Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    03-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dialogue mystique

    Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939

    Dialogue mystique

    Komt ge zo laat tot mij? de dauw
    Der nacht dampt uit uw donkre kleren.
    Wilt ge den jammer van dit uur vermeêren,
    Dat bitter is van wroeging en berouw?

    Ik ben om u de woeste weg gegaan,
    Door wildernis en doornige valleien.
    Ik hoorde u, hopeloos, om deernis schreien ...
    Laat ge mij voor gesloten deuren staan?"

    'k Vermoedde uw komen door den nacht,
    En vrees de marteling van uw vergeven,
    Want ik kan toch niet naar uw liefde leven.
    Wat staat gij voor mijn woon en klaagt zo zacht?

    Laat ge mij wreed ter deure staan?
    Kunnen mijn handen u niet teder helen?
    Mag ik den weedom van uw haat niet delen?
    Maakt dan mijn liefde uw kwaad niet ongedaan?

    Ik riep u niet. Ik heb mijn hart
    Verboden aan uw hoge heil te denken,
    Want al begeren, wàt gij mij kunt schenken,
    Moet ik verliezen, en geeft dubble smart.

    'En als ik allen hoon vergeet?'
    Ga ik u nieuwe krenkingen bereiden.
    'Wilt ge dan, dat wij van elkander scheiden?
    Wilt ge dan scheiden? en gij noemt mij wreed?'

    Ach, Heer, ik weet niet, wat ik wil.
    Mijn hart heeft liefde en alle hoop verloren.
    'Open uw deur ... ik min u als tevoren.
    Open uw deur ... ik maak u goed en stil!'

    Maar ik ben arm! 'Ben ik niet rijk?
    Heb ik geen brood en wijn voor vele malen?
    Uw hoofd aan mijne borst, zal ik verhalen
    Van al mijn schatten en mijn heerlijk koninkrijk.'

    'Ik ben zo verre weg gegaan …'
    Zo kom dan in mijn woning rusten,
    Ik bied de hijgingen van al mijn lusten.
    En mijn berouw... 'en ik neem alles aan.'

    De overgave (1914 - 1918)

    schrijver

    03-02-2018 om 19:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schijn

    Een gedicht van Fracois Pauwels 1888-1966

    Schijn

    Zo gij mij ziet,
    zo ben ik niet,
    't is schijn, 't is leugen:
    bij u, lief kind,
    te droef bemind,
    moet ik wel deugen.

    Uw fantasie
    is goudglans, die
    m' een zon doet lijken;
    dat maakt mij bang
    want, ach, hoe lang,
    op eens zal blijken,

    dat g' op uw wens
    een ander mens
    hebt doen verrijzen,
    een mens die leeft
    en waarheid heeft
    slechts in gepeinzen,

    dat g' aan mijn beeld
    hebt toebedeeld
    te grote schoonheid,
    en dat uw droom
    zinkt in de stroom
    van mijn gewoonheid.

    Maar wil dan toch
    niet aan bedrog
    of aan komedie denken,
    want aan uw zij
    moest ik van mij
    wel 't allerbeste schenken.

    schrijver

    02-02-2018 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fernando

    Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936

    Fernando de Noronha

    De vinger Gods - een steile, plompe rots
    Staat op 't genaadloos strak azuur gericht.
    De ballingen op deze bruine schots
    Zijn ook gevangenen van zee en licht.

    Ontsnappingspogingen mislukken steeds,
    Het vasteland is duizend mijlen ver;
    Wel zijn drie hunner, vroeger, zeilend er
    Geland, maar als verdorste lijken reeds.

    Nooit heb ik in de neevlen van het Noorden -
    Die winters dempen weiden, sloten dicht,
    Waarin wanhopige boeren zich vermoorden,
    Door Godsdienst en Geweten streng gericht -

    Bevroed dat er een land van zonneschijn,
    Waar ook de dorste rots bloei moet ontvangen,
    Zo godvergeten desolaat kon zijn
    Dat het naar 't land der wolken doet verlangen.

