Een gedicht van Marie Boddaert 1844-1914
Gelijk een vogel
Gelijk een vogel moede nederstrijkt Op 't nestje in loovren veilig weggeborgen, En 't kopje slapend buigt totdat de morgen Blij uit haar lichte wolkwaranden kijkt,
En zachtjes zegt: mijn hele hemel prijkt Alreê met rozen van mijn liefde en zorgen... En 't is hem wèl dat nacht is opgeborgen - Hij rept de vleuglen al, zijn moeheid wijkt! -
Zo strijk ik telkens, Liefste, moede neder Op 't nestje van uw liefde, tussen lover Van fijne huislijkheid, en als ge u over
Mij neigt na rust, ontwaakt mijn ziel of teder Haar wekte morgenglans tot Dag van Zegen - Zij stijgt in 't licht het Licht der Liefde tegen
Serena (1898)
|