Een gedicht van Jan van Nijlen 1884-1965
Scotch Terrier in een koffiehuis
Hij zit zo rustig in het koffiehuis Op 't smalle bankje lusteloos te geeuwen, Als een die, overal en nergens thuis, Tevreden is, tot aan het eind der eeuwen,
Met 't leven dat hem nimmer heeft bedrogen. Zijn blijdschap spreekt uit 't kwisplen van zijn staart En gans de vriendschap van zijn listige ogen Groeit tot een glimlach in zijn ruige baard.
Hij werd als ik in 't Paradijs geschapen In wilde staat en ligt voor zijn plezier Thans in dit zeer voornaam café te slapen...
Een eender lot? Neen, wat men ook vertelle, Ik ben beschaafd en dit onmondig dier Kan voor zichzelf niet eens een glas bestellen.
|