Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    08-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moritura

    Een gedicht van Jacqueline van der Waals 1868-1922

    Moritura te salutat

    Dit zijn Uwe wegen,
    Ook de  mijne?  'k weet het niet, mijn God,
    Al mijn wensen en begeerten zwegen.
    Toen Gij tot mij spraakt, ik sprak niet tegen,
    Ik aanvaardde Uw gebod.

    Of mijn hart dit wilde?
    'k Heb niet naar het schreien van mijn hart gevraagd.
    Toen Uw glimlach mijne ziel doortrilde
    En mijn glimlach gloren deed, verstilde
    't Al in mij, dat schreit of klaagt.

    Dit zijn Uw gedachten,
    Ave, Heer, U groet die sterven gaat.
    Dat het ja van hare stille nachten
    En het amen harer dagen door geen klachte
    Worde ontheiligd en geschaad.

    -------------------------------------------------------
    Moritura te salutat - Zij die gaat sterven groet U

    08-07-2018 om 19:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.laat

    Een gedicht van Willem Kloos 1859-1938

    Laat mij nog éénmaal...

    Laat mij nog éénmaal, in gedachten, kussen
    Die warme lippen, door mijn kus ontbloeid;
    Laat mij nog éénmaal aan die boezem sussen
    Mijn arme hoofd, waarin de koorts-pijn gloeit.

    Laat mij nog eens, klein kindje, rusten tussen
    Die armen, waar mijn hart aan was geboeid,
    In die zo lieve tijd, toen, zonder blussen,
    ’t Vereend gelaat door passie werd verschroeid.

    Mijn lippen kussen wild, mijn oog staat droef –
    Niet waar? gij lief! nu er geen lief meer wezen,
    Geen arm zich om mijn hals bewegen zal:

    Maar ik heb haast: mijn trekken worden stroef,
    Als in de koû des doods, mijn armen vrezen
    In beven, hangende op hun laatste val.

    07-07-2018 om 12:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vrouwen

    Een gedicht van Hermanus Asselberg(h)  1726-1792

    vrouwen zijn geenszins mensen

    Een liedjeszanger schreeuwde op straat, dat elk 't kon horen:
    'Hier heb je nou 't bewijs, zo klaar als zonneschijn,
    Dat vrouwen geenszins mensen zijn!
    Eén oortje; koop! 't zal jou gewis bekoren.'

    Dit maakte Griet en Trijn verwoed:
    De toorn ontstak haar beider bloed:
    Griet greep hem aan en zeide: 'ô Guit! men zal jou leren
    De vrouwen naar haar waarde te eren.
    Zijn wij geen mensen? schurk! waar ziet ge ons dan voor aan?
    Kom, Trijn! laat ons hem straks de kop te plettren slaan'.

    Hij, ziende, wat 'er, door haar dolheid, zou geschieden,
    Riep hard: Ik hou het uit dat zij geen mensen zijn:
    ''t Zijn engelen, in mensenschijn!'
    Elk lachte; en deze trek deed hem haar woede ontvlieden.

    06-07-2018 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.woordjes

    Een gedicht van Hein Boeken 1861-1933

    O woordjes mijn...

    O woordjes mijn, wat moet 'k u dankbaar zijn!
    Waar zijt gij toch, waar komt gij toch vandaan?
    Gij kunt altijd mijn heerlijkheid verstaan,
    Veel beter dan ik denken kan in mijn

    Klein geestje: kom, laat ik u bidden aan,
    Want telkens als ik bidden durf: verschijn!
    Komt gij rondom me als vlinderkens zo rein,
    En licht, en wit, zó komt gij rond mij aan.

    En zó ook nu, nu ik u murmlend roep,
    Komt gij rondom mij fladderend zo zoet,
    Mijn lippe' en wangen strelend, lichte troep,
    Als werd gij altijd uit mijn hand gevoed,

    En toch, och alle menschen konde' u lokken
    Maar enkelen, wie gij laat zó met u jokken.

