Een gedicht van J.J.Stoppelaar 1884-1945
Kom laat ons gaan
Kom, laat ons saam de weg op gaan. Ik weet een bergbeek en een brug, Daar vindt het hart zich weer terug. Men kan er uren blijven staan, Want niemand zal ons vragen doen. Daar op de donkere terrassen Groeit jonge rijst in zilveren plassen, De wereld is er jong, en groen. De bergen zijn er donker blauw, Zo hooggestapeld in hun bouw. Zie, aan hun voeten uitgespreid Liggen de velden neergevleid. Hier is het dat men weder wéét, Al wat men in de dag vergeet. Kom laat ons saam dien kant op gaan En wachten op de jonge maan.
Het verlost verlangen (1930)
|