Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941
Christophoros.
En in de beek stond reeds mijn voet gebaad, - Een beek, door dubble dorst van zon en zand Half leeggezogen - toen een kinderhand Mij vasthield bij de zoom van mijn gewaad.
En als een rooswolk in een gouden rand, Lachte in een lijst van goudhaar zijn gelaat, Terwijl hij sprak: - Zo gij door 't water waadt, Draag me op uw schoudren naar dat schone land!
En alzo deed ik, doch, toen ik hem droeg, Werd, wat mij licht leek, middlerwege, als lood, En 't water zwol zo dreigend, dat ik vroeg:
- Moet ik nu sterven en zijt gij de Dood? Doch hij: - De Dood niet, maar uw Meester wel! Toen zweeg de storm en 'k zei: Emmanuel!

|