Een gedicht van Victor A. dela Montagne 1854-1915
Ze zeggen, de farizeƫrs
Ze zeggen, de farizeeƫrs dat ik U te veel bemin, en dat ik het hoofd verlieze en rake verward van zin.
Zij juichen: hoe zoet de kussen van bloeiende lippekens zijn, de volle schaal smaakt zoeter met schuimende zuiderwijn.
Zij huichlen: vernederend rusten voor kennis en wetensdorst, al heeft ook uw hoofd tot kussen de golvende vrouwenborst.
Zij jubelen: leve de vrijheid, al vormen de band rond uw hals, twee poezele vrouwenarmen, twee armen blank en mals.
't Is waar, mijn liefde is oneindig, maar is het verwijt verdiend? en heet hij genoeg te beminnen die niet te veel bemint?
Gedichten (1913)
|