    Een eiland, wel voor eeuwig vastgelopen
    In de staalblauwe harde hemelkring,
    Een ballingschap die niets meer heeft te hopen
    Van een aardbeving of omwenteling.

    Soleares

    schrijver

    01-02-2018 om 22:01 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    31-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.blijde

    Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929

    Wij zullen blijde zijn

    Wij zullen blíjde zijn... De bomen blozen
    van vruchten. En ons hoofd is schoon als duizend rozen,
    nu we overvloedig zijn van zwenkend zomer-bloed...
    o God, God, ik en kende U niet, en was verlóren;
    maar nu ge Uw adem door mijn adem deinen doet,
    is Uw gedaante menig-voud in mijn herboren,
    'lijk, beken-veel door 't barstend lente-land, een vloed.

    - Ik ben geheel; ik wéet U; en mijn dromen
    zijn gaanderijen voor Uw stem. En heel mijn lijf
    is 't duizel-ruisend huis en eindloos-wijd verblijf
    waar Uwe zomerheên als vaarten vreugd door stromen.
    Want thans is zomer zwaar der daden van Uw Daad,
    en 'k voel, ik die gelúkkig ben, hoe door de bomen
    bremstig Uw godd'lijk sap naar bast en blaêren slaat.

    Het vader-huis (1903)

    schrijver

    31-01-2018 om 21:18 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.in

    Een gedicht van Albrecht Rodenbach 1856-1880

    IN VLAANDEREN.

    Waar was men vrij toen alles boog?
                    In Vlaanderen!
    Waar leefde 't volk ‘dat niet en boog?’
    In Vlaanderen!
    Waar was men vrij toen alles boog?
    Waar leefde 't volk ‘dat niet en loog?’
    In Vlaanderen, ons Vaderland.

    Waar leefde 't vrije kerelsdiet?
    Waar klonk des klauwaarts zegelied?

    Waar leeft een volk nu zonder taal?
    Waar leeft een volk van apen kaal?

    Waar woont verbastering en smaad?
    Waar 't volk dat zich vertrappelen laat?

    Waar is het dat de Vlaming zwicht?
    Waar spuigt men in zijn aangezicht?

    Waar zucht een volk zijn zwanenlied?
    Waar sterft een groot en edel diet?


    Febr. 1876.

    Gedichten (1909)

    schrijver

    30-01-2018 om 21:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sinds

    Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936

     

    Sinds ik u álles gaf, ál wat ik ben

    Sinds ik u álles gaf, ál wat ik ben,
    En thans in ú mijzelve heerlijkst vind,
    Wat klage ik dan, daar gij een andre mint,
    Daar ik me, als de uwe, eraan meêplichtig ken?

    En daar ik ú ben, ben ’k dan niet verblind,
    Zo ’k op u toorn en dus mijzelve schen?
    En me aan úw liefde zoveel minder wen
    Dan aan mijn eigne, die ons zó verbindt?

    Moet ik niet vinden dat gij rijker zijt,
    Daar ge ál die liefde in u alleen vereent,
    En blij zijn dat ’k uw rijkdom met u deel?

    Zou ’t mij niet winst zijn dat ’k in ú altijd
    U min èn mij èn hem, om wie gij weent,
    Drieën in één en d’éne reeds zoveel.

    Van de liefde die vriendschap heet (1889)

    schrijver

    29-01-2018 om 21:33 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bazar

    Een gedicht van Jacob Israël de Haan 1881-1924

    Specerijen-bazar.

    Dromend gaan door de specerijenstraatjes.
    De huisjes zijn van zoete geur doorstoofd.
    Het wolkt uit dozen, balen, kast en laadjes
    Ene bedwelming om mijn zalig hoofd.