    05-07-2018 om 21:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dichter

    Een gedicht van Johannes Immerzeel 1776-1841

    DE VERTOORNDE DICHTER

    Hoe haatlijk is 't Publiek omtrent mijn lettervruchten!
    Ik schonk het reeds een trits van welbekookte kluchten,
    En, nochtans, 't lachte niet! maar 'k loer nu weer op wraak:
    't zal boeten voor zijn grillen,
    Ja, lachen zal het, 't moog dan willen of niet willen,-
    Daar ik een treurspel maak.

    Gedichten (1823)

    03-07-2018 om 22:40 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.melodie

    Een gedicht van Louis Couperus 1863-1923

    Melodie

    Laat, o lieve, laat
    Uw blanke vingren langs
    De toetsen fladdren;
    En licht.

    Laat, o lieve, laat
    De tonen kwelend vallen, als
    Kristallen dauw,
    Die van uw blanke vingren drupt,
    En zoet
    Vervloeit.

    Luchtgewiekte melodie
    Zweef klaatrend op!
    Of juublend in een zilverlach,
    Of smeltend...
    Smeltende in een vliet
    Van louter tranen...

    Trillend klankgetover!
    Reine parelzang... stijg,
    Zwellend,
    In uw vol geschal!

    Laat, o lieve, laat
    Uw blanke vingren langs
    De toetsen fladdren;
    Vlindervlug
    En licht...

    02-07-2018 om 19:50 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lierzang

    Een gedicht van Jacob van Lennep 1802-1868

    Lierzang van een vader aan zijn enig zoontje

    U wijd ik heden mijn gezang
    Gelukkig kind! zo mild bestraald met zegen!...
    (Maar laat ik eerst van uw behuilde wang
    Die traantjes vegen.)
    Gij op wiens pad, bij 's levens lentegloor,
    Slechts rozen zonder dorens groeien...
    (Pas op wat, Jans, daar stopt hij erwten in zijn oor.)
    U, wie genot en zoetheên tegenvloeien,
    Wie nog geen zonde drukt, geen bange smart beknelt!
    (Wat heeft hij in zijn mond? - Bewaar ons! 't is een speld.)
    Bevallig wicht! gij liev'ling van ons allen,
    Zo vlug en dartel als het vinkje in de lucht!
    (De gangdeur toe, hij mocht nog van de trappen vallen.)
    Aanminnig voorwerp van elks tederheid! - (Wel geducht!
    Let op toch, Jans, hij zal zijn doek aan 't vuur verzengen.)
    Gij wie wij onze zorgen brengen,
    Uit wiens bestaan ons dierbaarst heil ontspruit!
    Gij hechtste schalm in ons huwlijksketen!...
    (De drommel haal' de stoute guit!
    Hij heeft mijn inktpot omgesmeten...)
    Gij Cherub! die, wanneer de maan
    Deze aard verlicht met zilv'ren glansen,
    Bestemd schijnt, om de blijde dansen
    Der luchtige Elven voor te gaan...
    (Verbied dat kind de poedel zo te slaan!)
    Lief bijtje dat de honing weet te puren
    Uit ieder bloempje naar uw keus!
    (Wat ligt hij weer te pulken aan zijn neus!)
    U, al mijn troost in droevige uren!
    U, Vaders hoop en glorie bovendien...
    (Wie leert dat kind, zo scheel te zien?)
    Blijf steeds 't geluk u frisse bloemen strooien.
    (Pas op! hij zal zijn tol nog in de spiegel gooien.)
    Lief duifje van onze ark...(Daar stoot hij aan de kom:
    Nog één duw, dan ligt hij om...)
    In 't huwelijksnest gekweekt met onverpoosde zorgen...
    (Wat drenst en jankt hij deze morgen!)
    Bij wiens geboorte een heilgodes
    Ons huis betrad, die mild u wou gedenken...
    (Foei! wat besmoezelt hij zijn hes...)
    En kwistig met haar gaven u beschenken...
    (Jans! Jans! hij heeft een mes;)
    Speel, dierbaar kind! met ongestoord genoegen.
    De zoete vreugd mag aan uw leeftijd voegen:
    Dat vrij uw lust voldoening zoek'!
    (Ik zei het wel, dat al die koek
    Die Trui hem gaf, hem misselijk zou maken.)
    O! dat de vreugd, die thans uw schuldloos hart doet blaken,
    Bestendig, duurzaam, wezen kon:
    (Daar knipt hij, Janslief! met een schaar in uw japon.)
    Zoet rozenknopje! dat uw blaartjes gaat ontsluiten...
    (Ga naar Mama, en laat je neus reis snuiten!)
    Zo zacht, zo geurig en zo fris!
    (Hij maakt mij ziek, zo vuil hij is!)
    Bekoorlijk als Auroor, in 't Oosten doorgeblonken...
    ('k wou dat dat raam een tralie had!)
    't Ontluikend brein verlicht met louter hemelvonken...
    (Breng toch die bengel weg, mijn schat!
    ik kan geen letter verder schrijven,
    indien hij langer hier moet blijven.)

