Mild zaait de zon, door 't klaterloof der popels, Haar gouden spranken op het stromend water, Waar, slank en blond, twee vlugge knapen zwemmen, Als zwanen blank en fier als jonge goden. Op hals en armen beeft der blaadren schaduw En vonklend vloeit, van beider brede schouders, In 't golvenblauw een regen van juwelen.
Beelden en stemmen (1887)
Reacties op bericht (0)
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek