouw in d'arbeid
    Van vader èn van moeder saâm , -
    Zo goed, zo hart'lijk , - - o! mijn denken
    Wordt danken, en 'k omkrans haar naam.
    Ja! zijn de zegeningen vele,
    Die 's Heeren hand door 't leven weeft,
    Een goede moeder is mee 't beste
    Van wat de goede Vader geeft. -

    Schotse ruiten (1887)

    schrijver

    16-05-2015 om 20:10 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dauwdrop

    Een gedicht van Hendrik Peeters 1825-1893

    DE DAUWDROP.

    'k Was in mijne hof gegaan
    En ik vond een knopje staan,
    Deze morgen vroeg;
    't Scheen zo moede, daar 't een dauwdrop
    Op het hoofdje droeg.

    Bij geval slechts zag 'k de drop
    Schittren op de purpren knop.
    't Scheen mij of 't heelal
    Zich terug gaf in de spiegel
    Van zijn klaar kristal.

    'k Zag er lieve rozen in,
    Een verheven torentin,
    't Goud der morgenzon
    En de hemel en het springen
    Van zo menig bron.

    't Scheen me een perel schoon en fijn
    Van een hoge prijs te zijn,
    Of een blauw saffier,
    Of een diamantsteen, flonkrend
    Als een sprankel vier.

    Lang bleef 'k bij de bloemen staan,
    'k Zag den drop wel tienmaal aan
    En bezag hem nog;
    En ik vroeg: wie gaf die schittring
    Aan het dropje toch? -

    Neen geen zon, met blijde glans,
    Wierp het uit des hemels trans;
    Maar de droeve nacht
    Heeft alleen de lieve dauwdrop
    Op de bloem gebracht.

    Meibloesem (1847)

    schrijver

    15-05-2015 om 21:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'t Geluk

    Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907

    Waar woont 't Geluk?

    Als ik laatst de Luxemburgse bergen,
    Wand'lend, zingend hier en daar doorkruiste,
    Trof mijn blik een huisje aan.
    't Stond daar zo verwijderd, zo allene,
    Tussen bomen, met de voet in 't water,
    En ik bleef een wijle staan.

    En ik dacht: ‘Men loopt geheel zijn leven
    Om 't geluk te zoeken en te vinden,
    Maar men vindt, men vindt het niet.
    En misschien, daar tussen boom en bergen,
    In dit klein, verdoken, stille huisje
    Woont 't geluk en zingt zijn lied.’

    'k Naderde en ik zag een jonge moeder,
    Aan haar borst een zuigling; 'k zag haar gade
    Druk aan 't werk en levensblij.
    't Kindje keerde zich en lag gulhartig lachend;
    Blozend dekte zij de kuise boezem,
    Vriend'lijk knikkend groette hij.

    'k Ging dan verder, verder, 't hart benepen,
    En ik vroeg aan Godes blauwe hemel,
    Aan het water, aan de wind:
    ‘Zeg mij, hemel, waar 't geluk zijn woonst heeft?
    Water, wind, waar zingt 't geluk zijn liedje?’
    'k hoorde: ‘Waar men u bemint!’

    Uit het hart! (1874)

    schrijver

    14-05-2015 om 22:27 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.regenboog

    Een gedicht van J.P. Hasebroek 1812-1896

    HALFHEID.

    BIJ HET ZIEN VAN EEN REGENBOOG.

    0 schoon gezicht! Met zevenvoude kleuren
    Zie ik de bonte hemelboog
    Als een triomfpoort naar omhoog
    Zijn stralend halfrond opwaarts beuren.
    Gods Majesteit en Liefde gloort
    En treedt ons tegen door die poort.
    Maar ach waar gij de krans van stralen
    Wilt volgen tot zijn ring zich sluit , —
    Zie hoe daar eenklaps de aarde u stuit,
    En 't oog weerhoudt in 't nederdalen!
    Hoe schoon, o boog, uw gordel zij,
    Een Halfheid en niet meer, zijt gij!
    0 beeld van 't Schoonste en Zoetste op aarde!
    't Gelijkt de bonte regenboog.
    Het streelt uw hart, het boeit uw oog,
    Maar 't blijft ten dele al wat ze u baarde.
    Straks breekt de schone toverring,
    Waarmee ze u voor een wijl omving.
    Ja, wat ook de aarde ons geev' te aanschouwen,
    Wat ze ons van Waar- of Schoonheid bied',
    't Is al een Halfheid, wat gij ziet:
    't Geheel blijft weigren zich te ontvouwen.
    De dood alleen schenkt eens uw oog
    De aanschouwing van de volle boog.

