Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    13-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wachten

    Een gedicht van Jan Luyken 1649-1712

    Het wachten valt pijnelijk.

    Vervager der dagen, zo stadig in 't jagen,
    Hoe vliegt gij, hoe vliegt gij zo trage?
    Nooit susten u 't rusten, of zoude 't u lusten
    Een minnaar, een minnaar te plagen!

    Wanneer ik verlange, dan tracht gij uw gangen,
    Dat valt mij, dat valt mij zo bange;
    Ik achte, te smachten, dit beiden, dit wachten,
    Dat maakt mij, dat smaakt mij zo wrange.

    Wanneer mijn beminde haar bij mij laat vinden,
    Dan kunt gij, dan kunt gij verslinden,
    O gure, zo dure, vergulde schone uren,
    Dan tart gij, dan tart gij de winden!

    Dan tart gij de stromen, die langs hare zomen
    Als pijlen, als pijlen afkomen.
    De kusjes, de lusjes, van heden, van flusjes
    Die maakt gij, die maakt gij tot dromen.

    Dit uurtje is henen; dit weder verschenen
    Dit kusje, dit kusje verdwenen;
    Dit glijden der tijden is beter te lijden
    Als 't treuren, als 't treuren - allene.

    De dag is aan 't rijzen, en 't nachtje aan 't dijzen,
    Ai rep u, ai rep u wat, grijze!
    Ga spoede, nooit moede, dan noem ik u - goede,
    Dan zal ik, dan zal ik u prijzen.

    schrijver

    13-01-2016 om 21:57 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.profeet

    Een gedicht van Willem de Merode1887-1939

     

    DE  PROFEET  EN  ZIJN OPVOLGER

    Wij moeten worden als de bomen,
    Die luistren in de diepe Grond.
    Dan, zal een ruisen door ons stromen,
    En alle blaadren worden mond.

    De nederigen en de vrouwen
    Geloven 't open woord gezwind;
    Zij overreden het mistrouwen
    Der mannen; en een eenzaam kind

    Glipt 's avonds heimlijk in ons lover,
    En heeft zijn nest zo diep gebouwd,
    En geeft zich zo gewillig over,
    Alsof hij één werd met ons hout.

    Langs den Heirweg (1926 - 1932)

    schrijver

    11-01-2016 om 16:41 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nodelooze

    Een gedicht van W.L. Penning 1840-1922

    NODELOOZE BEKOMMERING

    Scheen 't heiligschennis, buitenshuis-ook te gewagen
    Van liefde's teerste, van haar innigste bestaan,
    Aan hoorders dacht zo min mijn roemen als mijn klagen,
    Maar dichter is hij niet, die hoorders tracht te ontgaan;

    Een toevlucht, ongezocht, heeft soms zijn hart te danken
    Aan 't door zijn woord gestemd, aan 't diep verwant gemoed;
    De menigte — blijft ver; zo ze al iets hoort, zijn 't klanken;
    Onschendbaar huist in 't lied, mijn ziel! uw heiligst goed.

    Levensavond (1921)

    schrijver

    10-01-2016 om 21:16 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.rust

    Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947

    Als ik rust....

    Als ik rust op 't doden-kussen
    Als mijn ogen niet meer zien
    Als mijn oren niet meer horen
    Zal er éen, o éen misschien
    Brand van ziel en zinnen blussen
    Lopend tussen 't zonnig koren
    Met mijn verzen 't leed t' ontvliên.

    Verzen, duizend verzen schreef ik
    Voor mijn ziel gestalte kreeg,
    Nú was 'k al te zeer van woorden
    Dán van leed en vreugde leeg;
    Maar thans in mijn verzen leef ik,
    Ziel en woord bijeenbehoorden
    Sinds uw schoon beeld tot mij neeg.

