Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    21-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.anti-dotum

    Een gedicht van Richard Minne 1891-1965

    Anti-dotum

    Gewonnen roem
    bij 't zingen van een lied
    is maar een bloem
    die ge even ziet;

    is maar een pluim,
    een gouden schub
    die ge zo tussen duim
    en vinger drukt.

    Is maar een flits,
    is maar een knal.
    Daar is de sneeuw
    en dekt het al.

    In den zoeten inval en andere gedichten (1955)

    schrijver

     

    21-05-2016 om 21:44 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verrukking

    Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907

    Verrukking

    Ik wense geen rijkdom, geen pracht of geen weelde;
    Ik wense geen macht of geen klink ende faam;
    Ik dichte en ik zinge geknield voor uw voeten,
    Mijn blik in uw oog en de handen te zaâm.
    Gij hebt mij een toverend woord toegefluisterd;
    Ik heb met het hoofd op uw schouder gerust.
    't Verledene leed was vergeten, verzonken,
    En 'k heb het geluk van uw lippen gedronken,
    Toen blozend en aarz'lend gij mij hebt gekust.

    schrijver

    19-05-2016 om 21:06 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de kroeg

    Een gedicht van Francois Pauwels 1888-1966

    De kroeg

    De meinacht laat zijn koele droppels neder,
    ik schuil onder een lispend lindendak,
    mijn oude hart vindt zijn verlangen weder
    dat naar de lente geurend openbrak,

    en vóór mij is het licht der kleine kroeg,
    daar tiert men bij de hooggevulde glazen,
    al wat ik vrucht'loos aan het leven vroeg
    ligt in de simp'le jool dier blijde dwazen.

    Zij zwetsen, heffen 't glas en zijn tevreden,
    soms klinkt in broederlijke zin een lied,
    de zorgen van hun werkdag zijn geleden,
    nu is er lach en leut en anders niet.

    O, slechts een lange dag te zijn als gij,
    mijn wezen naar het Uwe afgemeten,
    als goede makker zitten aan uw zij,
    en al mijn strijd voor één dag te vergeten,

    hoe zou mijn hart een kalme slag hervinden,
    't werd rust en 't leven gaf mij wat ik vroeg,
    glimlachend zou ik bij gelijkgezinden
    de hemel proeven in uw kleine kroeg!

    Nu zie ik hunk'rend naar de gouden ruit,
    de eenzaamheid staat naast mij, houdt mij tegen,
    is het voor mij het kwijnende gefluit
    der nachtegalen in de zachte regen? ...

    Is het voor mij dat aan de bomen geuren
    de wierookvaten van het nieuw getij,
    ontsluit de lente haar onhoorb're deuren
    en haar getooid paleis, alleen voor mij? ...

    Dan wil de zwerver zwijgend binnengaan,
    hij draagt zijn ziel op d' uitgestoken handen
    en bij het altaar zal hij biddend staan
    wanneer zijn kostbaar lam tot as zal branden,

    want hij zal hand'len volgens heil'ge wetten,
    dat wie ontving ook immer off'ren zal,
    hij wil zich niet op lichte toppen zetten
    maar in de schaduw van het schemerdal,

    daar zal hij met zichzelf tezamen zijn,
    de lach der and'ren zal hij niet benijden
    en de verzwegen strijd niet als een pijn
    maar als een roeping en geloof belijden!

    Verzamelde gedichten (1928)

    schrijver

    18-05-2016 om 22:17 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.liefde

    Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924

    Liefde

    I

    En nog een ander licht stroomt van de aarde
    In des heelals onmetelijke gaarde
    Door de arbeid steeds groter. 't Is de liefde.

    Luister, arbeiders, naar mijn zachte monde,
    Naar wat ik diep in mijn hart heb gevonden,
    Het ware wezen van der mensen liefde.

    schrijver

    17-05-2016 om 21:35 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geestdrift
    Een gedicht van Henriëtte Roland Holast-van der Schalk
    1869-1952

    O schone kracht Geestdrift

    O schone kracht Geestdrift die doet vergeten
    alle aardse ellende, elke lichaamsnood,
    en het sidderend lijf voedt met de beten
    van uw zonne-gerijpte goden-brood,

    die uw stroom door de lam-gewerkte leden
    en door de moe-gedachte hersens stuwt,
    en ze op-richt tot de gespannenheden
    waarvoor het laag en klein bewustzijn gruwt; –

    gij heerlijke, sedert de moeder-aarde
    mens-wezens voorbrengt uit haar rijke schoot,
    hebt gij nog nooit uit zo geweld'ge haarden
    de berg van 't leve' en d' afgrond van de dood

    verlicht met uw zonne-gedrenkte stralen,
    als in dat jaar van gouden opstands-pracht,
    toen miljoenen wezens voelden dalen
    in hen uw heil'ge essence, o schone kracht...

    schrijver

    16-05-2016 om 22:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Edward Koster 1861-1937

    Zij maaien stadig met gelijke slagen

    Zij maaien stadig met gelijke slagen,
    Drie mannen, de armen strekkend met de zeis,
    De benen ver gespreid, naar vechterswijs,
    In felste warmte van de zomerdagen.

    Met ritmisch schomm'len gaan de bovenlijven
    Al op en neer, als grof-massieve slingers,
    En stoer omsluiten de geknookte vingers
    De dikke stelen, die in één lijn blijven.

    Zacht-snerpend gaan de zeisen door de halmen,
    Die nedervallen in gebogen rijen
    Met nauw'lijks hoorbaar sterven, en zij spreien
    Hun door de zon ontlokte zoete walmen.

    Verzamelde gedichten (1903)

    schrijver

    15-05-2016 om 16:55 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.slag

    Een gedicht van Albrecht Rodenbach 1856-1880

    NA DE SLAG

    De donkerende nacht betrok de wijd gesternde hemel,
          de rusteloze zee, de hoge duinen,
    de bergen en de vlakte van het heilig Ilios.
          Van de ene zijde stonden d'hoge muren
    der stede in 't flauwe schemeren der bevende hemellichten.
          Daarnevens legerden de kloeke Trooiers
    de peerdentemmers. Van alom daar brandden rode vuren.
          Van tijd tot tijd daar zong een felle stemme
    het krijgslied bij het ronken van het elpenbenen snaartuig,
          en stemmen bont en talrijk zongen achter
    bij 't zegevierend klinken van de zware stalen wapens.
          Maar al de andre kant, ver aan de kimme,
    daar brandde 't vuur in diepe stilte in 't donkre van de nacht.
    Daar lag het kamp der goddelijke Achaiers.
    Daar klonk geen blijde wapenklang, daar zong geen zegezang.
          Van tijd tot tijd slechts kloeg de droeve stemme
    der meiden met hun gouden haar, bewenende de krijger
          die in de luide worsteling bezweek
    door 't zweerd des grote Hektôrs met de glinsterende helm.
          Het bloedig veld doorliepen honden huilend
    te midden peerdenlijken en gebroken snelle wagens
          en 't staal der wapensscherven dat alom
    in 't nachtelijke dumster glom, daar waar de mannen vochten.
          Maar uit het kamp der strijdgezinde Achaiers
    daar kwamen stil drie mannen en zij stapten stil en zwijgend
          door 't dumster en door 't bloedig slijk der weiden.
    Doch in het nachtlijk donker glom het staal van hunne wapens,
    en tegen nek en hiel sloeg beurtelings
    der ronde schilden leedren rand, terwijl de mannen stapten.

    schrijver

    14-05-2016 om 19:37 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dagdief

    Een gedicht van C.S Adama van Scheltema 1877-1924

    De zingende dagdief

    Over de heide zeurde ik,
    Zo zonder gedachte,
    Een oud liedje neurde ik,
    Het zonneke lachte.

    Over de hei ging ik,
    - Een luierend feestje -
    Uit de hemel ontving ik
    Een lievenheersbeestje.

    Over de hei sloofde ik,
    Om mij gonsde een bietje,
    Voor 'n wijfje, geloof ik,
    Zong een leeuw'rik zijn liedje.