    Winde-kelken (1859)

    schrijver

    13-05-2015 om 22:11 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nagedachtenis

    Een gedicht van Pieter Nieuwland 1764-1794

    Ter gedachtnisse van mijne echtgenote

    ANNA HARTWIGINA PRUIJSSENAAR
    geboren 27 juli 1770, gehuwd 24 juli 1791,
    gestorven aan de kinderziekte 29 maart 1792

    en van onze dochter
    geboren 29 maart 1792, gestorven 31 maart 1792,
    begraven met hare moeder 2 april 1792

       o Teergeliefde en vroegverloren Vrouw!
    Om wier bezit ik alles gaarne geven,
       En willig goud en glorie offren zou,
    Kon ik u slechts herroepen in dit leven!
       Ontvang van mij, die ook in ’t zwijgend graf
    U minne en ere en uw volmaakt heen huldig.
    Dees laatste plicht!....Ik leg die wenende af.
    ’k Ben dit uw trouw en mijner liefde schuldig.
       Ook gij, lief Wicht! dat moeders schoot verliet,
    Om in de schoot des grafs met haar te slapen,
       Gij eist geween, geen vrolijk welkomlied!
    Hoe ras, o God! wordt vreugd in wee herschapen!
       Of is ’t een droom, een zwevend schaduwbeeld,
    Dat ’s nachts de geest benauwt met nare zorgen,
    Doch dat, ter vlucht in ’t bijster brein geteeld,
    Ter vlucht ook wijkt bij ’t naadren van de morgen?
    Neen! ’t is geen droom!... ’k, en tast in ’t rond,
    Maar vind geen vrouw aan mijn verlaten zijde.
       En voel geen’ kus van hare lieve mond,
    En hoor geen stem, wier klank mijn ziel verblijdde.
       Die lieve mond is bleek en koud, en zwijgt.
    Stijf is de hand, die teder mij omarmde.
       Nu klopt geen hart, geen boezem zwelt en hijgt,
    Waaräan weleer haar liefde mij verwarmde.
       Nacht dekt het oog, de spiegel, daar haar ziel,
    Steeds groot en goed, en telkens toch verscheiden.
       Zo hemels blonk, en altoos elk geviel,
    En niemand wilde en niemand kon misleiden.
       o Gij, die bouwt op schoonheid, jeugd, en kracht!
    Was zij niet jong en schoon als lentebloemen?
       Wie kon, als zij, van ’t maagdelijk geslacht,
    Op mannenkracht bij vrouwenzacht roemen?
       Maar ’t doodlijk gif van een verborgen worm
    Vernielt in ’t veld de schoonste roos van allen;
       Het woest geweld van ene maartse storm
    Doet ook in ’t woud de kloekste stammen vallen.
       O Eedle roos! o knopje, jong en teer!
    Dezelfde storm heeft beide fel verslagen.
       Ik ben geen Gade, ik ben geen Vader meer!
    De winter heerst reeds in mijn lentedagen.
    Mijn heil, mijn vreugd, mijn wellust was een droom,
    En als een droom is ’t al voorbijgevlogen!
       Nu voortaan kruipt mijn leven, doods en loom,
    Zijn baan ten einde en gaat naar ’t graf gebogen.
       Waar snelt gij heen, tonelen van geluk!
    Geliefd verschiet van aardse zaligheden!
       Doch ja! verdwijn! uw beeld verzwaart mijn druk.
    Wat heb ik meer te hopen hier beneden?
       Vergeefs mijn ziel gestemd voor zacht gevoel;
    De snaar, die klonk als mijne, hangt gebroken.
       Wat is uw gloed, o Vriendschap! dof en koel