    Loop ik hier: 't is 't blauw der luchten,
    Loop ik ginds: 't is 't groene woud;
    Waar ik ga, of klare stromen
    Baden in het middag-goud,
    Hoor de donkre dennen zuchten
    Zwatelen de klaterbomen,
    Waar het blad nooit ruste houdt;

    't Ruist en suizelt in de klanken
    Van mijn lied, waar, fonkelend
    Als de weerschijn van rivieren
    Verten vindend onbekend,
    Schitteren met prismaspranken
    Woorden, die de weelde vieren
    Van de zondoorblonken Lent'.

    Laat mij zonder taal of teken,
    Schoonheid, nimmer van U zijn;
    Laat mijn lied ten einde klinken,
    Kan 't in vreugde, als 't moet in pijn;
    Laat de beker nimmer breken
    Andre mensen lang doen drinken
    Teugen van mijn levenswijn.

    Onze eeuw, jrg 4 (1904)

    schrijver

    09-01-2016 om 21:44 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.album

    Een gedicht van Karel Ledeganck 1805-1847

     

    Aan mijne Eegade.

    IN HAAR ALBUM.

    't Waar' vergeefs dit koude blad
    Met nog kouder zwart beklad,
    Om te melden, welk een gloed
    Ge me in 't harte blaken doet;
    Zulks vereiste ene englenhand,
    Met een stift van diamant,
    En een inkt van vloeiend vuur
    Op des hemels reinst azuur!

    1839

    Gedichten (1883)

    schrijver

    08-01-2016 om 23:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tillen

    Een gedicht van Nicolaas Beets 1814-1903

     

    Over 't paard tillen.

    Uw nauwgezetheid is beducht
    Mij ‘over 't paard te tillen.’
    Maar is er iets wat u belet
    Dat gij mij in de zadel zet?
    Gesteld - dat gij 't zou willen.

    Gedichten IV (1905)

    schrijver

    07-01-2016 om 16:35 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.taal

    Een gedicht van Hugo Verriest 1840-1922

    De vlaamse tale is wonderzoet

    De vlaamse tale is wonderzoet
    voor die heur geen geweld en doet,
    maar rusten laat in 't herte, alwaar
    ze onmondig leefde en sliep tegaar,
    tot dat ze, eens wakker, vrij en vrank
    te monde uit, gaat heur vrije gang.
    Wat verruwprachtig hoortoneel,
    wat zielverrukkend zingestreel
    o vlaamse tale uw kunst ontplooit,
    wanneer zij 't al vol leven strooit
    en vol 't onzegbaar schoon-zijn, dat
    lijk wolken wierooks welt
    uit uw zoet wierookvat!

    Wie en wat ik ben (1914)

    schrijver

    06-01-2016 om 21:25 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schaatsenrijder

    Een gedicht van M.A. de Wijs-Mouton 1873-1935

     

    De schaatsenrijder

    Over donkre, gladde baan
    zwiert de schaatsenrijder,
    wijder, telkens wijder
    wordt zijn kloeke draai,
    ’t krachtig, maar toch lucht gezwaai,
    al maar verder, rustig verder
    al in ’t vallend avondstond,
    naar de rode horizont.

    Handen diep in duffelzak,
    bontmuts over d’oren,
    snijdt hij fijne voren
    met het blanke, scherpe staal,
    zwiepend bij elke nieuwe haal,
    zwenkend omme, telekens omme,
    wonderkunstig hoe hij zweeft,
    schijnbaar zich geen moeite geeft.

    Alles lijkt zo leeg en ijl –
    door berijpte weien
    lange sloten rijen,
    ’n kerkespitse aan de kim,
    ’n dorpscontourtje, ’n molenschim...
    ’t is al star en strak… en verder
    zwiert de rijder op zijn baan,
    of hij eeuwig door zal gaan.

    schrijver

    05-01-2016 om 21:55 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sneeuw

    Een gedicht van Joannes Reddingius 1873-1944

      

    De witte sneeuw

    De witte sneeuw, in zachte val
    Gestoven heinde en verre
    Uit onafzienbre hemelhal
    Als kleine sterre aan sterre,

    Heeft stadig dalend toegespreid
    Al de onbegaanbre wegen,
    ‘k Wist niet dat mij was toegezeid
    Zo’n schone winterzegen.

