Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929
En hoort uw hart
En hoort uw hart: hoort gij uw hart niet slaan ? Daar is de maat waarop uw dagen dansten. Niet wen gij waart met weelden overlaên of dronken van een overmoed'ge waan, stond ge in de rei die blijde tijd omkranste.
Brandde in uw brein al 't lijden dat het droeg leg op uw hart uw hand, en gij zult horen al de geheimen die, nog ongeboren, zich voeden als aan een aren-zware voren gesneden door uw pijn, o klare ploeg.
Niet gij beschikt de zwaarte van de schoven en buiten u wordt alle zaad gekeurd. Tracht in u-zelf berustend te geloven, aldaar ge uw hart, aldaar ge uw bloeme beurt, indachtig dat geen roos in de ijlte geurt.
God aan zee (1926)
|