    Bij ’t hemels vuur, door kuise liefde ontstoken!
       Ik dank u voor de balsem van uw troost:
    Maar kunt ge mij de stille vreugd van ’t leven.
    ’t Verfijnd genot, de hoop op bloeiend kroost,
    ’t Geen ik verloor, kunt gij ’t mij wedergeven?
       De felste wond wordt door de tijd geheeld,
    Doch laat in ’t vlees haar diepgeprente groeven.
       o Gij, wiens hand dees wrange kelk mij deelt!
    Ik drink hem wel, maar blijf toch ’t bitter proeven.
       Dan, is ’t uw wil, mijn Vader! dat is mijn baan
    Vol doornen zij en hobblig en verlaten,
       Welaan, geleid me, ik al gewillig gaan;
    Wat zou uw kind het stout weerstreven baten?
       Zo hier of daar ene enkle bloem nog groeit,
    Ik zal die niet versmadelijk vertreden,
    Al werd die bloem, die ’t lieflijkst heeft gebloeid,
    Mij ’t meest bekoorde, ontijdig afgesneden.
       Doch neen! zij is in beter hof verplant,
    Voor zomerzon en herfstorkaan beveiligd.
       Mijn Anna! gij waart rijp voor hoger’ stand;
    Wij worden hier door lijden nog geheiligd.
       Uw ziel was rein als versgevallen sneeuw,
    Bestraald met glans van meer dan aardse klaarheid;
       Geen damp van waan, verspried op volk of eeuw,
    Benevelde bij u het licht der waarheid.
       De weelde, die de stam des levens knakt,
    De welvaart moordt, en zeden tart en wetten,
    ’t Gevoel verdooft, de eedle geest verzwakt,
    Had nimmer u bezoedeld met haar smetten.
       Gij zong en sprong en lachte schuldeloos,
    En had dat zoet nog gaarne lang genoten!
       Maar kende ge ook dees wereld, vals en boos?
    En ’s levens gal, met honig overgoten?
       Lach nu gerust, in ’t zalig oord gevoerd,
    Waar nooit een traan de lachjes zal vervangen,
       Geen laster mikt, en geen verleiding loert,
    Maar alles juicht in rijen en gezangen.
       Mijne engel! ja! gij voelt en denkt en leeft!
    Dat zie ik zelf nu klarer dan voorhenen.
    ’t Is deze hoop, die kracht entroost mij geeft.
    Wij zullen vroeg of laat ons weer verenen.
       De vlam, voor u in mijne ziel gevoed,
    Is niet gedoofd bij ’t zielsverscheurend scheiden:
       Die vlam zal nu, met ene zachter gloed,
    Zich over mens en vriend en oudren spreiden.
       Ik zal op ’t graf, dat uw gebeent’ bevat,
    Nog menig traan in stille stonden plengen:
       en; win ik ooit een duurzaam lauwerblad,
    Die lauwren zelfs aan u ten offer brengen.
       Wie Nieuwlands naam, na menig vluchtig jaar,
    Herdenkt of hoort, zal dit ook tevens weten:
    „Hij werd bemind door Anna Pruyssenaar,
    „Verloor haar vroeg, en heeft haar nooit vergeten".
       Met deze moed hervat ik plicht en post;
    ’k Zal rustig staan, al wordt het heet in ’t strijden:
       Eens komt ’t uur, dat ik word afgelost,
    En rust erlang van werken en van lijden.
    ’k Ontmoet u dan, uw Dochter naast uw zij:
    Gij roept haar toe, bij ’t vrolijk tegenzweven:
    „Mijn kind! zie daar uw Vader! vlieg met mij
    „In zijne arm! wij zullen hem leven!"

    schrijver

    12-05-2015 om 21:41 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.meidag

    Een gedicht van Nicolaas Beets 1814-1903

    Meidag. 

    Nu draaide 't windje, met de zon,
    Door 't oosten heen naar 't zuiden;
    Dat is zo goed als 't wezen kon,
    Voor boer en buitenluiden.
    Het blaadje rolt zich uit de knop,
    Het veld wordt groen, het zaad schiet op,
    De nachtvorst zal 't niet plagen;
    Wij krijgen warme dagen.

    Wij hebben lang genoeg gezucht,
    Als werden wij vergeten;
    Daar komt op eens de zachte lucht....
    Nu willen wij 't niet weten,
    Maar menigeen heeft vaak gezegd:
    Die kou is naar, dat weer is slecht!
    Als moesten wij 't niet loven,
    Als kwam het niet van Boven.

    Nu staan wij daar beschaamd, niet waar?
    Hoe zullen we ons verschonen?
    De lucht is warm, de lente is daar,
    Het groen komt zich vertonen.
    Och, lieve Heer! zie gunstig neer!
    Wij klagen nooit ons dagen meer;
    Wij willen dankbaar leven;
    Och Heer! wil ons vergeven!

    Gedichten deel 2 (1906)

    schrijver

    11-05-2015 om 22:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.buik

    Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924

    Hare buik is zo welvende en zacht

    Hare buik is zo welvende en zacht
    Als van de wijde zee een ronde golf,
    Die een oneindige lichtglans bedolf
    Binnen zijn tedere en donzen vacht.

    Van uit die tedere en donkre nacht,
    Waarmee zij haar schatkamer overscholf,
    Zal stijgen, die zich zelf uit haar opdolf,
    Tot vrijheid ene lichte gouden vracht.

    Een lichte schone schaar van bloeiende kindren
    Zal hieruit stijgen naar haar schone borsten,
    Ik zie ze spelen in de nevels ginder en

    Mijn ogen niet naar hier terugzien dorsten.
    Goud zijn hun lichamen, zij zinderen
    Door de luchten, en stillen alle dorsten.

    Sonnetten (1934)

    schrijver

    10-05-2015 om 22:40 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een lent

    Een gedicht van Louis Couperus 1863-1923

    Een lent van vaerzen

    In dons van wolkjens glijdt ginds
    De zilveren sikkel der maan;
    Die schijnt een gondel, een bootjen,
    Dat vaart op de blauwende baan.

    De wolkjens schijnen de golven,
    Witgekuifd, met luchtende tint,
    En de starren zijn zo schone leliën
    Als niemand op aarde vindt.

    Was die gondel mijn levensbootjen,
    Ik nam je, mijn lieve, er in mee,
    En wij zwierven daar hoog in den hoge,
    Alleen op de onmeetlijke zee.

    En had ik genoeg van je zoentjens,
    Genoeg woordjens van liefde gehoord,
    Ik nam je, een, twee, drie, in mijn armen,
    En… gooide je over boord!

    schrijver

    09-05-2015 om 21:25 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ver

    Een gedicht van Marie Boddaert 1844-1914

    Heel ver.

    Ik wilde ik kon je in mijn armen nemen,
    Dragen heel ver
    Langs blanke velden en koele wegen....
    De avondster
    Zou wel onze vriendlijke leidsvrouwe wezen,
    Als over dagmoede landen rezen
    Avond- en nacht-
    Schaduwen zacht.

    Ik zou je voeren langs rozenheg
    En vogelwoning.... heel ver weg....
    Langs blauwende zeeën en duinige stranden,
    Tot wij in Vrede-stede landden,
    Waar mensengelaat
    Is als een bloem die opengaat,
    Wijl zij in lichte vrede staat.

    Daar zou ik je leiden....
    Bloemige weiden
    Zouden er spreiden,
    En wuivender bomen groene nacht;
    En gouden zangen zouden er bloeien,
    En bloeme-vertellingkjes overgloeien
    Der blijde heuvlen lachende pracht.

    En het zou er zijn
    Als blonde morgen in sprookjesland.
    En wij zouden er dolen hand in hand,
    In onze zielen heel teder bewegen,
    Of alles nieuw werd.... langs nieuwe wegen,
    In vaste schoonheid van Vrede's zegen.

    Serena (1898)

    schrijver

    08-05-2015 om 21:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.licht

    Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936

    Licht van mijn Liefde, dat nu donker werd

    II

    Licht van mijn Liefde, dat nu donker werd,
    Daar ge in een mist van tranen altijd weent; –
    ’k Zie als een vlam, die trillende overleent,
    Een wonder en een glorie in uw hart.

    En gloeiende in het donker uw smart
    Slaat ze uit en zoekt, tot alles zich vereent
    Met mijne liefde, en vreugd, die om u weent
    En in mijn diepste ziel uw naad'ren mart.

    In één lange gemeenschap zal uw leed
    Zich meng'len met mijn ziele in enigheid
    En zoet verkeer van vlammen in de lucht;

    En om ons beiden weven wij een kleed
    Van tranenvolle teerheid, waar ge in schreit
    Om weedom, maar nooit meer in weedom zucht.

    Van de liefde die vriendschap heet

    schrijver

    07-05-2015 om 21:46 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het gedicht

    Een gedicht van P.N. van Eyck 1887-1954

    Het gedicht

    Eén berk, in het opene tussen de sparren,
    Als een volk om zijn koning het bos om die berk,
    De zon en de wind in de takken, de schaduwen
    Vluchtig-bewegelijk, teder en sterk.

    Ik, tot dit krachtige leven verkoren,
    Treed als ontbonden door schaduw en licht,
    Vrij, als de zon en de wind in de bomen,
    In die stralende wereld: de Droom van 't Gedicht.

    De Beweging jrg 14 (1918)

    schrijver

    06-05-2015 om 19:09 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.klank

    Een gedicht van W.L. Penning 1840-1922

    NIEUWE KLANK

    Bij al wie thuis moet blijven,
    Zoekt lente een open raam;
    Een droom van vreugdbedrijven
    Laat ze achter met haar naam.
    En steels, na dag zó blijde,
    Zoek' jeugd haar avondblom —
    Stil laantje hoort bij 't scheiden:
    „Zeg, kijk je nog reis om?"

    Levensavond (1921)

    schrijver

    05-05-2015 om 18:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lentefanfare

    Een gedicht van Richard Minne

    LENTEFANFARE

    De lente komt zo dapper aan.
    Hobooien zijn 't en zilveren fluiten.
    De weduw kijkt voor 't eerst weer buiten
    doet haar gekleurde jak weer aan.

    Zo zal de wereld blijde staan
    vooral als bij het avondtuiten
    weer de fanfare stapt naar buiten
    met het bestuur er achter aan.

    ---------------------------------------------------
    Uit: In den zoeten inval en andere gedichten (1955)

    schrijver

    04-05-2015 om 21:56 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dis al

    Een gedicht van Jan F.E. Celliers 1865-1940

    Dis al

    Dis die blond,
    dis die blou:
    dis die veld,
    dis die lug;
    en 'n voël draai
    bowe
    in eensame vlug -
    dis al

    Dis 'n balling,
    gekom
    oor die oseaan,
    dis n graf in die
    gras,
    dis n vallende
    traan -
    dis al

    schrijver

    03-05-2015 om 21:31 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.buiten

    Een gedicht van J.J.L. Ten Kate 1819-1889

    NAAR BUITEN.

    Gekerkerd in de Stad, verwelkte ik in haar muren,
    Gelijk een bloesem tussen steen:
    In nachten zonder slaap, in doorgebeuzelde uren,
    In rook, rumoer en ijdelheen!
    De Stad! dor kerkhof, waar zich levenden begraven
    In 't graf der Luiheid, Lust of Smart,
    Voor eigen driften zich verneedrend tot haar slaven,
    Of wonden slaande in eigen hart;
    De Stad! onstuimig meer, wiens rustloos golfgewemel
    Dooreen woelt, hotst, zich-zelf verslindt,
    Waar schipbreuk woont en vreze, en 't starlicht van Gods hemel
    Geen spiegel voor zijn stralen vindt!

    Ik zag er tegen 't goud de Deugden opgewogen,
    De Mening aan de evenaar;
    'k Zag de Armoe schuld geteld; de Schuld triomf in de ogen,
    Of daar geen hoger Richtbank waar';
    'k Zag grote kindren zich bij 't klatergoud verbazen,
    Hun graan verkwisten op een klip,
    Uit ijdle droom en hoop een bonte zeepbel blazen,
    En wenen bij zijn kleurloos slib;
    'k Zag bozer Eigenbaat de blanke vleugels vlekken,
    Die God bij haar geboortezucht
    Der ziel des mensen geeft, om minstens haar te dekken,
    Zo ze al te zwak zijn voor de vlucht;

    Ik zag 't Genie, gekranst, op 't hoog altaar gezeten,
    Het gulden kalf van 't dansend volk,
    Dat in het schepsel 't werk des Scheppers dorst vergeten,
    Blind van zijn eigen wierookwolk;
    'k Zag de Ontucht blosjens en de Droefheid lachjens liegen,
    En, worstlende in het reuzenrag
    Der Mode, duizenden in die zelfbedwelming wiegen,
    Die 't leven afslijt in de dag!

    Toen bad ik: u Grote God! zal hier mijn hart verstenen
    Of dorren in zijn dageraad?
    Breng 't, nu 't nog anders dan van schaamte en smart kan wenen
    Waar 't voor iets Beters open gaat!
    Hoed mij voor Haat en voor Verachting: laat mij 't goede
    In 't kwaad, het licht in 't donker zien!
    Neem Gij de liefdebloem mijns harten in Uw hoede:
    Hier kwijnt, ontbladert ze misschien!
    Daar zijn er nog genoeg, die U in 't harte dragen:
    Hij hoort er half toe die 't gelooft!
    De Liefde is 't Leven .... God, 'k bid levendige dagen!
    0, geef ze eer hier hun bron verdooft!"