    Kwatrijnen (1924)

    schrijver

    27-01-2018 om 17:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.perlgrim

    Een gedicht van Geert Gossaert 1884-1958

    De stervende pelgrim

    Wanneer, in 't moordend licht, te midden der woestijnen,
    De moede karavaan van wrede dorst versmacht,
    Ontschuilt ze, in 't zand gehukt, 't alzengend zonneschijnen,
    En beidt, in lome slaap, de koele wind der nacht.

    Maar dan, met d'eerste ster, herrijst ze en staat reisvaardig:
    De lendenen omgord, de kemelen belaên...
    Alleen één schaamle pelgrim voelt, ontzet, wreedaardig
    De onmacht, als een boei, zijn lamme lende omvaên.

    Wel, als in diepe droom, hoort hij van ver weerklinken
    Het koperen signaal dat 't uur der afreis meldt,
    En rijst...maar valt..., rijst wéér..voelt zich zijn krachte' ontzinken...,
    En zijn berusting wéét zich tot de dóód geveld.

    En langs zich, zwart fantoom, ziet hij de stoet verdwijnen
    In 't melken licht der maan en, 't oor in 't zand geleend,
    Hoort hij, een dof gerucht, der kem'len draf verkwijnen,
    En heft zijne ogen op naar d'eenzaamheid, en wéént.

    Zó al de bange nacht. Doch als de heuvlen vangen
    De matte mauve gloor van 't rijzend morgenlicht,
    Verheft hij, eerst, naar 't oost, de stad van zijn verlangen,
    Nog eenmaal, en voor 't laatst, 't aanbiddende aangezicht.

    Maar dan, met zijne huik, aleer, na weinige uren,
    'T delirium der dorst hem zijn verstand verdwaast,
    Verhult hij zijn gelaat voor 't fel geloer der gieren,
    Wier geilheid op de buit van stervende ogen aast:

    De dichter, met een wijle van woorden saamgeweven,
    En rond zich als een waas van weemoed uitgespreid,
    Verbergt, voor het gemeen, de waarheid van zijn leven...
    Het smartelijk gelaat van eige' ellendigheid.

    Experimenten

    schrijver

    26-01-2018 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vergelding

    Een gedicht van Paul van Ostaijen 1896-1928

    Vergelding

    Ik ben gelukkig wijl ik mezelf 'n anders mens heb gevonden
    die mij tot nog toe als een onbekende was;
    hij heeft geleefd ver weg en komt nu ongeschonden
    te voren in de Herfst, die voor mij als de schoonste Lente is.

    Niet lang geleden
    was een volmaakt sceptisch man te worden, mijn ideaal;
    alle hartstocht vergeten,
    het leven kalmpjes wegen en meten,
    zijn enkel cerebraal,
    en als een oud man, geheel bewust,
    doden elke woeste levenslust.

    Dikwijls heb ik tot mezelf gezegd:
    Paul, je weet, het leven is niet goed, het is niet slecht,
    het is slechts gewoon, gewoon door en door,
    als het werk op je kantoor.

    Je moet niet veel van het leven verwachten,
    je moet ook niet naar dood-zijn trachten,
    heel gewoon, zonder slag of stoot,
    zonder dat je geleefd hebt, komt de dood.

    Maar het leven heeft als 'n moeder, goed,
    een hoorn van ik-weet-niet-wat-overvloed
    over het hart van de verloren zoon
    gestrooid, - zijn ondankbaarheid ten loon.

    Ik ben zó blij, ik weet niet wat ik doen moet,
    het is Herfst, en 't is mij of ik slechts kende
    het eerste stralen van een nieuwe Lente
    in een tere, gele gloed.

    Ik zou willen lopen en elk mens
    die voorbijkomt, door de lens
    van mijn geluk doen kijken.

    Ik ben zó blij, wijl het leven
    mij ook gegeven
    heeft de korte angst van 't pijnlijk wachten
    op de welbeminde. En dag op dag
    die 'k vroeger vlieden zag
    in dorre eentonigheid, wordt tot een schaterlach:
    zonnebundels van geluk.

