Een gedicht van Johan van 't Lindenhout 1893-1919
Makker, de dag is óp; lóóp, om je deel te halen
Makker, de dag is óp; lóóp, om je deel te halen Van 't bare zonnegeld, van dauw en ochtenddoop, En schater, sleetse zorg en nachtlijk leed ten koop, Om 't spoelen van de wind en 't lied der wielewalen.
Makker, een open dag voor strijd en nieuwe hoop. Hij schuurt het hart weer blank, hij vult de lege schalen, Zó: heil de jongen dag! de wijn mag niet verschalen, Wijl 's nachts om onze pêel de broze weemoed sloop.
Een donk're rozelaar, een vroege verzen-schrijver, Een bronstig peerd, dat draaft, de lucht welft stil en strak, Een vogel rijst en daalt en scheert de koele vijver...
Makker, de dag is schóón, die door de windsels brak! Hij schrijdt in jong geweld en spilt zijn vreugd en ijver, En géén keert leeg naar huis, die hèm de hand toestak.
|