Een gedicht van Marie Boddaert 1844-1914
Slaapliedje
Slaap, kindje mijn, Sluit je lipjes fijn, En doe je ogen dicht, mijn ogenlicht; Nu je zo warmpjes nederligt, Moet je rustig zijn.
Nù ben-je klein: Ik hou je hoofd en je lijfje zoet, En je wilde voetjes stil en goed In twee handen mijn.
Eens zul-je groter zijn: Dan lig je niet meer in mijn armen neer, Dan stap je door 't land als een hele meneer; Eens zul-je groter zijn....
Lipjes van karmijn, Kon je voelen mijn kussen je leven lang... - Als wereld boos is en 't leven bang, Zal ik niet meer zijn.
Oud in lang wil 'k niet zijn! Moedertjes hart is sterk en warm... Zwak is en arm, wie geen kindje warm Kijkt in de ogelijn.
't Hart zal zangster zijn... Mijn leven lang... elk woord een zang, Een beê tot God, dat Hij zacht je omvang', Moogt Gods eigen zijn... Slaap... kindje... mijn..
Serena (1898)
Illustratie: Moeder en kind door Gustav Klimt (Wenen 1862-1918)
|