    Gedichten (1935)

    schrijver

    24-01-2018 om 22:06 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kameraadschap

    Een gedicht van Henriëtte Roland Holst-van der Schalk

    Ik die had kameraadschap uitgegeven

    Ik die had kameraadschap uitgegeven
    tot levenswachtwoord in mijn jong getij,
    ik word nu door de makkers uitgedreven
    en kan geen schred meer houden met hun rij.

    Er is geen plaats in het broederlijk leven,
    bij 't volk der makkers is geen plaats voor mij:
    nu moet ik mij in d'eenzaamheid begeven
    en hullen in herin'rings grauwe pij.

    Daarom omfloerst nu waas van smart mijn ogen,
    ik zie mij door de leege jaren zwerven
    die liggen voor mij een verlaten veld;

    en zie de bronnen van mijn kracht uitdrogen,
    mijn hart verdorren in dit levend sterven:
    ik had mijn zaak op broederschap gesteld.

    De vrouw in het woud (1912)

    23-01-2018 om 22:06 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vergiftigd

    Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941

    Vergiftigd.

    Gelijk een vrouw, die weerkeerde over zee
    Naar 't vaderland, en zich verkwijnen voelt,
    Wijl slopend gif haar traag door de aadren woelt
    - Ga waar zij wil, haar smarten neemt zij mee! -

    Draag ik de pijn, waar vaak mijn zang op doelt,
    Diep in mijn borst en 't rooft mij vreugde en vrêe.
    Weer kruipt en knaagt mijn welbekende wee,
    Weer vlamt de vuurgloed, die geen zucht verkoelt.

    Ik zeilde ook eens naar 't verre dromenland
    En toefde een poos, doch mocht niet lang daar zijn.
    Droef toog ik heen van 't zegenrijke strand.

    Sloop daar een slang? Was daar de lucht venijn?
    Verried me een vriend? - O wist ik welke hand
    Die druppel gif goot in mijn levenswijn!

    Beelden en stemmen (1887)

    schrijver

    21-01-2018 om 21:06 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.baanvegerslied

    Een gedicht van Gerrit van de Linde 1808-1858

      

    Baanvegerslied

    Leg reis aan! leg reis aan!
    't Leven is een gladde baan.
    Bittere borrels of melk en saffraan!
    - Vegertje, bind mij mijn schaatsjes eens aan. -
    'k Heb het voor grotere lui wel gedaan.
    Leg reis aan!
    Bittere borrels of melk en saffraan!

    - Vegertjelief, hoe leg ik het aan?
    Vegertje! 'k ben hier voor 't eerst op de baan. -
    Wil je niet zitten, dan moet je maar staan,
    net als je 't daaglijks in 't leven ziet gaan.
    Leg reis aan!
    Bittere borrels of melk en saffraan.
    't Leven is een gladde baan.
    Bitter en zoet uit eenzelfde kraan.
    Leg reis aan! leg reis aan!

    De gedichten van De Schoolmeester

    schrijver

    20-01-2018 om 22:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Julius Vuylsteke 1836-1903

      

    Studentenlied.

    Waar treurige blokkers in hun cel 
    voor 't schrikkelijk examen waken,
    en zich van 't zoete leven een hel, 
    ja zich een helle van 't leven maken,
    wij, minnaars van het blijde lied, 
    daar zijn wij niet! 

    Maar klinkt aan ons oor een feestakkoord, 
    een vreugdig en ongebonden zingen,
    een schaterlach, een geestig woord, 
    een luid en prikkelend stopselenspringen,
    Studenten, vrolijk, jong en blij, 
    daar zijn ook wij! 

    Waar knorrige mannen koud en stijf 
    van wijsheid en bedaardheid spreken
    aan alwie het dwanghemd om zijn lijf, 
    de keten aan zijn hand - wil breken,
    wij, minnaars van het vrije lied, 
    daar zijn wij niet! 

