Een gedicht van Prosper van Langendonck 1862-1920
En verre tochten gaan
En verre tochten gaan en zullen gaan... En schepen varen heen en zullen varen... En ogen staren na en zullen staren... 't Slaat wild, mijn harte, en wilder zal het slaan!...
Geen woud, doorkruist van wegel, baan en laan, - een oerwoud!... Ach! een droom, die op kan klaren, en is geen droom; vervulde wensen baren steeds nieuwe wens, en 't kan niet stille staan,
mijn hart, en 't gaat en gaat van in der eeuwen, en bouwt en bonst en breekt en bouwt, en tart al wat gewoonte en wisheid tegenschreeuwen.
zoekt smart en vreugde en dan weer vreugde in smart, - week kinderhart, ontembaar hart der leeuwen, mijn mensenhart, - o mensdom in mijn hart!...
1892
Verzen (1918)
|