Een gedicht van Gerrit Kouwenaar
Een voorjaar
Eindelijk voorjaar, juichte de vlier in de bloei van zijn leven nadat zijn verkankerde stamvader die winteravond in stilte verast was
omhoog kijkend door zijn meelevende uitwas zag hij zijn bestaansgrond de hemel de hemel aanraken met onwennige tuilen, bleek als zijn merg
hij bloeide wat mij ontgroeid was, aan duivelsbrood had hij geen boodschap, kindersneeuw gaf hem voorsmaak van engelkruid manna bloedmarmelade
's avonds bij aanlicht omlaaghield zag hij vertederd hoe achter zijn dunne luizige nakroost de wit beschimmelde klompvoet zijns vaders, totaal des geestes, er blijvend geweest was -
------------------------------------- uit: 'Totaal witte kamer', 2002.
|