    Maar komt tot ons een vrije stem, 
    een stemme uit mannenborsten gesprongen,
    die roept met vaste, stoute klem: 
    ‘Vooruit! het oude pleit voldongen!’
    Studenten, moedig, jong en vrij, 
    daar zijn ook wij! 

    Waar uit den hoge ‘waarheidstoel’ 
    dweepzucht, bijgeloof en logen,
    als kwade dampen uit een poel, 
    over het aardrijk komen gevlogen,
    wij, minnaars van een eerlijk lied, 
    daar zijn wij niet! 

    Maar waar de Rede haar' rijken vloed 
    uitstort in brede, heilzame plassen,
    waarin eenieder zijn dorst voldoet 
    en de oude smetten weg kan wassen,
    Studenten, van vooroordeel vrij, 
    daar zijn ook wij! 

    Waar kindren van den vreemde trant 
    eigen kracht en licht vernielen,
    en 't innig eergevoel van het land 
    voor vreemde mode of macht doen knielen,
    wij, minnaars van het Vlaamse lied, 
    daar zijn wij niet! 

    Maar ruist de Vaderlandse zang, 
    en drukken handen andere handen,
    en wederklinkt de glazenklank 
    op 't heil der oude Nederlanden,
    Studenten, jong, en Vlaams, en vrij, 
    daar zijn ook wij!

    Uit het studentenleven en andere gedichten (1868)

    schrijver

    19-01-2018 om 21:35 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de maat

    Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936

    De Maat

    Er is geen maat die ik in u niet vind.
    Gij zijt de berg en gij zijt ook het grein,
    Gij zijt de aardwoning en het hemelplein,
    Gij zijt de vader en gij zijt het kind.

    Ik heb mijn ogen die u zien, maar blind
    Zie ik u ook: in mij het bloedgedein
    Is zozeer u als de eindeloze trein
    Van vormen, die nooit eindt en nooit begint.

    En 't vormenloze is u - niet vormeloos
    Maar reinste maat van vormen-mooglijkheid -
    Ik ben daarin, een kern, gezaaid door u.

    Zo is van u tot mij geen toen, geen nu,
    Geen rechts, geen links, maar volheid mateloos,
    Die ik - maar droom te zijn, doch die gij zijt.

    Het blank heelal (1908)

    schrijver

    18-01-2018 om 12:17 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vrouw

    Een gedicht van Adriaan Loosjes 1735-1813

    De klagende vrouw

    Wijs: Meent gij, dan jonge, Lizette!



    Heeft er iemand stof tot klagen,
    Ik heb daar wel reden toe, 
    Want mijn man komt alle dagen
    (ô Wat ben ik droef te moe) 
    Als eens slet langs straat gestreken,
    'k Heb al lang weer uitgekeken,
    Maar hij komt hij komt nog niet.
    Ach wat doet hij mij verdriet.
    Ach wat doet hij mij verdriet.  

    Door 't verlopen van de nering
    Raakte hij eens van het pad, 
    Dat ik juist ook mijn vertering
    Niet heel nauw genomen had. 
    't Ergst van alle de ongelukken,
    Die daardoor mijn huis nu drukken.
    Is, o bittre boezemsmart!
    Dat ik knaging voel in 't hart.
    Dat ik knaging voel in 't hart. 

    ô Wat hoor ik daar een leven,
    Om het hoekje van die straat, 
    'k Zal mij daar eens heen begeven,
    Pieter ach! wat wordt het laat. 
    Goede Hemel! kan ik 't dragen,
    Ach! mijn Pieter op een wagen.
    Vast gebonden als een zwijn.
    Mocht ik de oorzaak maar niet zijn.
    Mocht ik de oorzaak maar niet zijn.

