Een gedicht van E. Laurillard 1830-1908
Grafbeplanting
Op het zwijgend erf der doden Moet de treurwilg zijn gezet Maar de popel ruise er nevens: Bij de rouw het stil gebed.
Op het zwijgend erf der doden Sta de donk're beuk in de aard; Maar de meidoorn sta er nevens: Aan de weemoed hoop gepaard.
Op het zwijgend erf der doden Bloeie 't roosje in de schauw, Maar 't vergeet-mij-nietje er nevens: vluchtigheid en liefdetrouw.
Rust een weinig (1891)
|