    Als wit besneeuwde mensen staan
    De wilgen, half gebogen
    De ruwe romp, opengedaan
    Hun takken, onbewogen.

    Zijn ’t  pelgrims, in gesloten pij,
    Van uit het Oost gekomen,
    Die wachten staan, nu het daggetij
    Tot bidden roept de vromen?

    Ik weet het niet, aandachtig wil
    Ik mijmrend blijven kijken
    Naar ’t  sneeuwgezicht en voelen stil
    De droom er van, de rijke.

    schrijver

    04-01-2016 om 21:57 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.als

    Een gedicht van C.S.  Adama van Scheltema 1877-1924

    ALS GE MAAR .. .

    Pragmatisch leerdichtje.

    Als ge maar in 't drukke leven
    't Eigen leven niet vergeet,
    Als ge maar niet wordt gedreven
    En van eigen drift niet weet!

    Als ge in de maskerade,
    Die het leven spelen laat,
    Maar niet speelt tot eigen schade
    Aan uw eerlijke gelaat!

    Als ge maar naar 't doel der dagen
    Groeit en bloeit, om in het lest
    De éne eigen vrucht te dragen - -
    God vergeve dan de rest!

    De Keerende Kudde (1920)

    schrijver

    03-01-2016 om 21:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het huis

    Een gedicht van Aart van der Leeuw 1876-1931

    Het huis

    Dit huis heeft de rust van de maagdelijke duinen
    Gebroken noch verstoord;
    Het ligt in het nest van zijn geurige tuinen,
    Als bracht de grond het voort.

    En waarlijk, het wèrd ook gewonnen, geboren;
    Een eedle kunstnaarsdroom
    Bevruchtte, als het zaad, dat zich mengt met de voren,
    Het steenblok en de boom.

    En zo uit die paring, dat innigst verzamen,
    Is toen de bouw gegroeid,
    Die nu, tussen duindorens, distels en bramen,
    Gelijk hun broeder bloeit.

    Vaak zit ik hier uren in stilte te turen,
    Ik, meester die het schiep,
    Naar 't blozende dak en de sneeuwwitte muren,
    Alsof mijn kind daar sliep.

    bron: De Beweging, jaargang 14 (1918)

    schrijver

    02-01-2016 om 21:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nieuw jaar

     Een gedicht van Christiaan Huygens 1596-1687

    Nieuw jaar

    Nog eens ten einde 't oude en voor aan 't nieuwe jaar,
    en tel ik tachentig op negen maanden maar!
    Waar zijn die zeventig en negen jaren henen?
    Als nieuwe dromen elk verschenen en verdwenen,
    en nu de volle som: maar ene oude droom.
    Wanneer zal 't einde zijn? Hoe lang staat de oude boom
    op taaie wortelen en weert zich, onder alle
    die daags bij duizenden rondom hem nedervallen?
    Hoe lang en wankelt mijn onafgesleten kracht
    niet meer als and'ren meest ter halver wege placht?
    Gij weet het, Heer, alleen; en houdt het mij verborgen.
    Laat die onkunde mij tot meer en meerder zorgen
    gedijen, om een eind, 't zij nog ver of nabij,
    o goedertieren God, dat U gevallig zij.