    Volks-lieden-boek (1785)

    schrijver

    16-01-2018 om 22:20 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verzuchting

    Een gedicht van Pieter Boddaert 1766-1805

    VERZUCHTING

    'k Heb lang genoeg geleefd, indien 't u mocht behagen,
    Vrijmatig Heer, die eerst mijn ziel in 't lichaam zond,
    De enge band, die hen zo lang te samen bond,
    Te ontbinden, en een end te maken van mijn dagen.

    Maar zo gij rekenschap van mijn bedrijf zou vragen,
    Sloot angst en schaamte mij gewis de bange mond,
    Bewust, dat ik de tijd, die gij mij hebt gegond,
    In mijne jeugd heb aan de wereld opgedragen.

    'k Heb naderhand ('t is waar) mijn mannelijke tijd
    (Gestuit door uw genâ) wel aan uw dienst gewijd,
    En 't heil omhelsd, aan 't kruis door uwe Zoon verworven;

    Maar noch kleeft mij, helaas! de zonde aan, tot mijn smert.
    Och, Heer, wees gij mijn Borg! verlos mijn zuchtend hert!
    Hij leefde lang genoeg, die zalig is gestorven.


    18 dec. 1757.

    15-01-2018 om 21:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wetenschap

    Een gedicht van Julius Vuylsteke 1836-1903

    Wetenschap.

    Wetenschap! licht zonder warmte!
    Onverkwikkend! Onverblijdend!
    Gloort steeds heller uwe toortse,
    in het hoofd werpt gij de koortse,
    't harte maakt gij koud en lijdend.

    Ach! waarom moet elke stap
    die het brein vooruitholt, op
    't harte botsen als een schop,
    koude Wetenschap?

    O, 'k wil mij gaan koestren aan mildere stralen,
    mij baden in de eeuwige bronne
    die kracht giet en vreugde over bergen en dalen,
    de stralen der godlijke zonne!

    Wetenschap! maagd zonder liefde!
    Eigenzuchtig, nijdig, grillig!
    Die u liefheeft, plaagt en tergt gij:
    al zijn levenskrachten vergt gij, -
    en uw kussen zijn zo killig.

    Ach! uw ooft is zonder sap,
    zonder geur uw bloezem; ach!
    stroef en spottend is uw lach,
    trotse Wetenschap!

    O, 'k wil mij verkwikken aan betere kussen
    waar 'k wellust en laving in vinde,
    aan kussen die tevens verbranden en blussen,
    de kussen der zoete beminde!

    Wetenschap! o wrange bronne!
    Gal en edik saamgebonden!
    Reikt de jeugd haar lippen smachtend,
    gij, die eedle dorst verachtend,
    edik giet gij in haar monden.

    Drinkt ook een met volle nap
    moedig voort, de teug blijft zuur,
    maakt nooit dronken, schenkt geen vuur,
    bittre Wetenschap!

    O, laat mij aan smaaklijker vochten mij lessen,
    die 't hart en de hersens doen gloeien.
    Kom, 't schuimende bier, dat het strome uit de flessen!
    de paarlende wijn, laat hem vloeien!

    Uit het studentenleven en andere gedichten (1868)

    schrijver

    Schrijver: Julius Vuylsteke

      

    14-01-2018 om 17:32 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'t laatste

