Een gedicht van P.C. Hooft 1581-1647
Sonnet - Wanneer door 's werelds licht de blindgeboren jongen
Wanneer door 's werelds Licht de blindgeboren jongen Gezicht verkreeg, hij stond verwonderd en bedeesd. Beweging, verwe, stal van plant, van mens, van beest, Verbluften zijn gedacht' en liefelijk besprongen.
Voorts sloten, torens, schier ten hemel hoog gesprongen, Het tijd-verdrijf van 's mensen onderwind-al-geest; Maar de zienlijke god, de schone zonne, meest. Zijn tonge zweeg, 't gemoed dat riep om duizend tongen.
Even aleens, mijn licht, wanneer gij mij verschijnt En dat mijn ziel ontdekt uw ziels sieraden vijndt, Die 't oge mijns gemoeds, dat t' haarwaarts strekt, ontmoeten
Zo zwelt mijn hart van vreugd en van verwondring diep En danke jegens u en jegens die u schiep, Totdat het berst en valt gebroken voor uw voeten.
----------------------------------- uit: Liederen en gedichten ----------------------------------- 's werelds Licht - Christus bedeesd - verbijsterd schier ten hemel hoog gesprongen - bijna tot de hemel reikend onderwind-al-geest - het alles ondernemende verstand ontdekt uw ziels sieraden vijndt - de schoonheid van uw ziel vindt blootliggen
|