    1 januari 1676

    schrijver

    01-01-2016 om 21:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.civilis

    Een gedicht van Charivarius 1870-1946

    Civilis

    Wien Neêrland's bloed door d'âren vloeit, van vreemde smetten,
    En andr' infecties vrij, en die gedwee 's lands wetten,
    Al zijn ze soms wat mal, gehoorzaamt; wiens borst
    (Zijn onbeklemde) gloeit voor Vaderland en Vorst,
    Die ere hem, die van de grote kamp de ziel is:
    Het hoofd der Batavieren, Claudius Civilis.
    Van afkomst Batavier - Romein naar burgerrecht,
    Zag hij met afschuw hoe de landzaat werd geknecht.
    Want daartoe was het al in Nero's tijd gekomen;
    Gestadig was de onderdrukking toegenomen,
    De bondschap was ontaard in bitt're slavernij ...
    Toen trad Civilis op. De redding was nabij.

    schrijver

     

    24-12-2015 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wanhoop

    Een gedicht van Jacob Israël de Haan 1881-1924

    Wanhoop

    Zeg niet: "mijn leven is mislukt."
    Neen: het Leven is ene mislukking van God.
    De hand, die heden bloemen plukt,
    Krampt morgen in zijn laatste lot.

    Kwatrijnen (1924)

    schrijver

    23-12-2015 om 21:52 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.canteclaar

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    Canteclaar

    Gekamde koning Canteclaar,
    hoe geren zie 'k u komen daar,
    gestapt zo edeldrachtig
    als Alexander, Attila,
    of Karloman zijn wederga;
    heel keizerlijk almachtig!

    Gij kraait, terwijl ge uw vlerken slaat,
    en 't stemgeluid dat henengaat,
    uit uwe hals gedreven,
    herwekt het slapend mensendom,
    het boodschapt hem de dag weerom,
    de dag, het licht, en 't leven.

    Uw vonkelende oge, uw rode kam,
    een laaiend beeld van vier en vlam,
    uw zwakke steert, uw sporen,
    uwe om end om geglimde borst,
    uw strijdbaarheid, uw zegedorst,
    uw stem, zo schoon om horen...

    wie is er die dat al beschrijft,
    die, heel in woord en taal gelijfd,
    doet leven u en waken?
    Wie is er? Anders geen als gij,
    heer Canteclaar, die machtig zij
    uw evenbeeld te maken.

    Vaart wel dan: ik ontgeef 't mij, en
    'k wil weten dat ik verre ben
    bij u voortaan ten onderen;
    gij hebt, o haan, de prijs behaald,
    kraait koning nu, en zegepraalt,
    en laat mij zwijgend wonderen!

    22/03/1892

    De Tijdkrans (Wonnemaand)

    schrijver

    22-12-2015 om 23:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de afgod

    Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-1831

      

    De Afgod

    Een arme heiden boog gedurig voor zijn god,
    Een houten beeld, reeds oud en, mooglijk, half verrot,
    Maar door de verfkwast met wat kleuren overstreken.
    Daar lag hij diep bedroefd op ’t ijvrigst voor te smeken.
    Ach, zei hij, Huisgod, die mijn vader jaren lang,
    En ik bijzonder ere, en aan wiens knieën ik hang,
    Zie toch mijn armoe: ’k heb geen brood om bij te leven,
    Verschaf mij nooddruft, ach! gij immers kunt ze geven.
    Te werken heb ik niet, en ’t hongren valt zoo hard;
    Och wist ge eens bij gevoel, hoe jammerlijk het smart!
    Een halve daalder slechts zou me immers recht verrijken ,
    Daar had ik alles mee. — ô Laat me niet bezwijken.
    Zie hier een lege beurs, die leg ik voor u neer;
    En vul die, ’k ben hier na een half uur rustens weer.
    Denk, wat ik aan u deed om u mooi op te schikken,
    Dat ge in die boomgaard niet meer vooglen zou verschrikken,
    Maar hier een God zijn, die, bezat ik geld als zand,
    Bewierookt worden zou, zo goed als een in ’t land.
    Zo sprak hij, en vertrok vol eerbied in ’t verwachten,
    En keerde een poos daarna, vervrolijkt van gedachten;
    Hij at, verzekerd van een kleine handvol geld,
    En had het bakkerswijf daar weer op uitgesteld;
    Ja zelfs ook onderweg zich schoenen laten meten,
    En was zijn armoe in de zoete hoop vergeten.