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    'T LAATSTE

    AAN DE ONBEKENDE LEZER

    Hoe zoet is 't om te peizen dat,
    terwijl ik rust misschien,
    een ander, ver van hier, mij on-
    bekend en nooit gezien,
    u lezen kan, mijn dichten, mijn
    geliefde, en niet en weet
    van al de droeve falen van
    uw vader de Poëet!
    Hoe blij en is 't gedacht niet, als
    ik neerzitte ende peis,
    u volgend waar gij loopt op uw
    gezwinde wereldreis,
    dat, zondig en ellendig als
    ik ben, geliefde kroost,
    uw stem, waarin geen zonde 'n zit,
    misschien een ander troost;
    uw stemme kan verblijden, schoon
    hij droef zij die u miek;
    uw stemme kan genezen, zij
    uw Dichter nog zo ziek;
    uw stem misschien doet bidden, wijl
    ik zuchte en, biddensmoe,
    versteend zitte en mijn herte noch
    mijne ogen opendoe!
    o Dichten, die 'k gedregen, die 'k
    gebaard hebbe, in pijn
    des dichtens, en gevoesterd aan
    dit arem herte mijn;
    mijn dichten, die 'k zo dikwijls her-
    kastijd heb, hergekleed,
    bedauwend met mijn tranen en
    besproeiend met mijn zweet,
    o spreek voor mij, mijn dichten, als
    God eens mij reden vraagt,
    is 't zake dat gij, krankgeboor-
    nen, 't arme leven draagt
    tot verder als mijn grafstede, en
    niet sterft aleer ik sterf:
    o 'n weze 't dan om u niet dat
    ik daar het Leven derf!

    Gedichten, gezangen en gebeden

    schrijver

    12-01-2018 om 22:06 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Hanriëtte Roland Holst-van der Schalk 1869-1952

    Der vrouwen moed.

    Buite' in de heldre wereld vol bewegen
    weefden de mannen hun glanzende taak,
    zij vulden saam de uren tot de zege,
    de ogen ware' op hen als op een baak.

    Zij stonden in 't sterk licht, om hen het rennen
    van vijande' en der vrienden krijgsgezang;
    Hoop wiekte rond op glanzend-groene pennen,
    zij voelden haar suizen tegen hun wang.

    In 't blij eind stonden ze, aaneengeklonken
    zoeter bewust van eenheids toverkracht:
    menig oog ziet naar de dagen die zonken
    als naar een berggezicht vol hoge pracht.

    Maar de vrouwen hoe vulden zij de dagen?
    Wat is achter muren, wat is geschied
    in de holle nachten, dat zij waak lagen
    turend naar wat men in waaknachten ziet?

    De kindren werden bleek en naakt de woning,
    Vrouw Zorg zat aan, stond niet op van den haard,
    de mannen vonde' in strijden strijds beloning:
    licht lot, van wie leven aaneengeschaard.

    Maar de vrouwen achter muren verscholen
    hoe heeft hun hart, hoe heeft hun hart geleefd?
    Onrust brandde in hun vlees diepe holen,
    zij hebben verdragen en niet gebeefd.

    Zij verteerden de tijd als een schip golven,
    hoe joeg hun hart vooruit naar 't end dat week,
    soms voelden ze in onzekerheid bedolven;
    soms kille wanhoop die langs hun hart streek.

    Soms werd een hoop klein als een zeil geboren,
    ver aan de kimmen, zwol en leek nabij
    en dreef weg en liet hen wereldverloren
    als te voren, worstlen tegen 't getij.

    Dan voelden zij of de watren zich sloten
    boven hun moegetobde hoofd dat zonk,
    en zij zwolgen de zekerheid der grote
    duistre ellende in een bittre dronk.

    Nu staan zij, in 't blijeinde van de zege
    als schuwe dieren na een lange jacht,
    hun mond die lijdend zoveel leed verzwegen
    verraadt het nu hij lijdend lacht.

    Hun arme ogen zien zwart uitgebrande
    als vensters waar het vuur aan heelt geknaagd:
    neem met zachte eerbied hun hete handen
    en zeg hun, dat een morgen daagt,

    zeg hun dat de kindren die zij gaan baren
    de vrede brengen, dat hij zeker daalt
    omdat de moeders dapper waren
    omdat hun hart niet heeft gefaald.

    Opwaartsche wegen (1907)

    schrijver

     

    09-01-2018 om 21:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eieren

    Een gedicht van Gerrit van de Linde 1808-1858

    Eieren

    Ofschoon men natuurlijk voor eieren eer naar een hen zou gaan,
    Krijgt men echter geen goede eieren zonder een haan.

    schrijver

    08-01-2018 om 22:28 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!