     

    01-07-2018 om 17:13 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.rozenknop

    Een gedicht van Alice Nahon 1896-1933

    Rozenknop

    'k Hoù niet van volbloeide roze,
    Die heur hart heeft uitgezeid,
    Die bij 't oop'nen
    Van heur broze weelde,
    D'éérste stervenstrane schreit.

    'k Zie ze liever wachtend dragen,
    Wat een knop niet openwoelt:
    't Stil gesluimer
    Van zó teer verlangen,
    Dat een and're roos het voelt...

    Want, door elk geluk moet schreien,
    Schemering van droefenis...
    Als een liefde,
    Die door bei geweten,
    Nog onuitgesproken is...

    Liefde, hou me lang verborgen
    't Schroeien van uw pracht'ge gloed;
    't Is de passie
    van het zonne-zoenen,
    Die een roze sterven doet...

    Vondelingskens

    30-06-2018 om 22:37 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomernacht

    Een gedicht van Prosper Langendonck 1862-1920

    Zomernacht

    O! toen was er gedanst op dat verre gehucht,
    in die schuren, omloverd door kanten en bomen!
    Nu verzwond, in de verte, 't bedwelmend gerucht
    en wij keerden naar 't dorpje, verzonken in dromen.
    Zeg! herdenkt ge die nacht nog, die zomerse nacht,
    die onmeetlijke hemel, in eindloze pracht,
    en dat veld in een zilvrige sluier verloren,
    en die zalige rust, die geen leven kwam storen,
    dan 't gelispel der blaren, versmeltende zacht
    in die golvende zangen van 't ruisende koren?

    O! toen was er gedanst op dat verre gehucht!
    Doch we keerden ne weder langs akkers en hagen.
    Een verfrissende veldgeur doorwaaide de lucht,
    op de wiegende wiekslag der winden gedragen.
    Zeg! herdenkt ge die nacht nog, die zomerse nacht,
    toen wij dachten ... o, weet ik waaraan ge wel dacht?
    Doch ik droomde van 't heil aan die boeren beschoren,
    van hun levende vreugd, in geen weemoed te smoren,
    en gij spraakt mij, natuur met bedwelmende kracht,
    uit die golvende zangen van 't ruisende koren.

    O! toen was er gedanst op dat verre gehucht!
    Doch nu keerden wij langzaam en zwijgend en teder.
    Aan uw boezem ontwelde er geen woord of geen zucht,
    maar uw hoofdeke vleide op mijn schouder zich neder.
    Zeg! herdenkt ge die nacht nog, die zomerse nacht,
    O, toen heb ik een stond naar uw liefde getracht
    en dan had ik zo licht u mijn liefde gezworen!
    Zie! daar wenkte de stad met haar lokkend bekoren
    en mijn gloeiende kus bleef voor immer gesmacht
    in die golvende zangen van 't ruisende koren.

