Een gedicht van Rosalie Loveling 1834-1875
Het maantje
De maan loopt door de wolken, Zo zachtjes en zo snel; De kindren komen buiten, « 0, knaapje, ziet ge 't wel? »
Toen stak het kleine knaapje Naar haar zijn armkens uit, En wou het maantje hebben, En weende en schreide luid.
lk kan het u niet geven : 0, zo ge later, kind, Ook 't levensheil woudt hebben, Dat men op aard niet vindt,
Denk dan aan 't zilvren maantje, Dat door de wolken loopt, En dat hij veel moet lijden, Die op 't onmooglijk hoopt.
Gedichten (1887)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/rosalie_loveling.jpg)
|