Een gedicht van Frederik Hemkes 1854-1887
HEIMELIJKE LIEFDE (Spaansch liedeken)
Toen 'k gister, als de nacht begon, Zacht klopte aan liefjes deur, Ontwaakte een bloem in haar balkon En spreidde zoete geur, Maar eer de liefde aan scheiden dacht Bij 't scheemrend morgenlicht, Sloot stil de priesteres der nacht Haar purpren bloemkroon dicht.
Wanneer de zoete nacht verdwijnt, De zon in 't Oosten gloort, En heel de buurt opnieuw verschijnt En snapt aan deur en poort, Dan schenkt mijn liefste op markt en straat Haar minnaar blik noch groet: De schalke zegt, dat ze om de praat Gelijk de nachtbloem doet.
Astrea, 1(1881)
|