Een gedicht van Hein Boeken 1861-1933
BLOEMEN-TENTOONSTELLING IN DE HAARLEMMERHOUT.
Wat tronen opgericht en geen vorstinnen! Hoe heffen zwarte stammen 't dak omhoog Van baldakijn of luchten glorie-boog, Hoe wijken hier bossaadjen tot beminnen
Verlokkend, zoden om de dans te ontginnen Van reien, daar zich licht-gewiekt bewoog De voet, die droeg de schoonste bloem omhoog: Gestalte, onwis zijn 't vrouwen of godinnen?
Geef, vorsten, macht mij dat ik hier ze stuwe, De stoeten, volgend mijner ritmen dwang - Wat god zou dans en 't dansend zingen vieren?
Of volken, zo nu heerschappij werd uwe Begift'ging, stuur naar hier der driften drang Dat hier mijn maat haar rustloos stormen stiere.
April 1910.
Verzen (1920)
|