Een gedicht van Niclaas Beets 1814-1903
Madelieven
Madelieven zijn er altijd, En die ze wil zoeken die vindt er; We zijn ze slechts een ogenblik kwijt, In 't barste van de winter.
En daar het voor mij nog geen winter is, Maar zo als gij 't wilt noemen! Zo leg ik heden op uwe dis, Een handvol van deze bloemen.
Gij hebt er gewis wel eens mooier aanschouwd, Die frisser en fieuriger blonken; Maar hebben ook zij niet haar hartje van goud, Dat hemelse dauw heeft gedronken?
-----------------------------------------
Openingsgedicht bij de dichtbundel 'Madelieven' (1869)

|