Een gedicht van Herman Gorter 1864-1924
DE DAG GAAT OPEN ALS EEN GOUDEN ROOS
De dag gaat open als een gouden roos; ik sta aan 't raam en zend mijn adem uit, het veld is stil, en nauwlijks éen geluid breekt naar het koepelblauw bij tussenpoos.
En in mijn kamer, als een donkre doos, waarvoor de parels hangen aan de ruit, ga 'k heen en weer, tot waar mijn wandling stuit en ik bij donkre wand stil peinzend poos.
Ik heb 't gevonden, het mensengeluk, als moest ik worden vier en dertig jaar eer ik het vond, en ging veel trachten stuk in spannend worstlen en ijdel gebaar. Maar zo zeker als daarbuiten de zon de wereld befloerst, heb ik 't geluk gevonden.
Verzamelde lyriek, Amsterdam.(1898)

|