    En 'k heb ze ontvangen! ... in uw zoete broederarmen,
    Natuur, Gods uitgedrukte beeld!
    Een frisse levensstroom zal hem de ziel verwarmen,
    Die, kind, aan uwe boezem speelt!
    Gij sterkt de kracht der ziel - de toekomst en de mensen
    Voert ge ons gelovig, liefdrijk toe....
    Tot U! nog vaak tot U! - de heemlen zijn uw grenzen,
    Gij, als zij-zelf, nooit gevens moe!

    1842.

    De Dichtwerken (1872)

    schrijver

    01-05-2015 om 21:37 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wind

    Een gedicht van G.W. Lovendaal 1847-1939

    Stil van wind.

    Daar lei een scheepje gemeerd in het Diep.
    De wind was ter ruste, het watertje sliep
    En 't scheepje moest liggen tot later;
    Het spiegelde intussen voor tijdverdrijf
    Zijn mast en zijn want en zijn ranke lijf
    In 't klare kristal van het water.

    Geputst had de schipper, gegutst had het nat
    En gangboord en stuurboord en alles was glad
    En fris van het stromende water.
    Toen floot hij een deuntje en draaide gezwind
    Een zon uit zijn zwabber en keek naar de wind,
    Maar 't wimpeltje druilde: - tot later!

    Kindergedichten  (1914) 

    schrijver

    30-04-2015 om 21:46 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ziel

    Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936

    Licht mijner ziel

    I

    Licht van mijn ziel! ik zag u steeds van ver,
    En wist wel dat gij eindlijk komen zoudt; -
    Woorden, die ik niemand heb betrouwd,
    Gaan uit als bleke vlammen, - als een ster,

    Die in 't azuur, maar blanker, lieflijker,
    Zie 'k in uw lokken liggen 't licht gelaat;
    't Mysterie van veel leeds, maar nooit van haat,
    Droomt in uw ogen; - 'k zag het steeds van ver.

    Ik zal u zien, mijn Licht, zo zie gij mij:
    In één zoet waas van gloed, waar ieder woord
    Doorheenvlamt van de lippen en saamglijdt

    Met andere tot één lichtende enigheid -
    En elk van ons droomt in een glorie voort,
    En andre glorie gaat ons stil voorbij.

    Van de liefde  die vriendschap heet

    schrijver

    29-04-2015 om 22:18 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zingende

    Een gedicht van J.H. Leopold 1865-1925

    Zingende lucht

    ZINGENDE lucht
    zingende wind -
    en binnen in,
    binnen de struiken
    ligt uitgegoten
    een donkere vijver
    en luistert en hoort,
    hoort stil verloren
    en denkt en peinst...
    Want van lente, van lente,
    Het zingt al van lente en zonneschijn.

    Vroege gedichten

    schrijver

    28-04-2015 om 22:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.perzik

    Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939

    TE VROEG BLOEIENDE PERZIK

    Het voorjaar kwam zó vroeg
    Met zon en luwe winden,
    Dat ik in een verblinde
    Verrukking bloemen droeg.

    Ik kon de vaste tijd,
    Door U besteld, niet wachten.
    't Hunkren van mijn gedachten
    Werd teedre werklijkheid.

    0, de eerste morgen, dat
    Mijn bloei zich openbaarde,
    In de verdorde gaarde,
    Hebt Gij mij liefgehad.

    Toen, voor mijn weligheid,
    Waarvan de twijgen rillen,
    Hebt Gij mij gekastijd,
    En mij omhuld met stille

    Huiven van sneeuw, en dauw
    Die stierde tot kristallen;
    Nu sta ik star en grauw
    Tussen de bloei van allen.

    Maar wie mijn doodheid laakt,
    Gij weet, dat ik kàn bloeien.
    En uit verholen gloeien
    Gij bloem en vruchten maakt.

    Och God, Uw lente prijkt -
    Wie weet - nog vele jaren.
    Laat 't hart Uw gunst ervaren,
    Tot het in bloei bezwijkt.

    De donkere bloei (1923 - 1925)

    schrijver

    27-04-2015 om 22:09 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!