    Nu kwam hij weer. — De beurs was plat, en niet een duit,
    Hij schudde wat hij kon, geen enkel’ viel daar uit.
    Nu was hij raadloos en wanhopig. In verwoedheid
    Grijpt hij de afgod aan: Erkent ge zo mijn goedheid,
    Gij, onbarmhartig beeld, dus zegt hij, lig daar neer!
    Nu krijgt gij nooit van mij de minste vriendschap meer.
    Indien gij nukken hebt, ik ook dan heb mijn nukken.
    Paf, zegt hij, smijt het om, en ’t valt in duizend stukken;
    Hij zelf, hij schrikt er van. — Maar ’t glinstert op de grond,
    Daar liggen patakons bij menigte in het rond!
    De holle buik van ’t beeld hield geld in zich besloten,
    En de oopning was voor ’t oog met lood weer toegegoten.
    Het beeld was redloos weg aan splinters; maar de schat
    Behield de arme man die ’t lelijk ding bezat.

    Mijn vriend, hebt ge ook niet wel een afgod waar ge aan offert;
    Hetzij dan ’t geel metaal dat ge in uw schatkist koffert;
    ’t Zij ’t ijdle pronkbeeld van geleerdheid zonder baat,
    Met stijve staatsamaar en strakgeplooid gelaat;
    ’t Zij eerzucht, roemdorst, of al soortgelijke grillen
    Waar we allen meestendeels ons leven aan verspillen;
    Of wat het zijn mag daar ge uw heil van wacht, wellicht
    Voor slooft en arbeidt als een eerste en duurste plicht?
    Och, ieder heeft doorgaans zo’n popje dat hij huldigt,
    Als waar hij ’t boven God zijn ganse ziel verschuldigd.
    Ga in u zelf, doorzoek uw boezem en gedrag,
    En zalig, die er zich geheel van zuivren mag!
    Weet zeker, dat het u nooit zegen toe zal voegen,
    Laat af, van voor dat ding in ’t oud gareel te zwoegen,
    Maar grijp het moedig aan,  en brijzel ’t gans tot gruis,
    Zo komt u van omhoog de ware zegen thuis.

    Naklank (1832)

    schrijver

    20-12-2015 om 17:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.huisvrouw

    Een kort gedicht van J.P. Heije 1809-1876

    De beste huisvrouw

    De beste huisvrouw, die bestaat,
    Is zeker - waar op markt en straat
    Geen mens van weet, geen mens van praat.

    schrijver

    19-12-2015 om 23:04 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)
    18-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Jan Campert 1902-1943

    Dat ik van binnen brand, ik ben de eerste niet

    Non sum qualis eram bonae sub regno Cynarae

    Horatius

    I

    Dat ik van binnen brand, ik ben de eerste niet;
    dat mij dit vuur verslindt, de laatste zal 'k niet zijn;
    dat mij de slaap niet vindt voordat door het gordijn
    de grauwe ochtend sluipt - 't is duizendmaal geschied.

    Dat ik tot andren ga, dat alles is om niet;
    dat ik vergeten zoek bij dans en lach en wijn,
    het stilt mijn onrust niet zo foltrend is de pijn,
    die haar afwezigheid eens in mij achterliet.

    Nu zij mij dagelijks en nachtlang vergezelt,
    de schelp van hare hand mijn kloppend voorhoofd koelt,
    heb ik eensklaps en onverbiddelijk gevoeld,
    dat zij mij nimmer, nimmer nader werd gesteld
    als in de uren, die 'k hardnekkig heb geteld,
    als met de martelgang, waarvan dit vers vertelt.

