Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929
Geven, geven!
Geven, geven! Alle vrachten rijzen in het hoogste want, en de leegte legt een zachte weemoed in de moede hand.
Geven, géven! Laat de huizen, sluit de ramen, dek de haard: de open heemlen zijn de sluizen voor uw ongeduld'ge vaart.
'k Ben geleegd; ik ben verleden; 'k wórde dood: ik heb gevoed. Al wat komt is mijn verleden, waar 't gewerd uit mijne bede en lacht uit mijn vergeten bloed.
Het bergmeer (1928)
|