    Over de hei stapte ik,
    Zocht een ouderwets wijsje -
    Zo arg'loos betrapte ik
    Het aldermooiste meisje!

    Over de hei lachte ik,
    - Hoe zou ik beginnen? -
    Wat is dat mooi, dacht ik: -
    Twee mensen, die minnen!

    Van Zon en zomer

    schrijver

    13-05-2016 om 21:16 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.viool

    Een gedicht van Frederik Schmidt-Degener 1881-1941

    Vermoeide viool

    Overbeladen door herinnering
    torst ge, viool, langs ’t late levens-pad,
    druk en geluk – heel de ervarings-schat:
    hoe zwoegt ge - kreunend om vermindering!

    Dat het vervlotene nog eens verzadigt,
    dank zij uw klank: het lot gedoogt het niet.
    Geen vol genot, of ’t weet van vol verdriet.
    Geen levens-doen niet door berouw beschadigd.

    Wees, snaren-klacht, ’t nijpend verleden kwijt.
    Vrij zal het klinken  zonder binnen-strijd –
    en o herboortenis van lente-tijd!

    Dan kwaamt ge nader als verlegen kind;
    of wel als dichter die toevallig vindt...
    of als geruis, gedragen door de wind.

    Scheppens-drang

    schrijver

    11-05-2016 om 21:43 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.meidag

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    Meidag

    De kerzelaar zijn trouwgewaad
            heeft aangedaan:
    vandage moet hij, meidag is ‘t,
            ter bruiloft gaan.

    Elk taksken is een priem nu, die,
            bewonden, wit,
    tot tenden, in een witte schee
            van blommen zit.

    Beruwrijmd, was hij schoon, wanneer
            de winter woei:
    veel duizendmaal is schoonder nu
            zijn blomgebloei.

    Te winter was zijn schoonheid als
            een beeltenis
    des levens; koud en ijdel, zo
            de schaduwe is.

    Geen schaduwbeeld en is hij nu,
            geen schijn, maar al
    dat schoon is, al dat levende, en
            dat liefgetal.

    ‘t Is bruiloft, en ‘t is zonneweer:
            de zomermeid
    de bruidegom verwacht, die haar
            was toegezeid.


    1/5/1895

    Rijmsnoer

    schrijver

    10-05-2016 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Cornelis Loots 1765-1813

    Verlangen naar eeuwigheid

    Zink neer, o grens, die nog ons scheidt
    Van ’t Eeuwige, met smart verbeid!
    o Tijd, versnel uw gangen,
    Rol weg uw dicht, uw breed gordijn,
    En laat ons oog de zonneschijn
    Der Eeuwigheid ontvangen!
    Wij stappen met versnelde voet
    Op 't licht af van een hoger gloed.
    ’t Gebrekkige, dat ons omgeeft,
    Zo lang wij zijn aan 't stof verkleefd,
    Werpt onze vlucht ter neder;
    Vernietigde onze adelstam,
    En fnuikt en maakt de werkkracht stram
    Van de uitgespannen veder;
    zweven op, maar zinken weer,
    Als drukte een loden last ons neer.
    Het spoor des tijds met sprong en val
    Draait meest door laag en slijkrig dal,
    Op ruwe oneven gronden;
    Daar volgen, in de droeve loop,
    De smart de vreugd, ’t verdriet de hoop,
    En ’t naberouw de zonden;
    Daar tasten driften, woest van doel,
    In neevlen rond, met blind gewoel.
    Als niets ons verder uitzicht gaf,
    Dan ’t vroeg of laat ontsloten graf,
    Waartoe dan ons ontwaken
    Uit stof, dat stil, bewustloos sliep?
    Wat wrede stem dan, die ons riep,
    Om luttel vreugd te smaken,
    Gekocht voor moeite en bange strijd,
    Beklemd in eng begrip van tijd?
    o Eeuwigheid! gij zijt de ree,
    Zo lang gezocht op ’s levens zee,
    In zo veel wilde baren!
    Ontsteek uw baken op de kust!
    Gods lichtend Woord doe ons gerust
    En juichend binnen varen!
    Weg klip, weg branding die ons scheidt:
    Ons land van rust is de Eeuwigheid.