    O! toen was er gedanst op dat verre gehucht!
    Doch gij waart een boerinne, gij slanke, gij blonde!
    En ik was er een knaap, wel de stad eens ontvlucht,
    maar wiens jeugdig gemoed nog die boze niet wondde.
    Zeg! herdenkt ge die nacht nog, dien zomerse nacht?
    O mij droomt hij zo vaak in 't verweekte gedacht
    met zijn zalige zoelte en zijn wonderlijk gloren.
    'k Heb het ware geluk, o, zo dwaas! toen verloren,
    en nu drijft in 't verleden een bittere klacht
    op die golvende zangen van 't ruisende koren.

    27-06-2018 om 22:47 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dicht

    Een gedicht van Johan van 't Lindenhout 1893-1919

    Dicht langs een bongerdhaag schichtte een pruimensnaaier

    Dicht langs een bongerdhaag schichtte een pruimensnaaier,
    De klepper vong de wind en joeg de vogel op,
    Er gonsde een ver gerucht van tramp'len en geklop,
    De garvenbindster zong op 't zoeven van de maaier.

    Maar, de open lippen strak in zijn verdoolde kop,
    sliep aan de lauwe berm een schuwe armoedzaaier.
    De zomernoen was heet, de hemel trilde laaier
    En groener rankten zich de bellen van de hop.

    Toen zwol een luwe wind over de brakke sloot,
    Hij deunde door het riet en wuifde op de pluimen;
    Een grauwvink aan de wal zat veer en vlek te ruimen,

    't Was of het zonnerad goudener stralen spoot.
    De slaper had zijn droom naar eigen lust en luimen,
    Van honig en roô-wijn, ham en driekoon'ge-brood.

    24-06-2018 om 19:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.engel

    Een gedicht van Jacob van Lennep 1802-1868 

    De engel en het kind

    Een Engel blikte in ’t wiegje neer,
    En vond in ’t hemels aangezichtje
    Van ’t schuldeloos en sluim’rend wichtje,
         Als in een beek, het zijne weer.

    O (sprak hij) liefje! mij gelijk!
    O! Ga met mij naar hoger sferen!
    Wij zullen samen God vereren
         En zalig zijn in ’t Hemelrijk.

    Volkomen vreugd heerst niet op aard,
    Daar heeft ook ’t heil zijn ongenuchten:
    De blijdschap gaat vermengd met zuchten,
         De wellust met berouw gepaard.

    Daar woont de kommer op elk feest:
    Daar zijn nooit onbewolkte dagen
    Een waarborg tegen onweersvlagen:-
         Daar is nooit waar geluk geweest.

    Hoe, zoude een bitt’re tranenvloed,
    Die blauwende oogjes eens ontluist’ren?
    Zou ’t leed de reine glans verduist’ren,
         Die ’t effen voorhoofd blinken doet?

    Neen! met mij, eer gij zwoegt en lijdt,
    Naar d’onbeperkte trans gevlogen!
    De Algoedheid scheldt uit mededogen
         U al uw verd’re dagen kwijt.

    Uw afzijn bare aan niemand leed!
    Neen, schoon ge uw adem laat ontglippen,
    Vloei de eigen danktoon van elks lippen,
         Die uw geboorte vloeien deed.

    Dat hier geen voorhoofd somber zij;
    Want o! de laatste dag des levens,
    Is hij niet de allerschoonste tevens,
         Wanneer men rein is, liefje! als gij?

    En de opgetogen Engel vlood
    Met brede vlerk naar hoger kringen,
    Om ’t Hallel voor Gods troon te zingen.
    - Ach! moeder! ach, uw kindje is dood.

    -----------------------------------------------
    trans - hemeltrans, hemel
    hallel - lofzang (daarvan afgeleid: halleluja)

    23-06-2018 om 22:04 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de jager

    Een gedicht van Prudens van Duyse 1804-1859

    DE JAGER

    Nauw purperde ’t Oosten met rijzende gloed,
    Reeds snelde,
    Te velde,
    Met wakkere moed,
    Een jager,
    De plager
    Der hazen na d’oegst –
    Een jager zo woest.
    O jagerke, spoed wat uw gangen:
    Ras is er een haaske gevangen!

    Er liepen drie honden vooraf zo gezwind
    Vol leven,
    En dreven
    Als ’t pluimpje op de wind;
    Zij stoven
    En snoven,
    Het muiltje vooruit,
    Verlekkerd op buit,
    O jagerke, spoed wat uw gangen:
    Ras is er een haaske gevangen!

    Wat kijkt zo de jager met lachend gezicht,
    Verhemeld?
    Iets wemelt
    Van verre: wellicht
    Een prooitje.
    Wat fooitje!
    De jager, vervoerd
    Reikhalzende, loert.
    O jagerke, staak wat uw gangen:
    Ras is er een haaske gevangen!

    Maar breder ontsluit hij het vonkelend oog,
    Verzuchtend.
    Als de uchtend
    Zo blozende, toog
    Heel zoetjes,
    Op voetjes
    Zo aardig en kleen,
    Een lieveke heen.
    O jagerke, spoed wat uw gangen:
    Ras is er een haaske gevangen!

    ‘ Waar mijner die buit, o, wat goed zou ’t mij doen!’
    Zo denkt hij;
    Met wenkt hij,
    En pracht om een zoen.
    Nu speelden
    Verveelden
    De honden zich dra,
    ‘t ‘Neen!’ zeide als: ‘Ja!’
    O jagerke, spoed wat uw gangen:
    Ras is er een haaske gevangen!

    Daar wipt er een haaske zijn legerken uit,
    Het liefje,
    Dat diefje,
    Bemerkte die guit:
    ‘ Stout beestje,
    ’t Is feestje
    Nu kun je geen kwaad,’
    Zei ’t loze gelaat.
    O jagerke, staak uw gangen!
    Nu vindt gij u zelve gevangen!

    -----------------------------------------
    Oegst: oogst
    Kleen: klein
    Fooitje: feest dat de boer na afloop van de oogst
    aan zijn arbeiders geeft
    Waar mijner die buit: was die buit maar van mij
    Met wenkt hij: op hetzelfde ogenblik wenkt hij
    Pracht om een zoen: smeekt om een zoen
    Loze gelaat: schalks, ondeugend gelaat

    22-06-2018 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)
    21-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.twijfel

    Een gedicht van Jacob Israël de Haan 1881-1924

    Twijfel

    Wat wacht ik in dit avonduur,
    De Stad beslopen door de slaap,
    Gezeten bij de Tempelmuur;
    God of de Marokkaanse Knaap?

    Kwatrijnen

    21-06-2018 om 21:10 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de scheiding

    Een gedicht van Rosalie Loveling 1834-1875

     

    De scheiding

    Zij stonden rechtover elkander.
    Zij zagen elkander aan
    De ene had in haar ogen een glimlach,
    En de andere een stille traan.

    Deze was een verouderde vrouwe,
    Die steun zocht aan de wand.
    En gene een jeugdige beeltnis,
    Geschilderd door meesterhand.

    Hoe spraken die zoete trekken
    Nog tot haar zusterhert!
    "'t Is heden zestig jaren,
    Dat zij begraven werd!”

    Zij wreef de hand aan ‘t voorhoofd,
    Zij sloeg de ogen neer,
    En als in toverkleuren
    Rees heel ‘t verleden weer!

    Doch vluchtig als het weerlicht
    Was haar begoochling heen…
    Het beeld wordt weggedragen
    De koopman wacht beneên.

    Zo namen de tweelingzusters
    Daar afscheid van elkaar:
    Een oude gebogen vrouwe
    En een meisje van zestien jaar.

