Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924
Ze nam en zwolg hem in
Ze nam en zwolg hem in, ìn hare ogen, En sprong vooruit en greep hem en gedogen wou ze niet dat hij sprak, ze drukte hem De lippen met de hare toe, hun stem Werd niet gehoord, heel lang, ze zat dichtbij Tegen hem aan en boog zich, en voorbij Zijn borst, haar hals omhoog, stilde ze zo haar dorst, soms snikkend en ter nauwerno Ademend. Eind'lijk viel haar hoofd terzij, En op zijn schouder brak ze in geschrei.
------------------------------ Fragment uit de Mei (1889)
Mei II
|