    09-05-2016 om 21:24 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.landschap

    Een gedicht van P.N. van Eyck 1887-1954

    Landschap: bomen van licht

    Landschap: bomen van licht, bij 't óp-stralende blaken
    van zonne-vlakken, in schettren, scherp, op de daken;
    en óm: de zware tocht van stromen, - wijde stromen
    gekomen tot een meer als van glooiënd goud-laken.

    Neer, door het goud-doorzegen blauw, geselen striemen
    van schelle klaart die 't heil van open lichten lacht,
    en de aureate horizon van brede pracht
    schijnt in een purpren wrong de aarde óm te willen riemen.

    Zie: vogels draaien gek door 't golpend zonne-zijn
    dat giet zijn stralen-brand van woeste licht-orkanen.
    En enkel déze vreê: de vreê der staat'ge zwanen
    op 't peerlen-telend vlak van 't welig meer-gedein...

    - o Lente, die daar tiert in 't vreugde-hijgend streven;
    Lente, blij-flakkrend zijn van wijdse heerlijkheid;
    Lente, die 't broeiend vuur van 't bremstig gloren zijt
    dat ik, tot zang en daad, door hoofd en hand voel beven;

    Lente, o Lente in de macht van gloed-zaaiende goden;
    gierend uw wellust bij het zwoegen van uw willen:
    ik, zat van nieuwe zon en vreugd-schaatrende gillen,
    zinge u Hymnen van goud, gulzig-wassend als Oden!

    schrijver

    08-05-2016 om 21:40 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schepnet

    Een gedicht van Jacob van Lennep 1802-1868

    Het schepnet.

    'k Zal met ijver
    Uit deez' vijver,
    - Lieve Jet!
    Naar verlangen
    Visjes vangen
    In dit net.

    'k Zal naar snoeken
    Wel niet zoeken,
    Mij te sterk.
    Spichtige alen
    Op te halen
    Is mijn werk.

    'k Vang ook blijën,
    En, bij tijën,
    Zelfs een baars.
    Vorens mede
    Hier ter stede,
    Zijn niet schaars.

    Zie hen woelen
    En krioelen
    In de plas.
    Maar hun dartlen
    En hun spartlen
    Stoor ik ras.

    Blijf maar kijken!
    't Zal u blijken,
    Wat ik doe.
    Klaar is 't netje;
    Kom nu, Jetje!
    En zie toe.

    Nachtegaaltje (1851)

    schrijver

    06-05-2016 om 21:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.arm

    Een gedicht van Antoinette Kleijn-Ockerse 1762-1828

    Mijn arm is jong; nog blank mijn Zwaard

    Mijn arm is jong; nog blank mijn Zwaard;
    Nooit zag mijn oog dit veld; -
    'k Besteeg geen briesend oorlogspaard;
    Mijn vuist doorsloeg geen Held.

    Toch is mijn boezem fier en sterk,
    Mijn hart als Batoos hart!
    Vlug is mijn blik als 't morgenzwerk,
    Ze vlammend als mijn hart -

    Bathilde gorde mij ten slag!
    Haar hand schonk mij dit paard,
    'k Sla, haar ter eer, mijn eerste slag,
    Dit zweer ik, bij mijn zwaard.

    Mijn hart smacht, met verhitte dorst,
    Naar het roemrijk oorlogsveld!
    'k Omhelze nooit Bathildes borst
    Dan als een Hollands Held! -

    Neen nooit! vaarwel Bathilde! ik zweer
    Dit zij mijn Huwlijkspand,
    'k Omhelze u, als verwinnaar, weer;
    Of sterf voor u en 't Land! –

    Krygsliederen van Mr. J.F. Kleyn en Vrouwe A. Kleyn gebooren Ockerse

     

     

    05-05-2016 om 21:35 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dodenherdenking
    Stilstaan
     