    Gedichten, 2e vermeerderde uitgave (1877

    19-06-2018 om 19:48 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)
    18-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.inmaken

    Een gedicht van Adriaan van der Hoop 1802-1841

    Inmaken

    Keulse potten, vaatjes, touwtjes,
    Vleeskuip naar de eis gepikt;
    Nu is 't hoogtijd voor de vrouwtjes,
    't Rookt in huis, dat je er van stikt!
    Zuurkool naar de eis gesneden,
    Molenstenen in de ton,
    Stank van boven tot beneden;
    Vrouw steeds in haar nachtjapon.-
    Zuinig Aaltje is catechismus:
    Wie zag immer zuinigheid,
    ('k Ben niet voor het pessimismus)
    Lezers, bij een keukenmeid?-
    Duizenden Princessebonen,
    Groene bonen bij 't miljoen,
    Tonnen, waar men in kan wonen,
    Als Diogenes mocht doen.
    Kelderflessen, blazen, kurken,
    Uitjes, sambal, peultjes, peen,
    Bloemkool, erwtjes, biet, augurken,
    Canteloupen, fijn gesneên!
    Venkel, foelie, lauwerblaren,
    Thijm, Cardemon, Marjolijn,
    Spaanse peper niet te sparen!
    Ankers wijn-en bier-azijn,
    Boterpekel voor de kroppen,
    Kies vooral de slapste niet!
    't Zelfde voor de spersie-koppen,
    Eer men er d'azijn op giet.
    Appels schillen, boren, drogen,
    Kindren aan de diarree.
    Bruine suiker afgewogen:
    Ach, 't wordt in je beurs zo wee!
    Reine-claudes, mirabellen,
    Brandewijn, kaneel, kandij,
    Perzik, abrikoos, morellen,
    Naaglen, naar de smaak er bij!
    't Geurig sap van d'alebessen,
    Wél gerist, gekookt, geschuimd,
    't Spoelen, 't zwaavlen van de flessen:
    Was de boel maar opgeruimd!
    Al die vruchten en geleien,
    Al dat zoet en al dat zuur,
    Al die vreemde lekkernijen
    Maken juist de inmaak duur.
    Vrouwtjes, zo gij ons wilt tonen,
    Dat gij d'inmaak goed bevat,
    Zie niet op een duizend bonen,
    En een witte kool of wat!
    Wil voor de overmaat niet schromen,
    Deel daarvan met wijs bestel,
    Weet gij er niet dóór te komen,
    De arme luidjes weten 't wel!

    18-06-2018 om 16:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eeuwelingen

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

     

    EEUWELINGEN

    Gedaagde, bodemvaste bosgenoten,
    bomen, die ‘k, wel vijftig jaren lang,
    boom wete; en zo hoge als nu geschoten,
    gezien hebbe, op zo menig wandelgang;
    wat ben ik, arme miere, u bijgeleken,
    die sta en u aanschouwe, o hoge bomenreken!

    Mijn handen, uitgestrekt, en konnen, eiken,
    beuken, op wel twee drie vamen naar,
    vamende u om ‘t lijf, malkaar bereiken,
    noch meten uwe stam, die, machtig zwaar,
    die machtig diepe staat, de grond beneden,
    in de onuitroeibaarheid van uwe wortelsteden.

    Gij grijpt mij, grote bomen, vast; en ‘k voele
    vreze mij het hert des herten slaan,
    hore ik, al met eens, omhoge, ‘t koele
    gedaver van de winden dóór u gaan!...
    Gij spreekt dan tegen hen zo'n zware sprake,
    dat, angstig en ontsteld ik worde, en koud gerake!


    9/2/1897

    Rijmsnoer (VI Zomermaand)

    17-06-2018 om 22:25 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mysterie

    Een gedicht van P.N. van Eyck 1887-1954

    Mysterie

    Soms luister ik lang naar het zwijgen
    Van die donkre viool, mijn hart,
    En scheemring na schemering zijgen
    Door een stilte die sluimert en mart.

    Doch eindlijk begint het te trillen,
    Of een zucht langs de snaren streelt,
    Of een enkel met liedren te stillen
    Verlangen er droomt vóór het speelt.

    En een mijmring van tonen zingt éven
    Uit de stilte, als de huivrende geest
    Eener geur die schaduws deed beven...
    Maar mijn ziel is vervúld geweest.

    En hetgeen in haar duister blijft hangen,
    Een levende smart schoon ze zwijgt,
    Is de snik van een eindloos verlangen
    Uit een droefheid die woordenloos hijgt.

    Gedichten - Het ronde perk(1917)

    15-06-2018 om 22:47 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)
    13-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.avondromance

    Een gedicht van Adiraan van der Hoop 1802-1841

    Avondromance

    Het laatste geflonker
    Der zonne ging ter rust;
    De beek is door ’t donker
    In sluimring gekust;
    Maar ’t zwijgende duister
    Toont lieflijke pracht:
    Want de aard groet uw luister,
    Vorstinne der nacht!

    Geen nevelen betrekken
    Uw Goddelijk schoon;
    Geen schaduwen dekken
    ’t Azuur van uw troon.
    Vol glans zijn de blikken,
    Waarmee ge op ons staart,
    En ’t oog komt verkwikken,
    Vriendinne der aard!

    Doe lichtstralen wieglen,
    o Zilvren Planeet!
    Doe ’t stroomvocht weerspieglen
    De glans van uw kleed.
    Blink vrolijk: want de ogen
    Van haar, die ik min,
    Begroeten bewogen
    U, Nachtkoningin!

    Lente en Herfst (1842)

    13-06-2018 om 22:15 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wenen

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    Wenen

    Ha! beklaag hem, die gevangen
    Onder 't wegen van de pijn,
    Niet en kan een trane ontvangen,
    Wenen en gelukkig zijn!
    Arme schaap! hoe moet het lijden
    Door en door zijn herte snijden
    Daar het blijft in barensnood
    Van de bittre vrucht ontbloot!

    Tranen, bittre vrucht des lijdens,
    Drank die 't smachtend herte laaft,
    Zaad der vreugde en des verblijdens,
    Die God zelf verlichting gaaft,
    Toen, nog wandlende op de wereld,
    Menige uur, Zijne oog, bepereld
    En met droefheid overlaên,
    Stortte aanbiddelijk getraan.

    Tranen, als bij noenestonde
    't Blussend reegnen op het kruid,
    Als de perel die de wonde
    Van 't gekwetste pijnhout sluit,
    Als de frisse navondkoelte
    Na de hete zomerzoelte,
    Zoeter, ja, veel zoeter nog,
    Zijt gij, bittre tranen, toch!

    Dank o Heer, die mij ontsloten
    Hebt de bronne van 't getraan,
    Die 'k zo dikwijls heb genoten,
    Dikwijls er naar toe gegaan:
    Moet het krimpend alsemdrinken
    Vriend of vijand mij nog schinken,
    Geef mij, anders niet, o neen!
    Geef mij dat ik tranen ween.

    Stroom van droefheid, eedle tranen;
    Bittre beken des geweens,
    Hoe kunt gij de wegel banen
    Tot vertroosting, wat gemeens
    Hebt gij, dreuplen van de smerte,
    Met de honingdauw des herten?
    Waarom, als ik lijden moet,
    Zijt gij, tranen, toch zo zoet?

    God-zijn wegen zijn verholen,
    Als Hij zalfkruid wassen doet
    Waar de slange zit verscholen
    Die de wandlaar bijten moet:
    Dank aan Hem, aan Wie 't bekend is
    Of er mate in onze ellende is.
    Dank aan die 't geween daar van
    Met het wenen troosten kan!

    11-06-2018 om 21:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moord

    Een gedicht van Edgar du Perron  1899-1940

    De nieuwe moord van Raamsdonk

    Men had de man vermoord, hij was
    bezitter van een hoeve.
    En toen zijn jonge vrouw vermoord,
    die hulp had willen roepen.

    En toen hun dochtertje vermoord,
    van even zeven jaren.
    Haar bedje was doorweekt van bloed,
    haar peluwtje vol scheuren.

    Ten slotte nog de hond vermoord,
    de hond had scherpe tanden.
    Een groot portret van de andere drie
    stond schrap in alle kranten.

    De vrouw was ietwat krom, de man
    besnord, kaal, bruut van poten.
    Het meisje had de fronsblik van
    beginnende idioten.

    10-06-2018 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!