Een gedicht van Frederik van Eeden 1860-1932
Het gevallen meisje
Gevallen, ja, gevallen, Gevallen en veracht! Doch weet ge, zonder mallen, Wat de arme daartoe bracht?
Nu loopt ze langs de straten En kent geen uur van vreugd, Sinds ééns zij heeft verlaten God en het pad der deugd.
Doch wilt haar nu niet smaden - Wie bracht haar in verdriet? Een man heeft haar verraden, Toen hij haar snood verliet.
Zo wilt haar dan niet treffen Met uwe eerste steen: God kan en wil haar heffen Uit zonden en geween!
---------------------------------------------- Grassprietjes (1885) door Cornelis Paradijs

|