    We stonden stil
    Bij een algemene wil
    Om de gevallen doden
    te herdenken
    Het mocht en mag nimmer
    meer gebeuren
    Dat is wat je ziet
    Als ze je zijn aan het verscheuren
    De mens kent niet meer de ernst
    De kinderen krijgen geen geschiedenis meer
    En over gaat al het oude zeer
    Maar als je een levenlang bent geconfronteerd
    Met oorlogen in het klein en in het groot
    Dan werp je veel huichelarij in de sloot
    Want soms is het een gezellig samenzijn
    Ook al zie je ernstige gezichten
    Vele mensen zijn dagelijks de
    samenleving aan het ontwrichten
    Men is meer bezig met de driften
    Van eigen denken
    Dan een ander te gedenken!
    Ja, wat zal dit alles schenken!
    Waar oud en jong bij elkaar waren te gedenken
    Ieder heeft zijn eigen verhaal
    De één op kleine en de ander op grote schaal
    Maar het is nimmer uit dat onmenselijk verhaal
    Juist met speciale dagen
    Voel je het weer…
    De naweeën van die vreselijke dagen…
    Bloemen plaatjes
     

    04-05-2016 om 22:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ontroering

    Een gedicht van J.H. Leopold 1865-1925

     Tintelende ontroering

    Tintelende ontroering
    zich zelf genoeg,
    en met de volontloken wangen
    en met de forse wrong der haren
    met het hoofd aangeleund
    stond zij zwaar, zwart;
    rijke rozenbottels
    oranje en rood,
    schat bij schat,
    o de (weet je nog) barstten,
    bloemenknoppen des harten,
    het ongekreukte bloemenblad
    lag in onze hand

    Schetsen en fragmenten (Verzamelde verzen 1935)

    schrijver

    03-05-2016 om 22:01 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.blijlied

    Een gedicht van René de Clercq 1877-1932

    BLIJLIED

    Is mijn Vlaandren oud of jong?
    Jong of oud?
    Toen mijn hart dit blijlied zong
    Hing de lucht vol goud.

    Al de bomen sloegen groen,
    Groen en blank,
    En mijn hart, om mee te doen,
    Gaf zijn beste klank.

    Al de vogels schalden wild,
    Wild en rein,
    En mijn harte, zondoortrild,
    Was een klaar fontein.

    Is mijn Vlaandren jong of oud?
    Allebei.
    Zo wie daar aan twijflen zoud'
    Twijfelt aan de Mei;

    Twijfelt aan de dag die ruist,
    Zwaar van licht,
    Twijfelt aan de moed die bruist,
    Twijfelt aan de plicht.

    Vlaandren leeft, Vlaandren groeit,
    Schoon door pijn;
    En mijn hart, dat breekt en bloeit,
    Moet in Vlaandren zijn.

    De Noordhoorn (1940)

    schrijver

    02-05-2016 om 16:29 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.le pont

    Een gedicht van Dop Bles 1883-1940

    Le pont de Caulaincourt.

    Paardenpoten trapp'len, draven
    boven graven, boven graven,
    boven het vergaan verleden
    stuwt en stijgt het hijgend heden,
    boven het gefluisterd Amen,
    vlamt de pakkende reclame,
    boven 't somber R.I.P.
    waarschuwt luid: ‘Si vous toussez....’

    't Leven spreidt zijn vleugels wijd
    boven dood en eeuwigheid,
    spant in vergetrokken togen
    zijn versteende brede bogen
    tot een veld van koorts'ge strijd;
    tussen plecht'ge marmerzerken
    zuilen zwaar de zwarte werken,
    die het volle leven dragen,
    over doden heengeslagen.

    Paardenpoten trapp'len, draven
    boven graven, boven graven,
    boven het Memento Mori
    juicht de dag in volle glorie,
    tussen zware wagenvrachten
    jagen mensen, joelen, jachten,
    snorren taxis, toet'ren, tett'ren,
    zoemen stemmen, schreeuwen, schett'ren,
    logge camions dond'ren, bonken,
    monden lachen, ogen lonken,
    wielen went'len, knarsen, kreunen,
    autobussen dav'ren, dreunen;
    in één jacht, één drift gedreven
    bruist en kookt het lillend leven;
    in de branding opgenomen
    van één stroom en tegenstromen
    van een durend af en aan
    blijft de drom van mensen gaan.