    Sonnetten voor Cynara  (1942)

    schrijver

     

    18-12-2015 om 21:45 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van A.C.W. Staring 1767-1840

      

    ISRAËLITISCHE LOVERHUT.

    Wie smalend tot Uw Hutje kwam -
    Niet ik, gij Kind van Abraham!
    Ik schenk, uit een oprecht gemoed,
    De drempel mijner vredegroet!

    Gij viert uw Feest, en zit getroost,
    Te midden van uw talrijk kroost,
    In schaduw van uw lovertent,
    Als Mozes u heeft ingeprent.
    Judea's wijnstok groent hier niet;
    Olijf, noch vijg teelt ons gebied;
    Gij gaardet hier, in rauwer lucht,
    Min weeldrig blad, min zoete vrucht;
    En toch, gij zit, uw lot getroost,
    Te midden van uw talrijk kroost;
    Uw Feesthut staat bij ons geplant,
    Als eens in 't Palestijnse Land.

    Drieduizend malen kwam de zon
    Terug, waar zij uw jaar begon,
    En nog bouwt gij uw lovertent,
    Als Mozes u heeft ingeprent.

    Jeruzalem ligt diep verneerd;
    Des Tempels grondslag omgekeerd;
    Verduisterd blijft die gloriedag,
    Toen Isrel beider grootheid zag;
    Maar eeuwig jong herrijst uw TENT,
    Bij aller volken tal gekend'
    Zo vaak de schaal, aan 's hemels boog,
    Der dagen maat weer effen woog.

    WIJ - tasten rond, in 't ongewiss';
    Op ONZE wieg ligt duisternis;
    De stond, dat ons Gods wil hier bracht,
    Bleef ongevierd; werd niet gedacht!

    Maar U heugt, dertig eeuwen door,
    Dat u Jehova uitverkoor;
    Dat, als 't geweld u vluchten deed,
    Een reddend spoor het diep doorsneed;
    Dat, zonder huisdak, levenslang,
    Uw schaar zwierf, op haar kronkelgang;
    Waar Vuur- en Rook-zuil voor haar toog,
    En 't Man haar spijsde van omhoog.
    GIJ viert het, tot op deze tijd,
    Dat zo Gods arm u heeft bevrijd.

    Dies breng ik, met oprecht gemoed,
    Uw Hutje mijne vredegroet.
    Wie smalend tot de drempel kwam;
    Niet ik, gij Kind van Abraham!

    schrijver

    14-12-2015 om 22:02 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wieg

    Een gedicht van Johan Michiel  Dautzenburg 1808-1869

     

    Moeder bij der wiege.

    ‘Ons zijvertrek is alree door de zonne verguld,
    Hier zijn we nog zacht in schemer en schaduw gehuld,
    Mijn zoontje rust in zijner wiege zo stil,
    Dat ik het lieveke liefst nog niet wekken wil.

    Vandaag is mijn dromerke jarig. Een keurig tooitje
    Omgeve en siere mooi zijn schommelend kooitje.
    Bij zijne ontwaken zal met de geurende rozen
    Om 't zeerst en best zijn rond gezichtje blozen.

    Rijst straks zijn blik verwonderd naar omhoog,
    Dan zoekt me schielijk alom zijn vorsend oog;
    O, kon ik met aaien en kussen hem doen verstaan,
    Dat heden zijn tweede jaar is aangegaan!’

    De handige moeder hangt om de wiegenhemel
    Van kransen en kronen een krinkelbont gewemel
    En wacht, dat het wichtje van zelve stil ontwake,
    En blijde bij de glans der bloemen blake.

    En schoner schikt zij steeds de geurige schat,
    Die vervenwisselend blinkt van blad tot blad:
    Daar opent het bloedje ongewekt zijne ogen -
    En zie! in 't moederhart is des hemels heil getogen!

    Verspreide en nagelaten gedichten (1869)

    schrijver

    13-12-2015 om 11:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!