Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939
Ik kus uw lippen
Ik kus uw lippen en uw ogen, Ik kus uw haren en uw mond, Ik kus mij moede en gezond; Kussende ben ik rondgetogen.
Gij glimlacht en gij wilt gedogen Dat ik uw hand kus en uw voet. Ik eet uw vlees en drink uw bloed Ik kus uw lippen en uw ogen.
Ik kus u in de vroege morgen, Ik kus u 's avonds en des nachts. Ik kus u stil en onverwachts, Ik kus u heftig en verborgen.
Uw Liefde is zo wijd en vrij, Zo vol van deernis en ontferming, Dat ik nooit buiten uw bescherming Verdwalen kan; ik kus u blij.
De Levensgift (1938)
|