Een gedicht van Henriƫtte Roland Holst-Van der Schalk 1869-1952
Lof der duisternis
Ik heb de dag van heden doorgebracht zoals hij voor een oude vrouw kan wezen: wat gewerkt, wat gewandeld, wat gelezen, en over vele dingen nagedacht.
En verder heb ik met schaamte erkend dat ik te snel naar de pen heb gegrepen: had ik mijn oordeel wat fijner geslepen, ik had mijn medemensen niet gekrenkt.
Nu is na de avond de nacht gekomen: 'k lig in het duister, in het warme bed; als een plant, in een perk in d' aard gezet, voel ik in de stilte mij opgenomen,
verwonderlijk bevredigd, zalig vrij. - Het leven heb ik achter mij gelaten: voorbij de dag, de dooltocht door zijn straten - 't leven der mensen trok aan mij voorbij.
Buiten vieren miljoenen sterren feest, daar straalt door heel de nacht hun groot geflonker; maar binnen heerst het gezegende donker, dat ook de wonden van het hart geneest. -
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/henriette_roland_holst_van_der_schalk.jpg)
|