    Paardenpoten trapp'len, draven
    boven graven, boven graven,
    boven weidse sepulturen
    slaat de zweepslag van de uren,
    boven vroom geknielde liên,
    walmt de wierook - de benzien!

    O, de dood is zoet in 't g'loven
    aan 't bestaan van een: hierboven,
    want een ‘boven’ is gegeven,
    want hierboven is het leven
    vol mysterie, heil en hoop
    in 'de grootste' bioscoop,
    die, als eind'lijk nacht gaat dekken,
    nog de doden tracht te wekken
    met zijn kleurdoorvonkte banen
    van elektrische reclame,
    vol van zon en duizend sterren:
    ‘Changement de Propriétaire!’

    Paardenpoten trapp'len, draven
    boven graven, boven graven,
    boven heil'ge eeuwigheid
    lalt en bralt de nieuwe tijd,
    strijdt en stuwt het kermend heden,
    met zijn vloek en zijn gebeden,
    met, als laatste elegie:
    ‘L'au-delà?’ - ‘Oui, mais Ribby....!’

    Parijsche Verzen ((1923)

    schrijver

    01-05-2016 om 21:15 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.apentroost

    Een gedicht van W.J. van Zeggelen 1811-1879

    Apentroost.

    Een aap had met veel zorg en zwier
    Als pronker zich gekleed;
    ‘Nu schijn ik,’ sprak hij, ‘toch geen aap
    Voor iemand die 't niet weet.’

    Hij pakt met moed het spiegelglas
    Met beide poten op:
    Maar hoe hij kijkt - hij ziet nog steeds
    De oude apenkop.

    Hij draait de spiegel links en rechts,
    ‘'k Ben netjes!’ sprak de knaap,
    ‘Mijn frak valt mooi, mijn broek zit strak,
    Maar 'k ben en blijf - een aap.’

    Hij 's dol, hoe hij zich keert of wendt,
    Toch ziet hij d' apensnoet,
    Hij rukt de spiegel van de muur
    En trapt die met de voet.

    Maar hij bezint zich dra en roept:
    ‘'t Kon erger, naar ik meen,
    'k Zie mijn gelijken overal,
    'k Ben nergens ooit alleen.’


    Een Duitser nageaapt.

    Gedichten (1874)

    schrijver

    30-04-2016 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.slapeloos

    Een gedicht van Jacobus van Looy 1855-1930

    Slapeloos

    Hij komt met geruisloze vleugelslag aan,
    De donkerlokkige knaap,
    Hij staart met zijn peinzende ogen mij aan,
    De dromen-brengende Slaap.

    Hij vouwt om mijn peluw zijn wieken wijd
    Met loom gebogene lijn
    En over mijn voorhoofd zijn adem verglijdt
    In schaduw van maneschijn.

    Dan aan mijn legerstee zet hij zich neer,
    Het hoofd in de handen geleund,
    En nokkende preevlend zuchten teer,
    Hebben zijn lippen gekreund:

    ‘Gedreven van wereld-tot-wereldkust
    Door de ogen der dagende Dag,
    Ik voer met mij mede verdoving en rust
    In eindeloos zelfbeklag.

    Ach, waarom liet ik mijn broeder alleen,
    Mijn tweelingbroeder de Dood,
    Sluimeren wilde ik gaan tot hem heen,
    Sluimeren zoet in zijn schoot.’

    Zo weent hij en hult met wanhopig gebaar,
    Met angstig vertrokkene mond,
    Het vochte gelaat zich in 't ravenzwart haar,
    Dat om zijn handen zich rondt.

    Tot plotseling hij rijst, als door furiën gejaagd
    Zie ik hem omziende staan,
    Wijl diep in het Oosten de morgen daagt,
    De ochtend in 't kleed van saffraan.

    Als iemand die schrik overmande, hij staat,
    Rillend van vleugelen licht,
    Doch eer hij verruist en verder weer gaat,
    Drukt hij de oogleên mij dicht.



    1884

    Gedichten (1932)

    schrijver

    28-04-2016 om 21:37 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!