Een gedicht van J.J.A. Gouverneur 1809-1898
Het knaapje in het bos
Het knaapje had gelopen De ganse dag in 't bos; De slaap heeft hem bekropen Daar op het groene mos.
Toen daalden uit de bomen De eekhorens naar beneĂȘn; De hazen zijn gekomen En dansten om hem heen;
De dartle reetjes speelden Om hem in struik en riet; De lieve vogels kweelden Hun allerzoetste lied.
Maar niemand stoorde 't knaapje En niemand deed hem leed, Tot hij, verkwikt door 't slaapje, Weer de ogen open deed.
Toen zijn ze op eens verdwenen In 't allerdichtste geboomt; En 't heeft de knaap geschenen, Dat hij 't al had gedroomd.
Prettige tijdkorting (1857)
|