'k Zat bij nen boom te lezen, al in mijnen brevier; de zunne kwam gerezen, gelijk een kole vier; de blijde vogels dronken de dreupels van de mei, de morgenperelen blonken en brandden in de wei, lijk vier: 'k zat bij nen boom te lezen, al in mijnen brevier.
1859-60
Kleengedichtjes
Reacties op bericht (0)
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek